Surilines: Surinaams zorglandschap afhankelijk van Nederland
Recent vierde Suriname zijn 47ste Onafhankelijkheidsdag. Maar toch zeker wat de gezondheidszorg betreft, zijn de banden met Nederland nu even belangrijk als toen. Van wederkerende medische missies tot dagelijkse telefoontjes: de lijnen tussen Suriname en Nederland blijven drukbezet.
Door Zoë Deceuninck Infographic Janneke de Jonge
Nederlandse particulieren, religieuze groeperingen, ziekenhuismedewerkers, (gepensioneerde) zorgprofessionals en verenigingen organiseren het hele jaar door kleine en grote donatiecampagnes, omdat ze via collega’s, familie, vrienden, de media of kennissen over de medische tekorten in Suriname hebben gehoord. Er is geen samenhang in de vele persoonlijke contacten tussen Surinaamse en Nederlandse initiatiefnemers, maar altijd is de hulpverlening snel, flexibel, zonder al te veel papierwerk, impulsief en werkt ze met korte lijntjes. Het is, met andere woorden, alles wat de politiek niet is. Maar hoe structureel zijn deze hulpdiensten en is dit waar Suriname op de lange termijn ook mee geholpen is?
Dagelijkse telefoontjes
Het afgelopen jaar heeft Surilines het Surinaamse ziekenhuislandschap – letterlijk – in kaart gebracht. We spraken daarvoor met zorgmanagers, verpleegkundigen, patiënten, specialisten en de directie van alle tien ziekenhuizen in Suriname – elf als je het Pietronella Ziekenhuis in Wageningen meetelt, het bijgebouw van het Mungra Medisch Centrum in West-Suriname. Het Royal Care Residence (RCR) Zorghotel in Paramaribo is ook meegenomen in de analyse vanwege zijn (specialistisch) zorgaanbod. Centraal in de gesprekken met de verschillende directies stond de relatie met Nederland, en hoe zij (al dan niet) bijdraagt aan de ontwikkeling van de Surinaamse gezondheidszorg.
Uit de gesprekken blijkt dat de relaties met Nederland veel talrijker zijn dan op het eerste gezicht lijkt. Bijna elk ziekenhuis heeft – op twee na – zijn eigen samenwerkingsovereenkomst(en) met Nederlandse counterparts.
“Voor haast al onze medische vakgroepen in Suriname hebben wij een vakgroep of een UMC in Nederland die erachter staat”, zegt Claudia Marica-Redan, directeur van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP), het grootste ziekenhuis in Suriname. “Specialisten maken voor second opinions vaak contact met een vakgroep in Nederland. Waar nodig wordt medische informatie uitgewisseld. Dat gebeurt bijna dagelijks.” Als voorzitter van de Nationale Ziekenhuisraad in Suriname is Marica-Redan zelf ook ‘van tijd tot tijd’ in contact met de voorzitter van de raad van bestuur van de verschillende UMC’s in Nederland.
“In de meeste gevallen maken we ook gebruik van onze medische contacten in Nederland om spullen in te kopen. Suriname is te kleinschalig om echt zelfstandig medische inkopen te doen, dan probeer je dat via een ziekenhuis in Nederland of via hun inkoopbureau, waardoor je dus gebruik maakt van hun contacten om aan spullen te komen”, zegt Marica-Redan.
Medische specialisten in Suriname spelen een sleutelrol in het verkrijgen van medisch materiaal voor Surinaamse ziekenhuizen. Omdat Suriname geen eigen specialistenopleiding heeft – daarvoor zijn er te weinig specialisten met te veel werk – zijn Surinaamse artsen die verder willen studeren verplicht naar het buitenland te gaan.
Vanwege de taal, geschiedenis, persoonlijke netwerken en vergelijkbaar onderwijscurriculum is dat veelal het voormalige moederland. In Nederland wonen immers zo’n driehonderdduizend mensen van Surinaamse afkomst, Suriname telt bijna dubbel zoveel inwoners.
Eenmaal klaar met hun opleiding in Nederland zijn Surinaamse specialisten verplicht terug naar Suriname te komen. Dit is geregeld in een overeenkomst die Suriname en Nederland in 2012 sloten in een poging de braindrain tegen te gaan. Wie toch in Nederland blijft, wordt in Suriname niet erkend als medisch beroepsuitoefenaar.
