Surinamers op Aruba
Vijftien jaar geleden stonden bij de Burgerlijke Stand van Aruba ruim vierduizend personen geregistreerd als ‘geboren in Suriname’, waarvan een deel zich al rond de Tweede Wereldoorlog op Aruba gevestigd had. Het aantal Surinamers is sindsdien flink afgenomen. Momenteel wonen er volgens schattingen vijftienhonderd. De laatste jaren hebben namelijk veel Surinamers Aruba gebruikt als tussenstation voor vestiging in Nederland. Na verkrijging van hun Nederlands paspoort vertrokken ze richting Europa.
Tegenwoordig is naturalisatie op Aruba moeilijk door de strenge eisen waaraan men moet voldoen. En vooral door de regel dat verblijf- of werkvergunningen voor maximaal drie jaar worden verstrekt, terwijl de naturalisatieaanvraag meestal langer duurt. En na drie jaar moet je resoluut het eiland af. Omdat Bonaire een sterke economische groei doormaakt en er een tekort is aan vaklui, is het voor Surinamers nu gemakkelijker om daar een werkvergunning te krijgen. Eenmaal toegelaten, kan men zich op Bonaire door minder strenge regels sneller laten naturaliseren.
Vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw was op Aruba een bloeiend verenigingsleven van Surinamers, als Rijks- en lotgenoten in de koloniale verhoudingen. Er was een eigen sociëteitsgebouw, Club Suriname, nu vervallen tot een ruïne waar niemand zich verder om bekommert. Club Suriname hield zich in het begin bezig met dansavonden, toneel en had een casino, weliswaar illegaal, maar heel bekend onder Surinamers. Dit alles in de tweede stad van Aruba, San Nicolaas, waar veel Surinamers woonden. Later werd er gevoetbald, meer recreatief, want dat voetballen was nooit een doel op zich; het ging meer om sociale contacten, om de gezelligheid dus. In de zeventiger jaren woonden voldoende Surinamers in Oranjestad, de hoofdstad van het eiland, waardoor ook daar allerlei sociaal-culturele activiteiten werden ondernomen.
José Bastien, zelfstandig ondernemer en ruim twintig jaar woonachtig op Aruba, was één van de initiatiefnemers van het wekelijkse Surinaams radioprogramma, dat ruim tien jaar lang via een lokaal station werd uitgezonden. Omdat het steeds moeilijker werd een station te vinden, werd vorig jaar gestopt met het
programma. Door de groei van internet werd de behoefte ook steeds minder.
Randy Sandriman, bedrijfseconoom en zoon van de Surinaamse oud-minister van Onderwijs, woont al bijna achttien jaar op Aruba en is actief in Arusur, waarvan het verenigingsleven langzamerhand verplaatst is naar het voetbalveld. Elke zaterdagmiddag verzamelen veel gewezen Surinamers zich op het Meiveld om te voetballen, te babbelen en lekker te eten uit de warung. De aanvoer van Parbo Bier stokt helaas geregeld, maar er is een Antilliaans alternatief dat ook lekker is.
Surinamers uit Oranjestad sloten zich eerst aan bij Nederlands sprekende voetbalclubs, zoals de Teachers en Phoenix, maar ongeveer tien jaar geleden werd Arusur opgericht, om meer als Surinamers onder elkaar te zijn. Op het centraal gelegen Meiveld is een container omgebouwd tot kantine, waar na het voetballen kan worden bijgepraat onder Surinaamse muziek.
Hoewel de naam anders doet vermoeden kan tegenwoordig iedereen lid worden van Arusur, ook omdat de club meedoet in de veteranencompetitie en het niet lukt om alleen Surinamers op te stellen. Tot leden en vaste bezoekers van Arusur kan inmiddels een kolonie van ruim 30
Latino’s worden gerekend, afkomstig uit Peru, Colombia en Venezuela. Een positief effect op het voetbal, dat wel, maar het steekt soms als je dan als Surinamer op de reservebank belandt. En bij de uitwedstrijden blijkt toch de tweedeling, want de Surinamers gaan terug naar hun eigen kantine op het Meiveld voor de after-party. Zo bloeit de Surinaamse Vereniging op Aruba nog, maar de grenzen vervagen. Af en toe een clubavond, maar nu ook toegankelijk voor niet-leden. Toch wordt er typisch Surinaams troefcall gespeeld. Dat moeten de Latino’s dan maar leren. En afgelopen zomer nog reisden vijftig Arusur-leden naar Paramaribo voor een goed verzorgde reis door hun moederland. Voor familiebezoek, maar ook de attracties langs, als gewone toeristen.
José Bastien heeft hier alleen nog goede vrienden wonen, zijn familie zit overal. De grote familie van Randy Sandriman woont hier nog wel. Hij droomt van een bedrijf hier, want Suriname blijft trekken, door zijn jeugd, zijn familie en de natuur, zo uitbundig vergeleken met het droge Arubaanse landschap.