Surilines: Nederlandse wervingscampagnes hebben succes in Suriname
Nederland heeft een tekort aan zorgmedewerkers. In een poging dit tekort op te vullen, gaan zorginstellingen op zoek naar personeel buiten de Europese Unie. Deze wervingscampagnes hebben succes in Suriname, maar het land neemt geen maatregelen om de migratie een halt toe te roepen. Nederland doet dat wel.
Door Zoë Deceuninck
We schrijven augustus 2018. Ophef in Suriname. Het Nederlandse wervingsbureau Zorg Office Partners gaat via een vacature in de Surinaamse krant op zoek naar gediplomeerde verpleegkundigen voor de Nederlandse zorgsector. Suriname is een geliefde plek voor ‘ronselaars’, zoals de wervingsbureaus hier ook wel genoemd worden, vanwege de gemeenschappelijke Nederlandse taal. Voor Aroen Sing, directeur van Zorg Office Partners, is het daarom een ‘logische stap’ om in Suriname op zoek te gaan naar verpleegkundigen, zei hij destijds tegen de Nederlandse krant Trouw. Driehonderd Surinamers solliciteerden op de vacature.
Werven in Suriname
Ook in 2018 begon Marcel Everduim, directeur van Everduim Werving en Selectie Internationaal, met het – hetzij subtieler – aanwerven van Surinaamse zorgmedewerkers voor Nederland. Everduim, die zelf vijftien jaar in de Nederlandse zorgsector heeft gewerkt, deed dat op vraag vanuit Suriname. “Van collega’s kreeg ik altijd de vraag hoe zij ook in Nederland kunnen wonen en werken, daar heb ik op ingespeeld”, zegt Everduim aan de telefoon.
Everduim richt zich vooral op het werven van Surinaamse ziekenverzorgenden voor de ouderenzorg in Nederland. Die zorg wordt in Nederland gestigmatiseerd, vindt hij. Vóór de coronacrisis uitbrak, had hij een samenwerking met twee zorginstellingen in Nederland. “De opdrachtgever geeft mij een profiel en ik ga dan op zoek naar vijf tot tien geschikte kandidaten in Suriname. Die link ik aan de instelling, en daarop volgt een online sollicitatiegesprek”, legt Everduim het proces uit.
Voor de geschikte kandidaat volgt een administratief proces waarbij Everduim assisteert. Na goedkeuring van de Nederlandse Immigratie- en Naturalisatiedienst, moet de kandidaat eerst een stage van zes maanden in Nederland volgen. Om zich vervolgens te kunnen registreren in het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg), moet de kandidaat een examen maken. Registratie in het BIG-register is verplicht voor iedereen met een beschermde beroepstitel, zo wordt de patiënt behoed voor ondeskundige zorgverleners.
Onder druk
De Nederlandse gezondheidssector staat wereldwijd aangeschreven als een van de beste ter wereld. “Nederland scoort goed op de kwaliteit van de gezondheidszorg. Maar de toegankelijkheid en de betaalbaarheid staan onder druk”, zegt Ronald Batenburg, programmaleider ‘Arbeids- en Organisatievraagstukken in de Gezondheidszorg’ bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL). We spreken hem samen met collega-onderzoeker Art van Schaaijk over de tekorten in de Nederlandse gezondheidssector.
Door vergrijzing, maar ook vooral de ‘vergrijzing-plus’, het feit dat mensen niet alleen ouder worden maar ook meer aandoeningen en ziektes krijgen gezien hun leeftijd, groeit de vraag naar zorg. Jongeren daarentegen kiezen steeds minder voor een baan in de zorgsector. “Het draaien van diensten trekt een wissel op je werk- en privéleven, en voor jonge mensen is de balans tussen werk en privé belangrijker dan ooit. Bovendien heeft Nederland een concurrerende arbeidsmarkt. Jonge vrouwen die vroeger al snel voor verpleegkunde kozen, kunnen nu gemakkelijk in andere sectoren aan de slag, onder gunstigere arbeidsomstandigheden en een beter loon”, verklaart Batenburg.
Nederland heeft dit jaar een tekort van 49.000 zorgmedewerkers, blijkt uit onderzoek van ABF Research in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In 2031 zal het tekort naar verwachting oplopen naar 135.000 werknemers.
“De laatste tien jaar is het tekort sterk toegenomen. De curve gaat nu steil omhoog, voordien ging dat nog gelijkmatig”, zegt Batenburg. Van jeugdartsen tot gezondheidszorgpsychologen en bedrijfsartsen tot IC-verpleegkundigen: aan alles dreigt een structureel tekort als de instroom bij de opleidingen niet heel snel veel groter wordt. Ook de signalen vanuit de werkvloer zijn niet bemoedigend: zorgprofessionals hebben een te hoge werkdruk, een hoog ziekteverzuim en te veel administratieve lasten waardoor de groep die afhaakt elk jaar groter wordt.
