Surinamers weten geen maat te houden
Junks en dealers op straat tonen aan dat Suriname een drugsprobleem kent. Maar hoe groot is dit probleem precies?
En wat wordt er aan gedaan? Parbode ging op onderzoek uit.
Een grote bruine Bijbel ligt netjes op het nachtkastje in een krappe kamer die verder vooral chaos uitademt. Vastgetimmerde haakjes aan de houten muren hangen vol overhemden en shirts, en ook de kastjes puilen uit van kleding. Op de vloer liggen schoenen en koffers. Een lap spijkerstof doet dienst als deurmat, in het bruingrijze tapijt op de vloer zit een grote vlek. In het vertrek van nog geen tien vierkante meter zijn twee stapelbedden gepropt, waar elke nacht vier mannen op slapen. De 43-jarige Izaak Leetz is één van de mannen. Hij is dankzij zijn verblijf in rehabilitatiecentrum De Stem al een jaar clean: “Dankzij De Stem, maar vooral dankzij God. Zonder zijn hulp zou het me niet zijn gelukt.”
Toen het schildersbedrijf van Izaak ongeveer tien jaar geleden failliet ging kwam hij in de problemen. “Ik moest opeens weer voor een baas gaan werken, dat was een moeilijke situatie voor me”, vertelt hij. “Een vriend van me gaf me toen eens een blakadjonko, hij zei dat ik me beter zou voelen. Ik had niet door wat het was. Ik rookte wel eens wiet, dus ik dacht dat er alleen wiet in zat. Toen ik er achter kwam dat ik crack had gerookt vond ik het effect eigenlijk best meevallen, niet zoals die enge verhalen die ik er over hoorde. Daarna ging ik het langzaam maar zeker steeds meer gebruiken. Eerst ieder weekend, later zelfs elke dag. Door de gewenning had ik ook steeds meer nodig om hetzelfde te voelen. Uiteindelijk ging ik het ook basen, omdat het gevoel dan heviger is. Na verloop van tijd gebruikte ik wel zeven of acht gram per dag. Omdat drugs steeds belangrijker voor me werd, ontpopte ik me tot een verschrikkelijk mens. Zelfs mijn dealer was bang voor me. Mensen zeiden dit tegen me, maar lang wilde ik het niet erkennen. Inmiddels gelukkig wel.”
Probleem
Izaak is niet de enige Surinamer die door het gebruik van drugs op het verkeerde pad terecht is gekomen. Vooral misbruik van cocaïne heeft enorme impact op de samenleving, vertelt Steven Alfaisie, voorzitter van de Nationale Anti-Drugs Raad (NAR): “Mensen die cocaïne gebruiken gedragen zich vaak agressief. Het zijn meestal de cocaïneverslaafden die mensen neersteken om aan geld te komen. Maar we mogen ook het gevaar van alcohol en marihuana niet onderschatten. Er komen bijvoorbeeld veel verkeersongevallen voort uit het misbruik van deze middelen. Drugsverslaafden zijn vaak niet in staat een volwaardig lid te zijn van de maatschappij. Ze verliezen hun baan, raken arbeidsongeschikt, ze breken met hun gezin, en uiteindelijk vervallen ze in een leven van diefstal en geweld. Toch is het probleem in Suriname niet schrikbarend buiten proporties.”
Uit cijfers van de NAR blijkt dat nog geen procent van de Surinamers met regelmaat cocaïne gebruikt. Marihuana wordt door ongeveer zes procent van de mannen met enige regelmaat gebruikt, tegen ongeveer één procent van de vrouwen. En 48 procent van de mannen en twintig procent van de vrouwen drinkt regelmatig alcohol. “Elke drugsgebruiker is er een te veel”, benadrukt Alfaisie. “Maar we zullen drugsmisbruik nooit helemaal uit kunnen roeien. Waar het op dit moment om gaat is te proberen de groei in het gebruik terug te dringen. We mogen het niet laten uitgroeien tot een explosieve situatie. De NAR onderzoekt wat precies de problemen zijn. Op basis daarvan ontwikkelen we beleid om deze problemen te verhelpen, door de verschillende instanties die met drugsbestrijding bezig zijn te coördineren. Dit beleid bestaat momenteel vooral uit het bestrijden van de drugsaanvoer, het voorlichten van jongeren en het behandelen van verslaafden. Voor de behandeling gebruiken we zo veel mogelijk kennis uit internationale organisaties, en versurinamiseren dit.”