Volgens het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in Nederland keerden in de afgelopen tien jaar reeds 23 van de 38 Surinaamse artsen terug naar Suriname. De overige vijftien artsen, onder wie Riezvi Jessurun, zijn nog bezig met hun Nederlandse opleiding.
“Een specialist die terugkomt heeft nog binding met het ziekenhuis of de universiteit waar hij zijn opleiding heeft gehad”, zegt Soenita Nannan Panday, medisch directeur van ’s Lands Hospitaal, het oudste ziekenhuis in Suriname. Uit het netwerk dat in Nederland is opgebouwd komt een enorme goederenstroom op gang.
“We hebben jarenlang een vriendschappelijke band met het Erasmus UMC (in Rotterdam, red.). Daar is een technicus die al vijftien jaar lang spullen voor ons verzamelt. Iedere keer stuurt hij een container of pallet met echoapparaten, meubilair, rolstoelen, kleding voor de operatiekamer, allerlei soorten spullen”, zegt Nannan Panday. Ook elke vijf jaar worden de monitoren van de hartbewakingunit, een gespecialiseerde afdeling voor patiënten met hartproblemen, in het ’s Lands Hospitaal vervangen met de monitoren die het Erasmus UMC niet meer gebruikt.
Sint Vincentius Ziekenhuis
Wat voor het oudste ziekenhuis van Suriname geldt, geldt ook voor alle andere ziekenhuizen in Paramaribo. Het Sint Vincentius Ziekenhuis (SVZ) telt twintig specialisten en kan bijna elke maand op donaties uit Nederland rekenen, van sondevoeding tot wegwerpluiers, hechtmateriaal, doktersjassen en ziekenhuisbedden.
“Niet alles komt via onze specialisten, maar ze leggen regelmatig contact met de ziekenhuizen waar ze hun opleiding hebben gevolgd met het verzoek wat op te sturen. Of zij vragen aan ons of we dit of dat kunnen gebruiken. Het gaat heel snel op die manier”, zegt Michel Blokland, arts in het SVZ en tot enkele maanden geleden waarnemend directeur van het ziekenhuis.
“We zijn nu bezig met een PUM-expert die ook actief voor ons lobbyt binnen zijn kring in Nederland. Op die manier krijgen we wel wat gedaan”, zegt Blokland. PUM staat voor Programma Uitzending Managers, een Nederlandse organisatie die met financiële steun van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland experts ter beschikking stelt van midden- en kleine bedrijven in ontwikkelingslanden.
Blokland benadrukt evenwel dat het ziekenhuis niet op donaties uit Nederland zit te wachten. “We kopen natuurlijk zelf ook spullen in, maar het is prettig als we iets krijgen, zeker wanneer de nood hoog is.”
Hoge nood
En de nood, die is door de aanhoudende financiële crisis in Suriname bijna altijd hoog.
Toen Amar Punwasi in 2014 terugkwam van zijn specialisatieopleiding in Nederland en als enige nefroloog in het AZP ging werken, werd hij er geconfronteerd met ‘schrijnende situaties’. “Mensen die met nierfalen in het ziekenhuis lagen konden niet dialyseren, omdat er binnen de muren van het ziekenhuis geen dialyseapparaten beschikbaar waren”, herinnert Punwasi zich.
Hij sprak zijn voormalige opleiders in het Amsterdam UMC hierop aan en kreeg prompt een aantal dialyseapparaten cadeau. “Die waren in Nederland net uit gebruik gehaald, maar werkten nog goed. Ze hadden een waarde van zes- tot zevenduizend euro, maar ik kreeg ze gratis”, zegt Punwasi. Van een andere Surinaamse particulier kreeg hij ook een waterzuiveringsapparaat ter waarde van 5000 euro cadeau.
Ook Rudi Dwarkasing, psychiater tevens directeur van het Psychiatrisch Centrum Suriname (PCS), heeft al naar Nederland gebeld toen ‘de nood hoog was’. “Een jaar geleden zaten we echt krap met medicatie. Toen heb ik mijn vrienden in Arkin-verband gevraagd om wat voor me te zoeken, en dat hebben ze met alle plezier gedaan”, zegt Dwarkasing. Hij kreeg voor twee maanden een voorraad medicijnen opgestuurd, wat overeenkomt met een kwart scheepscontainer gevuld met onder meer tabletten, pillen en antipsychotica.
Persoonlijke luchtbrug
Persoonlijke contacten met Nederland spelen voor bijna alle ziekenhuizen in Suriname een belangrijke rol.
