Suriprofs
In het belang van Natio
Suriprofs klaar om in te vallen
President Desi Bouterse liet in februari weten dat het zijn grote droom is om het eigen Natio op een wereldkampioenschap toe te juichen. Dat kan wel zo zijn, maar de politiek ligt zelf dwars bij die ontwikkeling. Nederlandse profs met Surinaams bloed staan klaar om in te vallen, maar worden belemmerd door een stoffige nationaliteitswet. “Ik durf te stellen dat we gaan meetellen met de Suriprofs aan boord.”
Het gesis van uiteenspattende regendruppels op een barbecueplaat is goed te horen van onder de waterdichte parasol van een vleesspiesjesstand. De festiviteiten op het ‘Suriplein’, voor Sparta-stadion Het Kasteel in de Rotterdamse wijk Spangen, mogen dan in volle gang zijn, het weer is vooralsnog weinig Caribisch. Terwijl de menigte uiteen stuift om te schuilen onder de voedselstalletjes, kijkt Glenn Conraad toe vanachter zijn schaafijskraam. De zaken lopen vanwege het weer nog niet buitengewoon, vertelt hij. “Maar dat doet er niet toe, de sfeer is goed, en we zijn hier om naar het voetbal te kijken.” De Suriprofs, een team van Nederlandse spelers met Surinaamse roots, nemen het deze avond op tegen Eredivisieclub FC Groningen. Het gelegenheidselftal haalt met deze jaarlijkse benefietwedstrijd geld op voor sociale projecten in Suriname. Conraad is blij met de inzet van de voetballers, maar ziet liever dat ze het overzeese Surinaamse voetbal uit het slop trekken. “Het is nu puur een goed doel, terwijl het zoveel meer kan zijn.”
Globetrotters
Conraad doelt op het beschikbaar stellen van Suriprofs voor het Surinaams elftal. Natio presteert al jarenlang teleurstellend en er gaan al geruime tijd stemmen op om de Nederlandse profs speelgerechtigd te krijgen voor Suriname. Supporter Steve Nojoredjo is het roerend eens met Conraad. “De Suriprofs zijn net de Harlem Globetrotters. Ze zijn leuk voor de show, maar je zult ze nooit als echt team bij elkaar zien om voor de prijzen te vechten.” Volgens hem zou Suriname met de toetreding van Suriprofs tot de Natio op de mondiale voetbalkaart komen te staan. “Trinidad en Tobago hebben met Engelse voetballers het wereldkampioenschap gehaald en ook Frans Guyana en Haïti worden overspoeld met Franse profs. Je ziet dat zij het steeds beter doen, terwijl wij juist in verval raken.” De beste stuurlui staan natuurlijk aan wal, maar de supporters hebben een punt. Hoe kan het dat andere landen karrenvrachten aan ‘geïmporteerde’ spelers kunnen opstellen en Suriname niet? Volgens René de Groot, hoogleraar Nationaliteitsrecht aan Maastricht University, is de Surinaamse nationaliteitswetgeving zo ouderwets dat deze dit niet toelaat. “In heel de wereld gaat men steeds makkelijker om met de dubbele nationaliteit. Suriname doet echter spastisch. De Surinaamse nationaliteitswet is lang geleden overgeschreven van de Nederlandse en duldt geen dubbele nationaliteit. Waar Nederland in 1985 en 2003 een aantal uitzonderingen toestond, heeft Suriname de wet nooit aangepast. Het loopt hopeloos achter.” En zo kan het dat waar Turkse en Marokkaanse Nederlanders wel voor hun nationale team uitkomen, Suriprofs het niet mogen. De enige manier om via de huidige wetgeving de dubbele nationaliteit te vergaren is door als geboren Surinamer met Nederlands paspoort vijf jaar in Suriname te wonen. Naturalisatie kan sneller, maar dan moet er afstand gedaan worden van de Nederlandse nationaliteit. In beide scenario’s is dat offer voor de Suriprofs buitenproportioneel. Hun gezin en de club waar ze voor uitkomen zijn in Nederland gevestigd. Dat alles opgeven voor een paar interlands is geen reële optie.
