SVJ-voorzitter Wilfred Leeuwin
‘Een vijfje voor de journalistiek’
Wilfred Leeuwin (45) heeft naast zijn drukke werk als journalist de moeilijke taak om de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) uit te bouwen tot een sterke organisatie. In augustus vorig jaar werd hij gekozen tot voorzitter. Zijn doel is vooral om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van mediawerkers omhoog wordt geschroefd, want daar schort volgens hem nog veel aan. “Het niveau van de journalistiek in Suriname? Een vijfje.”
Eigenlijk was Leeuwin voorbestemd om bouwkundig tekenaar te worden. Hij rondde daartoe zelfs op de Amto de opleiding voor af. Met zijn diploma op zak kreeg hij een baan bij het ministerie van Openbare Werken. Een mooie en zekere toekomst lag dus in het verschiet, maar het toeval bracht hem uiteindelijk op het journalistieke pad. “Het is eigenlijk allemaal te danken aan mijn christelijke achtergrond. In 1992 waren er plannen om een christelijke omroep op te zetten, Shalom, en er werden zestien jonge mannen en dames gezocht die na een opleiding aan dit avontuur mochten beginnen. Dat leek mij wel wat, dus ik gaf mij op.
“Ik heb nooit de ambitie gehad om journalist te worden, dacht er zelfs niet aan. Maar toen ik ermee begon, zat ik er meteen helemaal in. In het begin deed ik het erbij naast mijn werk op het ministerie, maar al snel werd het een volwaardige baan. Ik zat bij de nieuwsdienst, waarvan ik zes jaar hoofd ben geweest. Het nieuws heeft mij altijd aangetrokken. Sinds ik in de journalistiek ben gestapt, heb ik bij de Ahkco ook de journalistenopleiding gevolgd. Maar ik ben in het derde jaar gestopt, deze studie voldeed niet aan mijn verwachtingen. Daarnaast heb ik ook in Nederland cursussen gevolgd en ervaring opgedaan, onder meer bij RTL4 en Het Parool.”
Mondig team
Van de radio stapte Leeuwin in de tweede helft van de jaren negentig over naar de krant, de Ware Tijd. “Dat was een hele bijzondere periode waarin Leo Morpurgo nog actief was, met Nita Ramcharan als hoofdredacteur. Het was een geweldige redactie, een mondig team waar je geen zes voor een negen kon verkopen. Maar na een conflict in 2001 stapte Nita op en met haar zo’n twintig leden van de binnenlandredactie, onder wie mijn persoon.” Een periode volgde waarin hij onder meer als freelancer werkte, een jaar onder wijlen Johnny Kamperveen bij ABC Radio zijn krachten gaf en een tijdje in Nederland zat.
“Toen Times of Suriname werd opgezet, ben ik daar gelijk begonnen op de redactie. Weer met Nita Ramcharan als hoofdredacteur. Maar ook daar ging het uiteindelijk mis. Nita stapte op, omdat eigenaar Dilip Sardjoe het redactiestatuut overboord gooide; kort na haar vertrek ben ik ook weggegaan.” Uiteindelijk vonden Ramcharan en Leeuwin elkaar weer, nu op de redactie van de twee jaar geleden door eerstgenoemde opgezette nieuwssite Starnieuws. “Met Nita kan ik prima werken, ze hanteert dezelfde principes als ik”, aldus Leeuwin over zijn steeds weer terugkerende werkrelatie met Ramcharan.
Leeuwin maakt sinds 2006 deel uit van het SVJ-bestuur en is sinds een klein halfjaar voorzitter. Sinds de oprichting zo’n twintig jaar geleden is de belangenvereniging door diepe dalen gegaan. Sommige besturen is verweten vooral voor het persoonlijke belang en gewin op te komen, één voorzitter moest zelfs het veld ruimen, omdat hij zich schenkingen voor de beroepsgroep zou hebben toegeëigend. Maar bovenal heeft de SVJ kritiek te verduren gekregen, omdat zij niet daadkrachtig genoeg de stem zou laten horen in gevallen waar de persvrijheid onder druk komt te staan of zelfs is aangetast. Leeuwin erkent dat het in het verleden niet altijd even vlekkeloos is gegaan. “Maar hoofdzaak is dat de organisatie bestaat. We moeten groeien, maar iedereen in het bestuur heeft het natuurlijk druk. Journalist ben je 1×24 uur, dat maakt het niet altijd even gemakkelijk om een vereniging te leiden. Waar we in ieder geval de komende maanden aan gaan werken, is een permanente administratie waar leden terecht kunnen.”
