Surinaamse school: Armand Baag, de sjamaan van de Surinaamse School – Parbode Sneak Peek
‘Hier, houd maar even vast’. Ik neem voorzichtig in mijn armen een nog geen vier maanden oude baby genaamd Kiro Armand Spero de Jong. Ik merk dat ik vergeet te ademen, omdat ik altijd lichtelijk in paniek raak met een kind op de arm. ‘Je hebt nu Armand Baags kleinzoon in je armen!’, zegt zijn vader triomfantelijk.
Door Bart Krieger
Verrek, daar had ik nog niet bij stilgestaan. Ik ben niet alleen omringd met het cultureel erfgoed dat Armand Baag heeft achtergelaten, maar ook met zijn nalatenschap in vlees en bloed, namelijk de eerste zoon van zijn dochter Surina Baag en Jan Dirk de Jong. Zijn zus Indie zag in 2014 al het levenslicht.
Het is de tweede keer dat Claire van Els (conservator van het Stedelijk Museum) en ik warm door hen worden ontvangen om naar het werk van Armand Baag te kijken. Want wat blijkt? Er zijn een tweehonderdtal van zijn werken bij elkaar bewaard gebleven, waaronder tekeningen met krijt, houtskool en schilderijen in acryl en olieverf.
Voor de mensen die Armand Baag niet kennen: Baag wordt gerekend tot Nola Hattermans beste leerling van het eerste uur. Hij kwam als kind tekenlessen bij haar volgen. Nola zag zijn grote talent en nam hem onder haar hoede. Het was Nola die ervoor zorgde dat Baag in 1960 op zijn negentiende naar de Kunstacademie in Tilburg kon. Zij begeleidde hem zelfs persoonlijk op dit trans-Atlantische avontuur.
Bij ons eerste bezoek hebben we Baags oeuvre globaal bekeken. Nu komen we spijkers met koppen slaan met een lijstje van werken die we mogelijk op willen nemen in de tentoonstelling ‘Surinaamse School’ (opening 11 september 2020). Deze keer is het zaak om naast de kwaliteitsbepaling goed te kijken naar de conditie waarin de werken verkeren. In het samenspel met Claire van Els wordt het me steeds duidelijker welk kunstwerk je wel of niet ‘op zaal’ kunt tonen. Gelukkig zijn de meeste werken op ons lijstje in goede conditie. Eén schilderij springt er voor mij uit. Het is getiteld ‘Abaysa e go na Maysa’, 1973 (door Baag achterop het spanraam geschreven). Zou dit een echte gebeurtenis zijn en is het dus een historiestuk? Surinaamse historiestukken zijn een zeldzaamheid.
Lees het hele artikel in het meinummer van Parbode