Landsbelang
Er is echter een uitweg voor de Surinaamse overheid. In Haïti verleent men in principe ook geen dubbele nationaliteit, maar wordt een uitzondering gemaakt voor atleten die aantoonbare binding met het land hebben. De Nederlanders Lesley Fellinga en Regilio Nooitmeer profiteerden al van deze regeling en hebben inmiddels de nodige caps voor het Caribische land op hun naam staan. De Surinaamse wet op de nationaliteit en het ingezetenschap biedt ook ruimte voor een dergelijke constructie. In artikel negen staat dat ‘naturalisatie ook om redenen van staatsbelang kan worden verleend.’ En wat dient het landsbelang nou beter dan de impuls van goede sportieve prestaties? Kortom: een zogenaamd sportpaspoort zou het uitwisselen van spelers een stuk makkelijker maken. Zowel in Nederland als Suriname zijn hier de openingen voor. Er is ook nog een derde partij die mee moet willen werken: wereldvoetbalbond FIFA, legt De Groot uit. “Die zijn niet dol op geknutselde constructies. De Surinaamse Voetbal Bond probeerde vorig jaar al de Suriprofs speelgerechtigd te krijgen op basis van de Toescheidingsovereenkomst uit 1976. Dat werd toen afgewezen. Maar als een sportpaspoort bij Haïti lukt, waarom zou je het dan niet proberen?” En inderdaad, waarom niet? Uit artikel zeven van het uitvoerend reglement van de FIFA blijkt dat ook hier een maas is voor de Suriprofs. Wanneer zij, hun ouders, of grootouders in Suriname geboren zijn is dat voor de wereldvoetbalbond genoeg. De Groot zou het als regeringsleider wel weten. “Als Suriname eens iets wil winnen, moeten ze uitzonderingen toestaan en de tendens in de rest van de wereld volgen.”
Onvoorwaardelijk
De klare taal van De Groot kan SVBvoorzitter Louis Giskus wel bekoren. Vijf jaar geleden diende hij bij de regering al een memorandum in om Suriprofs een meervoudige nationaliteit te geven. Sindsdien is er echter weinig gebeurd, zegt de preses. “Een jaar geleden hebben we er nog enthousiast over gesproken met toenmalig minister Paul Abena van Sport- en Jeugdzaken. Enkele maanden geleden hoorde ik dat de zaak besproken is in de Raad van Ministers.” Dat dit vooralsnog het laatste is wat hij vanuit de regering heeft gehoord, verbaast hem niet. “De politiek is vaak niet voortvarend en efficiënt in zulke kwesties.” En dat terwijl bondscoach Ricardo Winter juist staat te springen om zijn keuzepoel uit te breiden. Hij denkt dat veel Suriprofs voor zijn elftal van toegevoegde waarde kunnen zijn. “Bij het handhaven van de juiste veldbezetting, het collectief verdedigen en aanvallen, kunnen zij ons tactisch naar een hoger plan tillen. Ook kunnen ze snelheid en kracht toevoegen aan het geheel. Ik durf te stellen dat de kans dat we gaan meetellen in de regio met negentig procent stijgt met de Suriprofs aan boord.” De bondscoach wil ook wel wat namen van beoogde versterkingen noemen: “Spelers als Rodney Ubbergen, Sigourney Bandjar, Touvarno Pinas, Calvin Mac-Intosh, Milano Koenders en Rydell Poepon zouden ons echt versterken.” Goed nieuws voor Winter: navraag bij deze spelers leert dat ze zich allemaal beschikbaar willen stellen, mits het sportpaspoort er komt. “Het lijkt me een ongelooflijke eer om voor Suriname te spelen”, zegt ADO Den Haag spits Rydell Poepon, die zijn opleiding bij Ajax genoot. “Mijn ouders zijn er geboren en ik ben mijn roots niet vergeten. Als dat sportpaspoort er komt speel ik onvoorwaardelijk voor Natio. Ik voel in dat opzicht geen Oranjeloyaliteit.” Sowieso staat een groot deel van de Suriprofs te trappelen om zich in het groen-wit te hijsen, vertelt Heracles aanvaller Darl Douglas (32). De in Paramaribo geboren dribbelaar is naar eigen zeggen al tien jaar klaar om voor zijn geboorteland uit te komen. “Ik weet zeker dat ik voor tachtig tot negentig procent van de Suriprofs spreek als ik zeg dat ik dolgraag de landskleuren wil verdedigen. Het is wrang dat we zo lang moeten wachten op een sportpaspoort. Als Marrokaanse spelers die in Nederland net buiten de boot vallen wel voor hun land kunnen uitkomen, waarom zouden wij dat dan niet kunnen?”