Verhelpen
Maar Izaak vindt dat er veel te weinig wordt gedaan om het drugsprobleem tegen te gaan. “Dat blijkt wel”, vindt hij. “Er komen alleen maar meer verslaafden bij in Suriname. Zelf wist ik ook niet hoe verslavend cocaïne echt was voordat ik er aan begon. Ik had er wel eens van gehoord, maar er zou veel meer voorlichting moeten komen. Op scholen, vooral de lagere scholen. Kinderen moeten al vanaf jonge leeftijd leren later de goede keuze te maken. Daarnaast zouden verslaafden veel meer moeten worden geholpen om van hun drugsprobleem af te komen. Rehabilitatiecentra zijn vaak te duur voor mensen die aan de drugs zijn. Als de staat er in ieder geval voor zou zorgen dat zij onderdak, eten en kleding krijgen kunnen ze zichzelf weer op de rails krijgen. Weer hun steentje gaan bijdragen aan de maatschappij. Uiteindelijk heeft iedereen daar baat bij.”
Het Bureau Alcohol en Drugs (BAD) is de enige overheidsinstelling die zich direct bezighoudt met preventie van drugsmisbruik. Elsie Martodikromo werkt op de afdeling preventie. “Omdat we met te weinig mensen zijn, ligt bij ons de nadruk op het informeren van leerkrachten, vooral op aanvraag”, legt ze uit. “We kunnen niet naar alle scholen in Suriname dus proberen we onze kennis en vaardigheden zoveel mogelijk over te brengen op docenten, zodat zij dit op hun beurt kunnen overdragen op de jongeren.”
Imago
“We leggen veel nadruk op het voorkomen van marihuanagebruik. Deze drug heeft namelijk een erg positief imago in Suriname, maar wij willen dat jongeren begrijpen dat het roken van wiet grote consequenties kan hebben voor hun toekomst. Het positieve imago is onterecht, want veel mensen die marihuana gebruiken zijn werkeloos. We horen vaak van jongeren dat ze vinden dat onze zorgen overdreven zijn, bijvoorbeeld omdat wiet roken in Nederland ook niet verboden is. Maar de situatie in Nederland is onvergelijkbaar. Surinamers weten in tegenstelling tot Nederlanders geen maat te houden. Bovendien is in Nederland veel betere opvang, mocht het toch fout gaan.”
Carlo Lansdorf is de oprichter en de directeur van De Stem. Hij ziet het runnen van het rehabilitatiecentrum als zijn roeping. “Ik geloof dat God ieder mens accepteert, daarom helpen we verslaafden van hun gebruik af door middel van Christelijke methodiek”, legt hij uit. “Ook brengen we weer structuur aan in het leven van deze mensen. Drugsverslaving komt voort uit een losbandig leven. De verslaafden die hier komen zijn gewend te doen waar ze zin in hebben, dat kan hier binnen niet meer. Ze moeten zich onderwerpen aan de huisregels, en volgens een vast schema gaan leven. Om half zes staan ze op, en om tien uur gaan ze naar bed. Tussendoor zijn er groepssessies, zoals lessen in praktische en sociale vaardigheden.”
Ook Carlo vindt dat er te weinig steun komt van de overheid: “We hebben berekend dat we 1,47 srd per cliënt subsidie krijgen per maand. Dat is natuurlijk veel te weinig. Het kost tweehonderd srd per maand om hier te verblijven. Als je bedenkt dat iedereen voor dat geld iedere dag voeding en onderdak krijgt, is zelfs dat al weinig.”
Boek
Als Izaak klaar is met het afkicktraject wil hij een boek schrijven over cocaïnegebruik: “Er zijn veel misvattingen over drugs. Veel mensen denken dat alle gebruikers hetzelfde zijn, maar in werkelijkheid zijn er wel tien soorten, variërend van de bedelende roker tot de rovende roker tot de gelegenheidsroker. De enige overeenkomst is dat ze zich allen hebben laten verleiden door de duivel, en God weer moeten vinden om van hun problemen af te komen. Alleen deze mensen, de mensen die echt van hun verslaving af willen, zullen hiertoe in staat zijn. Verslaafden die bij De Stem komen omdat ze dat aan een naaste hebben beloofd, of omdat ze een beloning krijgen als ze van de drugs af raken, redden het niet. Zij komen niet echt van hun verslaving af, ze kunnen het hooguit zo laten lijken. Vroeg of laat volgt er dan een terugval. Mij gaat het wel lukken clean te blijven. Natuurlijk gaat dat lukken. Omdat ik het echt wil.”