Surinaams casino’s
‘Onschuldig’ vermaak in de schaduw van de wet
Princess, Tropicana, Queens, King, Mirage, Mapau, Golden Dragon, Savannah, Golden Truly… Het aantal casino’s in Suriname is al lang niet meer op één hand te tellen. Tegelijk zijn ook de berichten over belastingontduiking, geld witwassen en het omzeilen van het arbeidsrecht niet van de lucht. Het kostte De Surinaamsche Bank bijna de kop in één van de grootste zwendelzaken in de geschiedenis van dit land.
Het is pas half tien ‘s morgens in Paramaribo, maar nog voor de loden zon de stad helemaal in haar greep heeft, staan voor Golden Dragon Casino enthousiaste gokkers te wachten tot ook dit speelhuis weer opent.
Wanneer een half uur later het metalen hek voor de deur knarsend naar boven getakeld wordt, wringen de meest goklustigen onder hen zich naar binnen, nog voor het hekwerk helemaal tot stilstand is gekomen. Wie aan zijn favoriete speeltafel wil zitten, heeft daar blijkbaar veel voor over.
Het is dagelijkse kost in deze goktent vlakbij de Centrale Markt, in hartje Paramaribo. En het is lang niet de enige. Terwijl ons land amper een half miljoen inwoners telt, zijn er achttien casino’s actief. Niet alleen in onze hoofdstad, ook in Nieuw-Nickerie of Lelydorp kan lustig aan de arm van de eenarmige bandiet worden gerukt. De gouden combinatie blijft dezelfde: gratis eten, gratis drinken en – voor de oudjes – gratis bingoavonden.
Marianne Sital (69), een weduwe met een bloemenzaak op Noord, is één van de velen die enkele malen per week afzakt naar een gokhuis. Haar favoriete plekje is bij de slotmachines van Hotel Torarica. “Er is weinig ander vertier in dit land. Een vliegticket naar Nederland of een uitstapje buiten de stad is veel te duur, dus gaan velen maar naar het casino. Vooral oudjes die anders toch maar alleen thuis zitten, vullen zo hun dagen. Ze spelen met hun pensioengeld en gaan na gratis te hebben gegeten weer naar huis, wanneer de bingoavond voorbij is. Op die manier is het uiteindelijk goedkoper dan een rusthuis”, lacht ze. Haar is het niet om het grote geld te doen, ook al heeft ze het geluk aan haar zijde. “Ik won al vier televisietoestellen en een eetservies. Voor het grote geld speel ik niet, daardoor ben ik niet bang ooit verslaafd te worden. Ik speel voor maximaal honderd srd per keer, daarna ga ik weg. Je hebt zeker mensen die verslaafd zijn. Zodra je wint, komen ze bij jou bedelen. Van mij krijgen ze niks: wie geld uitleent in een casino, is het gegarandeerd kwijt.”
Dure thee
Casinovergunning worden in de regel enkel uitgereikt aan Surinamers. In de praktijk blijkt dat achter hen grote buitenlandse concerns opereren met Chinese, Oost-Europese, Turkse, Zuid-Afrikaanse of Britse managers. Grote Turkse concerns als Pasha International en Princess zijn niet alleen actief in Suriname, maar eveneens in landen als Belize, Sint Maarten, Guyana, Nicaragua, Noord-Cyprus en Oeganda. Ze zijn er welkom, omdat ze de staatskassen spekken. Casino’s moeten in Suriname jaarlijks vijfduizend srd per slotmachine en dertigduizend tot 48.000 srd per roulettetafel aan casinobelasting ophoesten. Maar over hun activiteiten een interview afstaan, dat willen ze niet. “Niet geïnteresseerd”, klinkt het bij verschillende buitenlandse managers.
Niet geheel verwonderlijk: zeker niet alles wat in de casino’s gebeurt, verdraagt het daglicht. Zo betaalde in 2007 alleen Torarica inkomstenbelasting op haar casino, en wel 440.000 srd, de rest verklaarde doodleuk met verlies te draaien – een boekhoudkundig trucje – om helemaal geen inkomstenbelastingen te moeten afdragen. Andere casino’s hielden zich dan weer niet aan de vergunningsvoorwaarden. Na een onderzoek van de Commissie Ordening Casinowezen in 2006, bleek dat in het hele land slechts twee gokhuizen wettelijk in orde waren. Verschillende casino’s hadden – hoewel dat verplicht is – geen hotelkamers, anderen verhuurden hun vergunning door aan derden.