Seedorf en Menzo
Goed dat de Suriprofs zo bereidwillig zijn, maar als ze zo graag willen, zouden ze zich zelf dan niet iets harder moeten maken voor hun dubbele nationaliteit? Voorzitter Stanley Menzo vindt deze lobby niet de taak van voetballers. “Ooit zijn er afspraken gemaakt tussen Suriname en Nederland en daar kun je niet zomaar tussen gaan zitten. Het is een politiek en juridisch vraagstuk dat wij niet kunnen oplossen. Maar als die jongens gevraagd worden, zijn ze er klaar voor.” Ook Suriprofs-boegbeeld Clarence Seedorf is voorstander van het sportpaspoort. Hij waarschuwt wel dat niet alleen Natio maar het gehele Surinaamse voetbal moet tellen voor de Suriprofs. “Het is vooral zaak dat we de sport helpen ontwikkelen, door financiële steun en het sturen van jeugdcoaches. We hebben in Nederland meer professionele ervaring. Onze voornaamste rol is de voetballers in Suriname in zichzelf te laten geloven.” De opmerking van de meest succesvolle Surinaams-Nederlandse speler ooit is terecht. Als de deur voor de Suriprofs volledig open gaat, betekent het dat Surinaamse spelers overzees concurrentie krijgen van zo’n 175 Nederlandse profs. De vraag is of dit de ontwikkeling en doorstroom van eigen jeugd niet gigantisch in de weg zal staan. Assembleevoorzitter Jenny Simons vraagt zich af of het wel verstandig is een Surinaamse elftal te vormen van ‘Nederlandse’ spelers. ‘Natuurlijk zie ik graag Suriname op topniveau meedoen onder andere op voetbalgebied. Van elke actie moet wel worden overwogen hoe het de lokale spelers en de ontwikkeling van Surinaamse jongeren in de sport zal beïnvloeden’, meldde zij aan de website natiosuriname.com. Volgens bondscoach Ricardo Winter hoeft Simons daar echter niet voor te vrezen. Sterker nog, het omgekeerde is volgens hem het geval: “Jonge talenten kunnen zich juist optrekken aan de ervaring van zulke spelers.” Natiokeeper Ronny Aloema is het eens met zijn coach, zegt hij op natiosuriname. com. “Je merkt dat hun handelingssnelheid en fysieke gesteldheid beter is. Het is zonde dat Suriname daar geen gebruik van maakt.” Ook Surinaamse voetbalfans zien de komst van Suriprofs niet als bedreiging, blijkt uit een peiling op diezelfde site. Van de duizend ondervraagden is daar liefst 92 procent voor het sportpaspoort. Spelers, coaches, supporters. Al deze neuzen staan dezelfde kant op. Hoog tijd voor de regering om de dug-out uit te komen en duidelijkheid over de kwestie te verschaffen. Anders staat een generatie goede voetballers straks oneindig aan de zijlijn.