’t Vat ploetert door zwaar weer – Parbode Sneak Peek
Donkere onweerswolken pakken zich bijeen boven het etablissement ’t Vat. Nog voordat het interview kan beginnen, komt de regen met bakken uit de hemel. Metaforisch. Want het is een beeld van de situatie waarin manager Vincent Roemer zich momenteel bevindt met het uit 1981 afstammende bar-restaurant. “Wij hebben het vreselijk moeilijk. Het water staat ons aan de lippen. Maar we blijven als onderneming vechten om deze zware coronatijd te boven te komen.”
Tekst Arjen Stikvoort
De ondernemer zit er relaxed bij. Hij kan nog lachen. Bewonderingswaardig als je beseft in welke periode hij en zijn medehorecacollega’s zitten. “16 maart vergeet ik nooit meer. Ik weet het nog goed. De rechterhand van de districtscommissaris Mike Nerkust kwam rond 20.00 uur langs. Hij had een kordate mededeling: ‘Je tent moet nu gelijk de deuren sluiten!’” Vanaf die datum heeft Roemer het nakijken.
Vriendencafé
’t Vat opende in 1981 zijn deuren aan de Kleine Waterstraat 1A. Moeder Roemer vestigde er haar broodjeszaak die gretig aftrek vond onder de bevolking. In de avonduren nam vader Gerard Roemer het roer van haar over samen met een goede vriend en businesspartner Jan van Charante. In het weekend werd er flink door beide families gekookt in het ouderlijk huis van Van Charante dat nu tevens ’t Vat is. Samen tapten zij in hun zogenaamde ‘vriendencafé’ voor hun (vaste) klanten biertjes en schonken drankjes in. “We waren, op hotel Torarica aan de overkant na, het enige barretje op deze locatie. Verder was er niets aan vertier”, lacht Roemer terugblikkend op die mooie, oude tijd toen zijn ouders en de familie Van Charante zich met hart en ziel in het bedrijf stortten.
Het ging bergopwaarts, met hier en daar een paar diepe dalen, legt de ondernemer uit. “Natuurlijk hadden we ook mindere tijden, zoals de coup met zijn avondklok en de periode onder president Jules Wijdenbosch, 1996-2000, waarin we te maken kregen met een stevige devaluatie.” Vanaf het millennium tot aan 2018 was er geen vuiltje aan de lucht, zegt Roemer. Met een tussenstop van tien jaar in Nederland kwam Vincent in 2001 terug naar Suriname om in het familiebedrijf te werken. Een jaar later kwam ook broer Robbin terug om er zijn diensten aan te bieden. “We zijn er als kleine jongens mee opgegroeid. Vroeger mochten wij ook af en toe een buitenbarretje of feestje draaien. ’t Vat hoorde bij ons. Het plan was om het te laten groeien met input van de jongere generatie.”
Lees het hele artikel in het oktobernummer van Parbode