Bij de uitbraak van COVID-19 in maart 2020 was het Denise Telgt, infectioloog in de Sint Maartenskliniek in Nijmegen, die haar oud-collega’s in het Diakonessenhuis in Paramaribo belde met de vraag of ze kon helpen. Dat telefoongesprek leidde ertoe dat Telgt in 2020 meer dan tachtig artsen en verpleegkundigen en containers vol medische apparatuur over de Atlantische Oceaan mobiliseerde. Dit deed ze samen met collega Jeroen Schouten, intensivist in het Radboud UMC Nijmegen.
“Het was een uniek project, want Nederland had nog nooit op die manier hulp geboden”, zegt Telgt, doelende op haar eigen rol als persoonlijke luchtbrug. “Wij regelden de mensen en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in Nederland zorgde voor visa en een vliegtuig, want Suriname was in lockdown.”
In oktober waren er nog twaalf artsen uit Nederland in Suriname om er zeven kinderen met een aangeboren hartafwijking te opereren – een initiatief dat drie jaar geleden ontstond tijdens een toevallige ontmoeting tussen een kinderhartchirurg uit Nederland en een kindercardioloog uit Suriname.
Uroloog Jimmy Fernandes, die al 24 jaar pendelt tussen Nederland en Suriname voor medische ondersteuning, heeft met zijn stichting Uro-Sur (partner van het SVZ) al ‘tussen 100.000 euro en 200.000 euro per jaar’ aan hulpgoederen in Suriname verstrekt. Van de 202 specialisten werkzaam in Surinaamse ziekenhuizen is – tot zover Surilines kon natrekken – tien procent een ‘pendelende’ specialist uit Nederland. Ook zij brengen geregeld medisch materiaal en apparatuur met zich mee.
Het staatsziekenhuis in Nickerie in West-Suriname, waar gepensioneerd chirurg Chander Mahabier zijn roots heeft liggen, wordt door Mahabier en elf voormalige collega’s uit Nederland voorzien van specialistische zorg. Ze krijgen daarvoor een tegemoetkoming van de Surinaamse overheid. Daarnaast werken er nog vijf Cubanen in het MMC, en op aanvraag kan het ziekenhuis een beroep doen op een dermatoloog, orthopeed, psychiater en neuroloog uit Paramaribo.
Nog meer ziekenhuizen
In de afgelopen twintig jaar heeft Suriname – in een poging de zorg dichter bij de burger te brengen – vier ziekenhuizen gebouwd buiten Paramaribo. Maar financiën om deze (en bestaande) ziekenhuizen te vullen zijn er niet. In 2020 werd het Regionaal Ziekenhuis Wanica (RZW), gebouwd met ontwikkelingsgeld van China, officieel geopend. Het ziekenhuis deed zijn eerste jaren vooral dienst als opvang en voor behandeling van COVID-19-positieve patiënten. “Nederland heeft ons daarbij heel veel ondersteund met artsen, verpleegkundigen, apparatuur en het schrijven van protocollen”, zegt Jason van Genderen, die we spraken in zijn functie als directeur van het RZW vóór hij op 1 oktober Blokland verving als directeur van het SVZ. “Zonder Nederlandse steun zou het veel slechter afgelopen zijn”, zegt Van Genderen.
De Nederlandse orthopeed Steven Samijo, werkzaam in het Zuyderland Ziekenhuis nabij Maastricht, houdt op missiebasis ook spreekuur in het RZW. Voor zover Surilines kon nagaan, gebeurt er verder nog niet veel in het ziekenhuis. Van Genderen kon tijdens het interview geen cijfers geven over het aantal specialisten en verpleegkundigen dat er in dienst is. Wel gaf hij aan dat het ziekenhuis de nodige apparatuur ontbeert om optimaal te draaien. “De afdelingen zijn nog niet ingericht. Voor de radiologie-afdeling moet er nog complete apparatuur worden aangeschaft, en het laboratorium moet geüpgraded worden. We hebben nog geen scans, geen tafel, we hebben wel een mobiel röntgenapparaat”, zegt Van Genderen.
Wegtrekken verpleegkundigen
Het gebrek aan materiaal is in alle Surinaamse ziekenhuizen een probleem, maar niets is zo zorgwekkend als het wegtrekken van verpleegkundigen. Dit is met stip op één het grootste probleem voor iedereen. Uit onderzoek van Surilines blijkt dat er in 2021 in totaal 215 verpleegkundigen hun werkplaats verlieten. In het Diakonessenhuis vertrok in 2021 maar liefst 25 procent van het voltallige zorgpersoneel, reden genoeg om een verdieping te sluiten.
