Suriname als doorgangsland
Chinezen vormen in Suriname bij lange na niet de grootste bevolkingsgroep, maar ze tonen als altijd hun kracht in handel en middenstand, want in ons land hebben ze vrijwel alle supermarkten in
handen. De eersten kwamen ruim honderd jaar geleden en zijn, voor zover ze hier nog wonen, geïntegreerd. De afgelopen tien, twintig jaar zijn er veel Chinezen bijgekomen, nieuwe, meer van het Chinese platteland afkomstig. Het zijn ‘aparte gasten’ en ze mengen nauwelijks. De haast machinale werklust en het naar binnen gerichte maakt deze groep ongrijpbaar. Ze lijken een eigen koers te varen. Maar blijven ze wel hier of gaan ze waar ze het goed hebben, zoals wij ook massaal deden rond de onafhankelijkheid?
Carlo Lieuw Joen Phien was in 1975 vijftien jaar, toen hij met zijn ouders, die in China zijn geboren, naar Nederland verhuisde. De vaker gebruikte route China – Suriname – Nederland dus. Zijn vader Lieuw Woei Fa, nog zonder westerse voornaam, had twee winkels in Paramaribo, maar hij zag de toekomst van de nieuwe staat duister in (Carlo: “ze zagen een slechte situatie komen”) en begon een Chinees restaurant in Rotterdam. Niet aan de West-Kruiskade (‘klein Paramaribo’), maar op het Zuidplein. Pa Lieuw Woei Fa woont nog steeds in Rotterdam en is met pensioen. Zoon Carlo trouwde met een Chinese vrouw uit Hongkong: de band met China werd weer verstevigd. De kersverse bruidegom ging daarna in 1992 op vakantie naar Aruba, was verkocht (“ik vond het wel een lekker eiland”, zo simpel was het) en begon daarom daar een Surinaams eethuis. Maar waarom dan nog ‘Surinaams’? De economie dicteert dat, want in Rotterdam ondervonden ze de teloorgang van Chinese restaurants aan den lijve: er waren teveel gekomen en Hollanders gingen ook ander ‘vreemd’ eten proberen, zoals Thais en Italiaans. Zo werd in Rotterdam de Chinees weer Surinaams en die stijl is doorgezet op Aruba. Een Surinaams eethuis, middenin het centrum van Oranjestad, waarvan de naam ontbreekt: het bord is eraf gevallen. Dit is het domein van Carlo Lieuw Joen Phien, zes dagen per week van ’s morgens acht tot ’s avonds acht, werken als een echte Chinees. Ondertussen komt een ‘Surinamer’ binnen om een broodje bakkeljauw te halen. Heftruckchauffeur in Nederland, met nog familie in Suriname en ook op Aruba. Weer een internationale Surinamer (“ben je Carlo aan het interviewen? Ik ga je zeggen: hij doet het goed! We zijn blij met hem”).
Kwartet
In 1997 vertrok Carlo’s schoonfamilie uit Hongkong, toen het huurcontract van de Britten afliep en China de Kroonkolonie weer in eigen beheer zou nemen. De reis ging richting Canada en vertrok de familie op basis van dezelfde inschatting? Vanwege ‘een slechte situatie’? Een familiebezoek afleggen betekende dus vanuit Aruba een retourtje Canada boeken. En dat land beviel zo goed, dat Carlo en zijn vrouw zelf een verblijfsvergunning aanvroegen. Binnen twee maanden geregeld. Is de conclusie dat de Chinees daar heen gaat waar hij het goed heeft, waar hij geld kan verdienen? “Ja, dat is zo”, zegt hij, “maar het geldt niet voor iedereen. Die van het achterland, het nog arme Chinese platteland, hebben niet het geld om de reis te ondernemen en niet de kennis om hun papieren in orde te maken. Dat zijn de klanten van de mensensmokkelaars, de syndicaten die emigratie naar landen als Suriname regelen, waarna ze hun enorme leningen nog jaren lopen te innen. Het is moderne slavernij. Chinezen draaien niet voor de lol werkweken van minstens tachtig uur.” Het kwartet landen is vol, maar wat is Carlo nu? Surinamer, Nederlander, Chinees, Canadees? “Ik denk dat ik vooral Chinees ben, want ik praat het thuis nog steeds met mijn vrouw. Onze toekomst ligt in Toronto, want er zijn daar veel Chinezen en dat trekt, vooral voor mijn vrouw.” Chinatown in Toronto dus.
Zigeuners
De broer van Carlo’s vader bleef in 1975 in Suriname. Het was Lieuw Kong Fa, ook zonder westerse voornaam, hoofd van de familie en bekend van de winkels in de Henck Arronstraat, Tourtonnelaan en aan de Waterkant. Ik heb nog drie neven in Suriname, had Carlo verteld, maar dan had hij het, achteraf begrepen, alleen over de winkeliers onder de kinderen, want ze waren met zijn tienen. Neef Hero Lieuw On runt met zijn vrouw de supermarkt Lieuw Kong Fa. Zijn vader is al veertig jaar dood en vanaf dat moment regelde de oudste zoon alles, samen met zijn moeder, die inmiddels ver in de tachtig is. En de band tussen de neven onderling? “We hebben een goede band”, zegt Lieuw On. Maar hij is nog nooit op Aruba geweest en hij zal nooit bellen. Het is meer een gevoel, een prettig gevoel zonder het in de praktijk te hoeven brengen. Carlo en Hero zijn Hakka Chinezen. Het zijn de zigeuners van China, eeuwen gewend op pad te zijn. Grenzen spelen geen rol, zodat alle broers en zussen na het lager onderwijs in Suriname in het buitenland hun opleiding vervolgden. Ook nu is Hero vaak in het buitenland: Nederland voor de familie en natuurlijk Azië, om inkopen te doen. Hij zal wel in Suriname blijven, maar de nieuwe Chinezen dan? “De meeste zijn op doorreis naar Noord-Amerika. Zodra ze een Surinaams paspoort hebben, kunnen ze weg. Normaal kost een paspoort een jaar of tien, maar met trucs gaat het sneller, veel sneller. Je kent Suriname toch?”
Globalisering
Woonden vroeger alleen Indianen in Suriname, nu vormen ze nog maar vier procent van de bevolking, de andere 96 procent komt uit alle hoeken van de wereld. Immigranten blijven komen naar Suriname: arme Chinezen, Braziliaanse goudzoekers, Guyanese vissers en berooide Haïtianen. De meesten zullen weer vertrekken, omdat elders een beter leven wenkt. Overal in de wereld zijn massale migratiestromen, ook Suriname ontkomt hier niet aan. Grenzen vervagen, nationalisme lijkt alleen nog maar beleden te worden langs het sportveld, de nieuwe oorlogen zijn supportersrellen. Zo beschouwd zijn er twee vaste groepen in Suriname, namelijk de kansarmen uit de volksbuurten, die nog niet in staat zijn zich uit de armoede te ontheffen en de Surinaamse bestuurlijke elite, die blijft omdat ze het nergens ter wereld beter kan krijgen.