Buitenlandse instroom
Buitenlandse werknemers het gat laten opvullen is geen oplossing, vinden de onderzoekers. Het is niet bekend hoeveel van de 1,2 miljoen mensen in de Nederlandse zorgsector migranten zijn, maar volgens Batenburg en Van Schaaijk gaat het om ‘een relatief kleine groep’, aangezien ze geen indruk maakt op het tekort in de sector.
“Het is een behoorlijk traject waar een migrant door moet voordat je de taaltoets en de vaardigheidstoets en diploma-erkenning hebt om hier als verpleegkundige of arts aan de slag te gaan. Als de overheid de buitenlandse instroom zou willen bevorderen, zouden ze die voorwaarden eerder verminderen dan vermeerderen. Dat is toch niet het geval”, zegt Van Schaaijk.
“Er wordt geëxperimenteerd met buitenlandse instroom, zoals wij dat noemen, maar een structurele oplossing zal het nooit zijn”, vult Batenburg aan. “Het heeft bovendien allerlei onbedoelde gevolgen voor de landen waar die zorgwerkers vandaan komen. Je kunt je afvragen hoe maatschappelijk verantwoord het is.” Volgens de onderzoekers is het aantal migranten dat wel komt, zo klein dat Nederland er niet van ‘profiteert’, al gebruikt Batenburg dat woord liever niet. “Dat impliceert dat Nederland er gebruik van maakt en er niets voor teruggeeft.”
Surinaamse braindrain
Al sinds de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 maakt Nederland zich zorgen over de Surinaamse braindrain, het fenomeen waarbij hoogopgeleiden uit minder ontwikkelde landen wegtrekken naar meer ontwikkelde landen. Tot die conclusie komt Priscilla Kia, een Surinaamse journalist die vorig jaar onderzoek deed naar de oorzaken en gevolgen van de migratie van Surinamers naar Nederland.
‘Vanaf de jaren 70 en 80, toen Surinamers massaal migreerden naar Nederland, was het duidelijk dat Suriname geschoolde mensen zag vertrekken die het land juist nodig had om te ontwikkelen’, schrijft Kia. Onder de migratiestroom bevonden zich onder meer academici, studenten, docenten, zorgprofessionals, vakbondsleiders en ondernemers.
Nederland wilde destijds inzetten op een actief remigratiebeleid: remigranten zouden onder meer worden voorgedragen voor openstaande ‒ hoge ‒ posities in het Surinaamse bedrijfsleven. De Surinaamse regering moest daarbij wel de vestigingsmogelijkheden uitbreiden, zodat remigreren aantrekkelijk zou worden. Dat gebeurde niet. ‘De wil was niet aanwezig aan de zijde van Suriname om de faciliteiten (…) in orde te maken’, concludeert Kia in haar onderzoek.
Ook toen in het jaar 2000 vijftig verpleegsters van het grootste ziekenhuis in Suriname, het Academisch Ziekenhuis Paramaribo, naar Nederland vertrokken voor werk, waren het de Kamerleden in Nederland die vragen hierover stelden. Zij besloten om tijdelijk geen vergunningen meer te verlenen voor in Suriname (en Zuid-Afrika) geworven personeel. In Suriname bleef het bij een krantenkop.
Bewaken van de kwaliteit
Nu Nederland zelf met een schaarste aan zorgprofessionals zit, ziet Batenburg wel dat zorginstellingen proberen om migranten die komen toch sneller om te scholen om in te kunnen zetten. Al legt Den Haag de voorkeur nog altijd binnen de eigen landsgrenzen.
“Tijdens de coronacrisis had Nederland een enorm personeelstekort in de zorgsector. Toen werd in eerste instantie ingezet op mensen die ooit al in de zorg hadden gewerkt, eerder dan personeel uit andere landen halen”, zegt Batenburg. Dat heeft ook veel te maken met het bewaken van de kwaliteit van de zorg, waar Nederland hoog op inzet. “Je moet zeker zijn dat de mensen die je binnenhaalt gekwalificeerd zijn, weten wat de Nederlandse standaard is en er naar kunnen handelen”, vult collega Van Schaaijk aan.
Een van de belangrijkste eisen in Nederland is dat een vacature bij een Nederlandse zorginstelling minimaal drie maanden moet openstaan voordat de zorginstelling binnen de Europese Unie op zoek mag naar een geschikte kandidaat. Als ook binnen de EU de vacature in drie maanden niet wordt ingevuld, krijgt de zorginstelling toestemming om buiten Europa naar een geschikte kandidaat te zoeken.