Aarti Kalloe, directeur van het Streekziekenhuis Marwina in Oost-Suriname, stuurde al twee jaar achter elkaar mensen van het gebied voor een opleiding tot verpleegkundige naar ‘de stad’, zoals Paramaribo genoemd wordt. De opleiding werd vergoed door het ziekenhuis, maar eenmaal in de stad aangekomen, haakten al drie verpleegkundigen af. Het Mungra Medisch Centrum (MMC) in West-Suriname verloor in 2021 acht verpleegkundigen aan ‘de stad’.
“Vanuit de andere ziekenhuizen komen vaak genoeg verpleegkundigen naar hier”, zegt AZP-directeur Marica-Redan. “Maar na een jaar of twee gaan ze naar het buitenland. Ze gebruiken het AZP als een springplank, want het is beter voor je CV als je kan aantonen dat je in een academische setting hebt gewerkt”, zegt ze. Het AZP verloor in 2021 maar liefst tien procent van zijn verpleegkundig personeel. “Een groot deel ervan is naar het buitenland, met name het Caribisch gebied.” Ook in het ’s Lands Hospitaal namen dertien mensen uit de verpleging ontslag, negen daarvan gingen naar het buitenland.
“Het wegtrekken van verpleegkundigen is niet nieuw”, zegt Marica-Redan. “Maar het moment dat het in zulke grote getallen gaat, merk je het direct.” Van de zes operatiekamers in het AZP zijn er nog maar drie operationeel en er wordt overwogen om de enige IC voor te vroeg geboren en zieke baby’s in Suriname volledig te sluiten wegens een gebrek aan personeel.
Ziekenhuizen op de voormalige Nederlandse Antillen en particuliere wervingsbureaus in Nederland werven actief naar verpleegkundigen en specialisten in Suriname via sociale media. Ook hier spelen persoonlijke relaties een grote rol. Nefroloog Punwasi werd al direct na zijn opleiding in Amsterdam UMC in 2015 gescout om te gaan werken in het nieuwste ziekenhuis van Curaçao, een aanbod dat door de jaren heen drie keer herhaald werd en waar hij eind 2021 uiteindelijk op reageerde. Met het uitkeren van percelen probeert Suriname zijn zorgpersoneel in Suriname te houden, maar iedereen is het erover eens dat verpleegkundigen (en specialisten) zullen blijven vertrekken zolang de werkomstandigheden niet veranderen.
Genoeg aanbod
Suriname heeft 3,5 ziekenhuisbedden per 1000 inwoners, dat is meer dan in Nederland, waar er gemiddeld 3,3 ziekenhuisbedden per 1000 inwoners zijn. Paramaribo alleen al heeft zes ziekenhuizen, goed voor gemiddeld 4,8 ziekenhuisbedden per 1000 inwoners. De overige 300.000 inwoners van Suriname moeten het doen met 357 ziekenhuisbedden (1,2 per 1000 inwoners) en geen of nauwelijks specialistische zorg. De poliklinieken van de Medische Zending en de Regionale Gezondheidsdienst voorzien (respectievelijk binnenland en kustvlakte) in de eerstelijnszorg, maar voor operaties en specifieke behandelingen moet in principe iedereen naar Paramaribo.
De zes ziekenhuizen in de stad kunnen allemaal blijven bestaan, ondanks de economische crises en mede dankzij ondersteuning uit Nederland. Of alle steun de gezondheidszorg in Suriname ook niet tegenhoudt om op eigen kracht te innoveren? Voormalig SVZ-directeur en arts Michel Blokland moet niet lang over het antwoord nadenken.
“Ja, je krijgt geen prikkel om het zelf te doen. Dat is net als dat je kinderen hebt die op zichzelf wonen, maar nog steeds naar huis bellen, omdat ze de huur niet kunnen betalen en de huisbaas dreigt ze uit huis te zetten. Dan ga je helpen, maar het kind leert niet verantwoordelijk omgaan met zijn inkomsten.”
De ‘onderhandse’ hulp uit Nederland komt dan ook met een prijs: “Het valt het ministerie van Volksgezondheid in Suriname niet op dat er een grote behoefte is, want zij denken dat het allemaal wel loopt”, stelt uroloog Fernandes. De informele relaties met Nederland zorgen bovendien ook voor willekeur: wie geen ‘Nederlandse vrienden’ heeft, valt uit de boot.
