Surinaamse School: De Nationale Kunstbeurs, ruim 55 jaar een begrip – Parbode Sneak Peek
De catalogi van de Nationale Kunstbeurs (NK) zijn van onschatbare waarde geweest voor het maken van de tentoonstelling ‘Surinaamse School’ in het Stedelijk Museum Amsterdam (12 december 2020 tot en met 31 mei 2021). De titels van de werken en de beknopte bio’s met foto van de deelnemende kunstenaars hebben mij zelfs in staat gesteld enkele werken, die in de tentoonstelling te zien zijn, terug te vinden in deze naslagwerkjes.
Door Bart Krieger
Ik besluit Michel Brahim, voorzitter van het bestuur van de NK, enkele vragen te stellen, omdat het mij duidelijk is geworden dat de NK de aorta is van de culturele infrastructuur van Suriname dat tot op heden een kunstmuseum ontbeert. De eerste NK vond plaats in 1965. Richard de Keyzer en Hans Lie stonden aan de wieg van de beurs. Om het in perspectief te zetten: het Surinaams Museum vestigde zich in 1972 in Fort Zeelandia en Readytex Art Gallery opende in 1992 haar deuren (de ‘crafts’winkel bestond natuurlijk al veel langer!).
Michel Brahim is doordrongen van het nut en de kracht van de NK: “Op een aantal uitzonderingen na, is de beurs jaarlijks georganiseerd. Eerst was het een openlucht manifestatie in de Palmentuin en later in het vormingscentrum Ons Erf. Kunstenaars nemen deel voor een schappelijk bedrag en het is een laagdrempelig event waar een breed publiek op afkomt. Met een klein werkbestuur weten we elk jaar een NK neer te zetten. Onbezoldigd, omdat we stuk voor stuk kunstliefhebbers zijn. Er bestaat ook een relatie met de Rotary Club Paramaribo, zo is er sinds 1988 traditiegetrouw altijd één Rotarian in het bestuur, omdat Nardi Johanns en Jozef Brahim vanuit de Rotary de heropstart mogelijk hebben gemaakt.”
Ik pak als voorbeeld de editie van 1975 erbij om te illustreren hoe informatief de NK-catalogi zijn.
Het is een bont gezelschap van kunstenaars en creatievelingen in de catalogus van 1975 waaronder Glenn Tjon A Loi, Percy Edward Nassy, R. De Keyzer, Vicioso Rosa de Navidad, Edgar Jones en H.J.W. Muntslag. Zij maakten respectievelijk schilderijen, foto’s, halssnoeren van Surinaamse materialen, vlinder-inlegwerk en houtsnijwerk. Dit geeft ook direct de volle bandbreedte weer van het aanbod van de tiende editie. De kunstenaars die exposeren zijn een mix van gerenommeerde en beginnende kunstenaars. De beurs werd traditiegetrouw in september gehouden, maar in verband met de festiviteiten omtrent het Onafhankelijkheidsfeest werd de jaarlijkse kunstmanifestatie in 1975 naar november verschoven.
In het voorwoord van de editie uit ’75 geeft Ronald Venetiaan, toenmalig minister van Onderwijs en Volksontwikkeling namens het Surinaamse volk, de kunstenaars een drietal opdrachten mee:
Lees dit artikel verder in de februari-editie van de Parbode, ook digitaal verkrijgbaar