De vereniging telt volgens hem nu op papier veertig tot vijftig leden, van wie er zo’n 25 actief zijn en ook participeren in vergaderingen. “Dat aantal willen we uitbreiden. We kijken hoe we de drempel om lid te worden, kunnen verlagen en zullen ook pro-actiever naar buiten treden, bijvoorbeeld door het organiseren van discussiebijeenkomsten en lezingen.”
Dat er behoefte is aan een sterke organisatie die voor de belangen van de beroepsgroep opkomt, is duidelijk. Al was het alleen maar om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de vaardigheden van journalisten. Het mediaveld is de afgelopen tien tot twintig jaar enorm uitgebreid. Het aantal dagbladen is verdubbeld, radio- en vooral televisiestations zijn als paddenstoelen uit de grond geschoten. Leeuwin erkent dat het journalistieke niveau in ons land niet evenredig is meegegroeid. “Ik denk dat zeker driekwart van de mediawerkers niet behoort tot de categorie ‘journalist’. Je kunt ze hooguit verslaggever noemen, dat is een wezenlijk verschil.”
Ethische principes
Maar wat is een ‘echte’ journalist? Leeuwin: “Dat is iemand die de doelen van de SVJ onderschrijft en zijn werk doet op basis van ethische principes en de codes die zijn vastgelegd. Doet men dat niet, dan kunnen er sancties worden opgelegd. We willen een soort Raad voor de Journalistiek zoals die in Nederland en andere landen bestaat. Dat is nodig, want er zijn nog altijd veel klachten over wat journalisten hebben gezegd of geschreven. Niet dat die kritiek altijd terecht is, maar mensen moeten de gelegenheid hebben om hun klacht ergens te deponeren en er ook op kunnen vertrouwen dat hier serieus naar wordt gekeken.”
Dat klinkt mooi, maar er is geen wet die de media verplicht om te rectificeren als een klacht gegrond wordt verklaard, zoals in Nederland. “Wat de SVJ kan doen, is een verklaring uitgeven waarin wij ons distantiëren van datgene wat de journalist en het medium in kwestie hebben bericht. Ook zal de journalist, als hij SVJ-lid is, worden aangesproken en desnoods het lidmaatschap worden ontnomen. Dan weet de gemeenschap in ieder geval dat wij de ethische principes serieus nemen. De journalistiek reguleert zich zo op den duur vanzelf.
“Er lopen overigens heel wat goede, gemotiveerde journalisten rond. Mensen die beseffen dat je in dit beroep allereerst journalist bent en dat het belang van de journalist niet het belang van de uitgever is. Journalisten zijn ook veel assertiever dan vroeger.”
De voorzitter is de mening toegedaan dat de Ahkco een belangrijke rol kan spelen bij de kwaliteitsverbetering van de journalistiek. “Maar dan zal men wel drastische maatregelen moeten nemen om goede journalisten te maken. Zo moet men goed het onderscheid gaan maken tussen journalisten en voorlichters, dat zijn twee zeer verschillende beroepen. Nu wordt dat allemaal nog op één hoop gegooid. Leg de nadruk op de ethische principes die je als journalist moet hanteren. Maak ze ook duidelijk dat het gevaarlijk is als journalisten reclame maken voor politieke organisaties of voor bedrijven. Ik begrijp wel dat men dat soms doet, omdat het mediabedrijf waar ze werken niet genoeg betaalt. Maar dat is een ander verhaal. En leg vanaf de eerste dag van de opleiding direct de nadruk op fatsoenlijk leren schrijven. Als je ziet welke taalfouten derde- of vierdejaars studenten maken, dan schaam ik mij. Het is echt niet zo dat als je een pen en papier kunt vasthouden, je opeens journalist bent.”
Wakaman
“Toen ik op de avondopleiding van de Amto zat, was ik iedere ochtend vrij. Op straat had je van die wakaman, die gewoon wat door de wijk liepen. Ik liep vaak met ze mee, totdat een van hen boos tegen mij zei ‘wat doe je bij ons, je bent helemaal geen wakaman’. Voor bepaalde dingen moet je geroepen zijn. Dat geldt ook voor de journalistiek. Natuurlijk kun je wel wat technieken aanleren, maar als je het niet in je hebt, zul je nooit een goede journalist worden.”