Voor de hulpverlening uit Nederland is het Streekziekenhuis Marwina in Oost-Suriname, op de grens met Frans-Guyana, afhankelijk van andere ziekenhuizen in Suriname. “Als zij een donatie hebben gehad en met ons willen delen, krijgen we een belletje dat er een doos voor ons is. Dat gebeurt zo af en toe, er is geen regelmaat”, zegt Aarti Kalloe, directeur van het Streekziekenhuis Marwina.
Het ziekenhuis werd technisch opgeleverd in 2017, heeft veertig bedden en één specialist in dienst: een Venezolaan. Op het moment dat we directeur Aarti Kalloe spreken, liggen er drie patiënten in het ziekenhuis. “Omdat we maar één arts hebben, hebben we ook niet zo’n grote stroom van patiënten”, zegt Kalloe aan de telefoon. Maar, vervolgt ze: “Al zou ik vijf artsen hebben, omdat de juiste medicatie niet voorradig is, zou ik patiënten toch moeten verwijzen naar Paramaribo.”
Ondanks de lege bedden telt het ziekenhuis toch nog 31 personeelsleden, waarvan 11 verpleegkundigen en 19 zorg- en administratief medewerkers. “De salarissen worden betaald met subsidie, maar ik heb meer patiënten nodig om het ziekenhuis operationeel te houden”, zegt Kalloe. Recent is een samenwerking met een ziekenhuis in Frans-Guyana van start gegaan om Surinaamse patiënten die hier liggen te repatriëren naar het Streekziekenhuis Marwina. Het doel is om bedden vrij te maken in het Franse ziekenhuis. “We hebben heel veel Surinamers die naar Frans-Guyana gaan voor medische zorg”, zegt Kalloe.
Surilines heeft met haar onderzoek beoogd de informele hulpverlening zo goed mogelijk in kaart te brengen. Na 47 jaar onafhankelijkheid blijft de relatie met Nederland de drijvende kracht achter de Surinaamse gezondheidszorg. De persoonlijke zorgrelaties tussen beide landen zijn ontstaan nog voor Suriname in 1975 onafhankelijk werd en worden op eigen initiatief onderhouden. Dat is zowel een sterkte (flexibel en vertrouwelijk) als een zwakte (onvoorspelbaar en willekeurig).
De vanzelfsprekendheid van de medische contacten tussen Nederland en Suriname wordt gekoesterd door de meeste zorgprofessionals die we spraken, maar ze houdt ook de scheve verhoudingen in het Surinaamse ziekenhuislandschap in stand. De vraag die Surilines niet kon beantwoorden is: Wil Suriname op dezelfde voet verder?
Samenwerkingen met Nederland
Het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP), heeft een formele samenwerking op het gebied van niertransplantaties met het Amsterdam Universitair Medisch Centrum (UMC) en tekent binnenkort een nieuwe overeenkomst voor de uitwisseling van infectiologen. Met het UMC Leiden heeft het ziekenhuis een programma voor (kinder-)hartchirurgie uitgezet en met het UMC Groningen heeft het ook twee samenwerkingen lopen.
’s Lands Hospitaal heeft een formele uitwisseling van verloskundigen met het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda en krijgt met vaste regelmaat donaties uit het Erasmus UMC Rotterdam.
Het Diakonessenhuis in Paramaribo heeft van oudsher (het werd gebouwd in 1962) contacten met het Diakonessenhuis in Utrecht, het Waterlandziekenhuis in Volendam en het HagaZiekenhuis in Den Haag. Een nieuwe uitwisseling van operatiekamer-assistenten met Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam liep stuk toen COVID-19 haar intrede deed.
Het Psychiatrisch Centrum Suriname (PCS) heeft al twintig jaar een samenwerkingsovereenkomst met Arkin in Amsterdam, heeft van oudsher een samenwerking met het psychiatrisch ziekenhuis Bloemendaal in Den Haag (nu gefuseerd met Parnassia Groep, de grootste aanbieder van geestelijke gezondheidszorg in Nederland) en deed recentelijk nog samen onderzoek met het UMC Groningen naar de duur van onbehandelde psychoses in Suriname. “We hebben pas onze eigen afdeling research opgestart en we gaan met andere universiteiten in het buitenland aardig wat wetenschappelijk onderzoek verrichten”, zegt Rudi Dwarkasing, directeur van het PCS.