De grote oversteek
In 2019 heeft arbeidsbemiddelaar Marcel Everduim zo’n twintig Surinaamse verpleegkundigen geholpen aan ‘de grote oversteek’ naar Nederland, voornamelijk vrouwen. Vijf haalden de BIG-toets niet. “De beweegredenen om in Nederland te komen werken variëren. Voor de ene is het puur vanwege de economische crisis in Suriname, de ander wil zich verder ontwikkelen in het beroep. En dan zijn er nog die gewoon in de Westerse wereld willen terechtkomen, om te kijken hoe het leven er hier aan toegaat”, zegt Everduim.
Sinds de coronacrisis, en de daarop volgende reisrestricties, is het nog moeilijker geworden om personeel uit niet EU-landen te werven, stelt hij. Momenteel ligt zijn werving zo goed als stil. “Ook in Suriname is er door de coronacrisis een extra tekort aan verpleegkundigen, dan is het moeilijk om te werven. De vraag uit Suriname is nog steeds groot. Mensen die mij persoonlijk benaderen, probeer ik te ondersteunen, zodat zij toch hun dromen in Nederland kunnen verwezenlijken.”
Naast Everduim Werving en Selectie vonden we nog twee Nederlandse wervingsbureaus die zich speciaal focussen op het aanwerven van (onder meer) Surinaamse zorgmedewerkers voor Nederland: Suricare en ZorgXChange. Beiden reageerden niet op ons interviewverzoek. Volgens de website van Suricare keert 25 procent van de door hen aangenomen zorgmedewerkers ‘na een aantal jaren’ wel terug naar Suriname ‘met alle expertise die ze in Nederland hebben opgedaan’. Zorg Office Partners, die in 2018 een vacature plaatste in de Surinaamse media, lijkt inmiddels gestopt met haar dienstverlening. Het bureau was niet bereikbaar voor commentaar.
Nederland heeft vandaag meer maatregelen in place die Suriname (en andere landen) moet beschermen tegen braindrain dan dat Suriname faciliteiten voorziet die zijn zorgprofessionals in het land houdt. Maar de geschiedenis leert ons ook dat mensen zich minder makkelijk laten sturen dan overheden denken. Om het in de woorden van Annemarie Cottaar, auteur van Zusters uit Suriname, te zeggen: ‘Wie weg wil, laat zich niet zomaar tegenhouden’. Het aantal wegtrekkende verpleegkundigen zal dan ook niet verminderen zolang de omstandigheden in Surinaamse ziekenhuizen niet veranderen.
Geen nieuw fenomeen
Al ruim een halve eeuw zoekt Nederland in Suriname naar verpleegkundigen die de Nederlandse zorgsector kunnen versterken. Die uitwisseling kwam in 1956 toevallig tot stand. In een poging personeel aan te werven, plaatste de psychiatrische inrichting Maasoord in Zuid-Holland dat jaar advertenties in Nederlandse bladen zoals Margriet en Libelle. Die bladen werden ook in Suriname gelezen. Volgens onderzoek van Annemarie Cottaar, gebundeld in het boek Zusters uit Suriname, leidde de advertentie in een van die bladen ertoe dat twee meisjes zich inscheepten voor de oversteek naar Rotterdam. Hun reis ging niet onopgemerkt voorbij: datzelfde jaar nodigde de gemeente van Rotterdam zelf vijftien Surinaamse meisjes uit voor een opleiding tot verpleegster in Nederland, op kosten van de gemeente. Uiteindelijk trokken in 1957 vierendertig Surinaamse meisjes naar Nederland, eenderde van het totale aantal nieuwe leerling-verpleegsters in Suriname dat jaar. Een jaar later was het aantal Surinaamse leerling-verpleegsters in Nederland naar schatting opgelopen tot twee- à driehonderd. Tussen 1966 en 1992 slaagden nog eens 644 verpleegsters in Suriname, waarvan 286 ‒ ruim eenderde ‒ naar het buitenland gingen, met name Nederland.
De motieven om naar Nederland te gaan varieerden: bij sommigen was er de drang naar verandering en avontuur, anderen zagen een kans om het gezinsbudget te ontlasten of kregen belangstelling door de verhalen van hun voorgangers. Ook de overtuiging dat je voor een goede opleiding in Nederland moest zijn speelde een rol, blijkt uit de honderd getuigenissen die Cottaar optekende. Surilines is bezig met het verzamelen van actuele cijfers omtrent de migratie van verpleegkundigen naar het buitenland. Vast staat dat het aantal wegtrekkende verpleegsters niet is verminderd.
(Met medewerking van Robin Austen)
Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Surilines’, een onderzoek naar de banden tussen Suriname en Nederland in de aanloop naar 50 jaar Onafhankelijkheid. In 2022 ligt de focus op de gezondheidszorg
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.
Dit artikel is verschenen in het julinummer van de Parbode
Wilt u informatie over het afsluiten van een (digitaal) abonnement?
Klik op www.parbode.com/abonneren