Surinamers in België – Parbode Sneak Peek
De band tussen Suriname en Nederland is zo sterk, dat Nederlands kleine buurland, België, wel eens wordt vergeten. Maar ook hier praat de helft van de bevolking Nederlands, oftewel Vlaams. Vlaams klinkt als Nederlands, maar heeft een zacht accent en kent soms andere woorden, zoals ‘amai’ in plaats van ‘wauw’ en ‘ajuin’ in plaats van ‘ui’. Steeds meer Surinamers wagen de oversteek van Nederland naar België, en dat niet alleen om de gemeenschappelijke taal. Deze vier Surinamers delen hun ervaring met het kleine ‘Belgenland’.
Tekst Laura de Pauw
Socioloog en lifecoach Mahindra Jokil: ‘Ik weiger mijn identiteit op te geven’
Een studiebeurs van de Vlaamse overheid bracht haar in 2014 naar Brussel, de hoofdstad van België. Zes jaar later woont ze hier nog steeds. Vandaag de dag helpt Mahindra Jokil (32) met haar onderneming CrossYourBridge andere ondernemers om te groeien.
“Ik heb de liefde gevonden in België. Of de liefde heeft mij gevonden, ik weet niet welke van de twee, maar door hem ben ik na mijn afstuderen als socioloog hier gebleven. Mijn echtgenoot is my hero. In Suriname was mijn vader dat. Ik kon altijd op hem rekenen. Hier heb ik gezien dat mijn man in mij gelooft zoals ik het eerst zelf niet kon. We zijn heel verschillend, en met heel bedoel ik écht heel. Maar het zijn juist die verschillen die ons bij elkaar brengen, denk ik. Hij is Franstalig (Brussel is een tweetalige stad, red.) en ik ben Nederlandstalig. Mijn schoonfamilie spreekt alleen Frans. In het begin was dat vertalen, vertalen, vertalen. Elke vrijdag eten we samen bij mijn schoonmoeder. Zo heb ik Frans geleerd. Nu heb ik een job waarbij Frans verplicht is. Elke zondag ga ik ook naar de kerk in Turnhout. Die stad ligt op een uur rijden van Brussel. Dat heeft mij geholpen omdat ik een gemeenschap heb gevonden met eenzelfde geloof. Drie dingen hebben me veel geholpen: coachen, geloof in mijzelf en God, en de relatie met mijn partner.
“Ik mis veel dingen van Suriname. Vooral het eten. In de steden Antwerpen en Turnhout zijn er meer Surinamers, waardoor je daar Surinaamse ingrediënten kan vinden, maar niet in Brussel. Ik kook graag en aan de gerechten die ik klaarmaak, geef ik wel altijd een Surinaams tintje. Zelfs als het een Belgisch gerecht is. Ik weiger om mijn identiteit te onderdrukken. Ik zeg altijd: ik blijf Surinamer. Ik spreek ook nog altijd Sranantongo, soms zelfs op het werk met mijn blanke collega’s. Dan leg ik ze uit wat het betekent.
“In Suriname was ik iemand die voor zichzelf zorgde. Ik dacht dezelfde mentaliteit hier te hebben, maar dat werkte niet. Het is hier totaal anders, in het begin was het heel moeilijk. Na tien tot twaalf maanden begon de miserie. Ik moest werken om in mijn onderhoud te voorzien en ook nog studeren. Ik was de jongste niet meer. En alles zonder mijn familie in de buurt, het was niet eenvoudig. Ik heb alleen een tante en oom in Nederland, de rest van mijn familie zit in Suriname. Om naar hen te gaan, is het negen uur vliegen en een ticket kost meer dan vijfhonderd euro. Ik heb toen gekozen voor een opleiding tot lifecoach, en ben nu coach. In de toekomst wil ik fulltime zelfstandig zijn en CrossYourBridge draaien. Sowieso wil ik geen nine-to-five situatie zoals nu. Als we geen kinderen krijgen, zouden we wel in Suriname willen gaan wonen; mijn man is een keer geweest en heeft er geen moeite mee. Maar als er kinderen komen, zou ik de keuze aan hen willen overlaten.”
Lees verder in het julinummer van Parbode