Sam, een voormalig croupier, vertelt hoe in het casino waar hij tien jaar langt werkte ook geld werd witgewassen. Uit angst voor represailles van zijn oude werkgever wil hij niet dat zijn echte naam wordt gepubliceerd. “In onze speelhal kwam meermaals per maand iemand over de vloer die altijd een kopje thee dronk en daarna in luttele minuten tienduizend USdollar verspeelde aan de pokertafel. Daarop wandelde hij lachend weer naar buiten, telkens weer. Ik ben het hem eens gaan zeggen: ‘Meneer, de kopjes thee die u drinkt zijn wel heel erg duur’.”
Maar volgens Jules Ramlakhan, voorzitter van de Vereniging van Casinohouders in Suriname (VCS) valt het met dat witwassen wel mee. “Er wordt door alle belastingontduiking in dit land veel meer geld ‘zwartgewassen’ dan er wordt witgewassen”, beweert hij stellig. We spreken hem in het gloednieuwe Suribet Sportcafé, recht tegenover Hotel Torarica. Ramlakhan, die ooit begon als de bedrijfsarts van de Yokohama Group, is zichtbaar trots op het nieuwe filiaal van het Yokohama-concern. Naast Suribet is de groep ook betrokken bij onder meer de casino’s Tropicana, Mirage en Savannah. “Gokken is even oud als de mensen zelf, de Grieken en de Romeinen deden het ook al. Alles wat je tolereert in je samenleving heeft neveneffecten, ook alcohol en autoverkeer. Gaan we onze auto’s afschaffen, omdat er zoveel verkeersslachtoffers zijn?”, lacht hij schamper.
Toch is Ramlakhan eveneens ontevreden over het reilen en zeilen in de Surinaamse casinowereld. “Ik ben al tien jaar lang boos. Als we het in dit land hebben over een casinobeleid, dan wordt er alleen gepraat over gokverslaving en het witwassen van geld. Maar niemand heeft het ooit over het bestaan van criminele infiltratie en belastingontduiking, het illegaal wegsluizen van valuta en het beschermen van nationale ondernemers. Eind jaren negentig werd bovendien een zee aan casinovergunningen uitgereikt zonder eerst duidelijke voorwaarden te creëren. Wie allemaal een vergunning krijgt en op basis van welke criteria, is nog steeds onduidelijk”, somt Ramlakhan op.
De Landsverordening betreffende Hazardspelen stamt uit 1962 en is amper twee pagina’s (tien artikels) lang. Mede daardoor kan zelfs de voorzitter van de Surinaamse casinovereniging niet aangeven of de huidige regering ook al casinovergunningen heeft uitgedeeld. De Ware Tijd bracht op 5 januari het bericht dat in 2011 sprake was van ‘vier onduidelijke verstrekkingen’. Ramlakhan kan dit bevestigen noch ontkennen. “De casinosector opereert in het luchtledige; het ontbreken van een zicht op het aantal vergunningen en wie ze heeft, is een gevolg daarvan.” Hij vindt dat de regering schoon schip moet maken. “Nu schreeuwt iedereen maar wat. Op de eerste plaats moet er een toezichthoudende kansspelcommissie komen (de zogenaamde gaming board, red.). Die moet bepalen welke accenten gelegd moeten worden, want naast de bestrijding van het witwassen van geld en van gokverslaving, zijn er nog zoveel andere aspecten. Alleen al het economische plaatje is enorm. Casino’s zorgen voor werkgelegenheid en dragen elk jaar tienduizenden USdollar af aan de staatskas. Ze hebben tientallen plaatselijke toeleveranciers en honderden werknemers, vooral laagopgeleiden. Dat moet bij een beoordeling van welke kant we op willen met de sector allemaal in acht worden genomen.”
Verdeel-en-heerstactiek
Sam herinnert zich nog goed hoe hij meer dan tien jaar geleden als croupier aan de slag ging in één van de vele casino’s in de hoofdstad. “Ik was op zoek naar een baantje dat ik kon combineren met mijn studie. Ik was nog maar twintig jaar oud en mocht dus eigenlijk zelfs niet binnengaan in dat gokhuis (de wettelijke minimumleeftijd is 21 jaar, red.), maar ik werd toch aangenomen. Er volgde een opleiding waarin we alle spelletjes leerden spelen, kaarten delen, chips sorteren. Uiteindelijk werd ik croupier; voor de 190 USdollar per maand die ik in het begin verdiende, werkte ik acht uur per dag.”