Volgens Michel Blokland, tot 1 oktober waarnemend directeur van het Sint Vincentius Ziekenhuis (SVZ) in Paramaribo, heeft het ziekenhuis “geen heel erg vaste overeenkomsten” met Nederlandse counterparts voor de uitwisseling van zorgprofessionals of donaties. Met negen hogescholen in Nederland heeft het SVZ wel afspraken voor de uitwisseling van stagiaires, en er komen op eigen initiatief ook zorgprofessionals uit Nederland in het SVZ werken. KNO-arts Ralph Akrum werkt maand om maand afwisselend in Nederland en Suriname, en met de Nederlandse Stichting Uro-Sur heeft het SVZ een partnerschap voor het aanbieden van urologische zorg.
De Surinaamse ziekenhuizen die geen formeel of structureel contact hebben met Nederlandse ziekenhuizen, zoals het Mungra Medisch Centrum in West-Suriname en het RZW, kunnen een beroep doen op Nederlandse specialisten die ‘op missiebasis’ in het ziekenhuis poliklinieken draaien en operaties uitvoeren.
Het RCR Zorghotel is een viersterrenhotel met medische zorgvoorziening in het noorden van Paramaribo. “Het is er in de eerste plaats om zorgbehoevende Nederlanders die naar Suriname op vakantie willen te accommoderen met een verblijf en zorgvoorziening naar Europese standaarden, maar we zijn er ook voor Surinaamse cliënten”, zegt Redjinder Thakoersing, directeur van het RCR Zorghotel. Vaste overeenkomsten met Nederlandse ziekenhuizen voor het overhalen van specialisten en patiënten heeft het RCR Zorghotel nog niet. Er wordt daarvoor op het persoonlijke netwerk gerekend.
Van de tien ziekenhuizen in Suriname hebben maar twee geen contact met de Nederlandse zorgsector: het Streekziekenhuis Atjoni in Zuid-Suriname is nog niet operationeel en het Marwina Streekziekenhuis in Oost-Suriname werkt samen met het ziekenhuis in buurland Frans-Guyana.
Relaties met de regio
Naast de banden met Nederland, investeren steeds meer ziekenhuizen in Suriname ook in relaties met het Caribisch gebied en de regio. Het was voormalig minister van Volksgezondheid Celcius Waterberg die in 2005 het eerste ‘medisch contact’ legde met Cuba. Aan de Facultad de Ciencias Medicas in de hoofdstad Havana had Waterberg Medicijnen gestudeerd, en als minister gebruikte hij zijn netwerk op Cuba om destijds het tekort aan artsen in Suriname op te vangen; vooral in het binnenland van Suriname is er sprake van een groot tekort. Surinaamse artsen werken bij voorkeur in Paramaribo, waar bijna de helft van de Surinaamse bevolking woont. “Paramaribo is aantrekkelijk voor specialisten. Daar hebben ze naast hun werk in het ziekenhuis ook hun eigen praktijk waarmee ze goed verdienen”, zegt Sergio Linga, directeur Verpleegkunde in het Mungra Medisch Centrum in West-Suriname. In de overige districten wonen te weinig inwoners om naast het werk in het ziekenhuis ook een eigen praktijk succesvol draaiende te houden. De Cubaanse artsen zijn de afgelopen jaren al een grote steun gebleken in de gezondheidscrisis van Suriname. In het binnenland van Suriname is al sprake van een zekere afhankelijkheid van Cubaanse artsen en verpleegkundigen om de poliklinieken van de Regionale Gezondheidsdienst Suriname en de Medische Zending te bemannen. Ook met Colombia zijn er samenwerkingen op het gebied van gezondheidszorg, met name behandeling van patiënten met hartziekten. Deze structurele samenwerking is in 2015 vastgelegd in een presidentieel besluit. Van China en Japan krijgt Suriname (via de Verenigde Naties) af en toe steun en donaties ter bevordering van de Surinaamse gezondheidszorg. Hier zit – in tegenstelling tot de hulpverlening uit Nederland – geen regelmaat in.
Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Surilines’, een onderzoek naar de banden tussen Suriname en Nederland in de aanloop naar 50 jaar Onafhankelijkheid.
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en met medewerking van Robin Austen en Monalisa Djosetiko.
Dit artikel is verschenen in het februarinummer van de Parbode, nu in de winkel
Wilt u informatie over het afsluiten van een (digitaal) abonnement?
Klik op www.parbode.com/abonneren