Sam klom langzaam hogerop en belandde uiteindelijk achter de tientallen monitors van de bewakingscamera’s. “Ik ben getraind om klanten te herkennen. Ik wist zo wie de grote gokkers waren, aan welke tafel ze speelden en wat hun favoriete drankje was. Achter elke slotmachine en roulettetafel staan verborgen microfoons. Die gesprekken luisterde ik af, om na te gaan of klanten het niet op een akkoordje gooiden met de dealers. Ik was continu bezig klanten in de gaten te houden.”
In de tien jaar waarin Sam in dienst was van het casino, maakte hij heel wat mee. Niet alleen gewapende roofovervallen en agressieve klanten, maar ook de manier waarop het management een loopje nam met het arbeidsrecht.
“Er werd een echte verdeel-en-heerstactiek toegepast. Niemand was in dienst op basis van vaste contracten, maar met halfjaarlijkse overeenkomsten die steeds weer werden vernieuwd. Er was ons gezegd dat we bij elke contractverlenging ook een loonsverhoging zouden krijgen, maar dat gebeurde lang niet altijd. Soms kregen werknemers plots een verhoging, dan weer niet. Op die manier zaaide het management tweedracht onder het personeel, waarmee men voorkwam dat we ons organiseerden of een vakbond vormden. Van het ministerie van Arbeid moesten we ook niet te veel verwachten. Wie bij hen aanklopte en over het casino begon, kreeg doodleuk te horen dat ze voor ons niks konden doen.”
In de zaak van Palace Casino liep het zelfs helemaal uit de hand, met één van de grootste zwendelzaken in de Surinaamse geschiedenis tot gevolg. Palace was een zogenaamde joint venture tussen het Surinaamse Parbhoe NV en het in Miami geregistreerde CCA Companies van de Australische zakenman Dallas Dempster, in Suriname opererend onder de naam Dorsett inc. De Surinaamse tak van het bedrijf ontdekte op een gegeven moment hoe Dempster via De Surinaamsche Bank geld uit Suriname wegsluisde. Als klap op de vuurpijl werd klokkenluider Vinod Parbhoe van Parbhoe in 2001 koelbloedig doorzeefd met kogels (vlakbij De Punt, waar nu het Suribet Sportcafé is), een jaar daarvoor was zijn advocaat Eddy Bruma al geliquideerd. Beide zaken zijn nog steeds onopgelost.
Het kwam uiteindelijk tot een monsterrechtzaak in Suriname en Nederland, waarbij in 2008 zelfs DSB en bankdirecteur Sigmund Proeve werden gedagvaard én er werd beslag gelegd op banktegoeden. De bank werd zelfs veroordeeld, maar in hoger beroep weer vrijgesproken. Het duurde nog tot april 2010 tot de inbeslagname bij de bank werd opgeheven. Ramlakhan schudt het hoofd. “Achter dat casino ging een grote internationale oplichter schuil, zonder dat Suriname dat wist. Dat is niet alleen een schande, maar ook een bedreiging. Het gebrek aan wetten en regelgeving heeft het land bijna een heel belangrijke financiële instelling gekost. Toch zijn we nog steeds bezig met nattevingerwerk. Horen we hier niet iets uit te leren, zodat dit in het vervolg niet meer kan gebeuren?”
Als minister van Justitie en Politie deed Chandrikapersad Santokhi verwoede pogingen om de ongebreidelde groei van casino’s aan banden te leggen en de kansspelcommissie rond te krijgen, maar hij strandde net voor de verkiezingen van mei 2010. “Vlak voor de directie van de gaming board formeel benoemd zou worden, verloor het Nieuw Front de verkiezingen. Mijn opvolger, Martin Misiedjan, nam het besluit de directeur te ontheffen. Geen idee waarom precies, maar hij zit nu gewoon thuis te wachten op instructies”, zucht Santokhi. Hij wil minister Misiedjan hierover zeker nog aanpakken in het parlement. “Er zijn gewoon goede regels nodig om het casinowezen te ordenen. Op die manier kunnen we het negatieve elimineren en het positieve – zoals werkgelegenheid en toerisme– behouden. Het zal zeer moeilijk zijn, maar ik geloof dat het moet kunnen.”
Inmiddels heeft ook Sam een punt achter zijn loopbaan gezet. “Via de bewakingscamera’s zag ik soms kinderen buiten het casino vijf uur lang wachten op hun moeder, die binnen zat te dobbelen. Zoiets zien, dat doet pijn.”
Operatie Ficus
Ook investeringsgroep Yokohama, waarbij Jules Ramlakhan betrokken is, is verre van onbesproken. In de nacht van 28 februari op 1 maart 2005 vinden gelijktijdig invallen en |