Televisiepionier Frits Pengel: ‘Censuur is in elke vorm erg’ – Parbode Sneak Peek
In de afgelopen vijf decennia is televisie in Suriname uitgegroeid tot een massamedium dat dagelijks tienduizenden bereikt. Met tv-pionier Frits Pengel (85) blikt Parbode terug op de mijlpalen van de STVS, de militaire dictatuur, en de brand van 1993 die deze staatstelevisiezender volledig in de as legde. Over de wildgroei in het huidige televisielandschap oordeelt Pengel somber. “Een totale verspilling van talent.”
Sinds zijn vertrek bij de STVS in 1993 heeft Frits Pengel zich volledig gestort op zijn oude liefde: de luchtvaart. Hij zat enige tijd in de RvC van de SLM en tegenwoordig is hij president-commissaris bij de nieuwe hoogvlieger Fly All Ways. Als we vragen naar de ontstaansgeschiedenis van televisie in ons land, kost het hem weinig moeite om zich herinneringen van bijkans zestig jaar geleden voor de geest te halen.
“Ik ben eind 1959 teruggekeerd in Suriname, samen met Eugène Waaldijk en Rudy Bedacht”, begint Pengel. “Het was de bedoeling dat we met zijn drieën de regeringsvoorlichtingsdienst nieuw leven zouden inblazen. Maar het heeft niet zo mogen zijn, want reeds twee maanden later – in februari 1960 – werden we na een conflict met rvdhoofd Jozef ontslagen door de toenmalige premier Emanuels. Het ontslag heeft niet lang geduurd, want door interventie van belangrijke politieke personen werden we weer aangenomen, op voorwaarde dat we niet meer op kantoor hoefden te verschijnen. We waren de eerste spookambtenaren”, lacht Pengel.
Hij vertelt dat ‘creatieve geesten altijd bezig zijn’ en het geremigreerde drietal op 2 april 1960 de weekkrant De Vrije Stem lanceerde. Bedacht en Waaldijk keerden echter al gauw terug naar Nederland en met het opbreken van de groep werd de zaak verkocht aan Wilfred Lionarons, die De Vrije Stem later transformeerde tot een dagblad.
Plan voor tv in Suriname
Pengel, die in de vijftiger jaren bij de Nederlandse tv-omroep Vara had gewerkt, gebruikte zijn vrije tijd om in 1961 een plan te schrijven en in te dienen om televisie in Suriname te beginnen. Het was meer een oproep dat televisie geen ding meer was van geïndustrialiseerde landen. “Gezien mijn verhouding met Emanuels, kan ik me voorstellen dat het plan in de ijskast verdween. Maar in 1963 werd Jopie Pengel premier – alle Pengels zijn familie, maar vraag me niet hoe – en op een gegeven moment belde hij me op en zei hij dat hij mijn stuk met belangstelling had gelezen.” Dit gesprek leidde tot een oriëntatiereis naar Trinidad en Curaçao, waar televisie in de kinderschoenen stond, en er kwam een aanvullend rapport. Uiteindelijk werd in februari 1964 de Surinaamse Televisie Stichting (STVS) opgericht.
Pengel memoreert dat het een enorme uitdaging was om met beperkte middelen een televisiestudio op te zetten. “Het hele ontstaan van televisie is een groot avontuur geweest”, zegt hij. Het lukte om de kosten wezenlijk te drukken, ook werd zijn wens vervuld om een lap grond in de Cultuurtuin aan de STVS toegewezen te krijgen. “Het was een drassig stuk weiland, pal naast het Suriname Stadion, maar ook pal naast LPI”, grinnikt Pengel. “We zaten naast een stadion waar er veel sportactiviteiten gehouden werden. Je had toen nog geen straalverbinding, dus het opende de mogelijkheid om met verlengde kabels in het stadion te komen, wat we inderdaad hebben gedaan bij het uitzenden van voetbalwedstrijden.” Toen de bouw in september 1965 was afgerond, werd apparatuur van Philips binnengehaald en geïnstalleerd. Op 20 oktober 1965 vond de officiële ingebruikname plaats en werd een aanvang gemaakt met de reguliere dagelijkse uitzendingen.
Pengel weet dat Kersten, als vertegenwoordiger van Philips, de verkoop van tv-toestellen ontzettend had gepromoot. Ook wederverkopers van tv-merken als Gründig en Magnavox sleten hun waar aan de middenstand. “Vraag me niet hoeveel een tv toen kostte. Suriname was in de jaren zestig geen arm land. Of er duizenden tv’s waren bij de eerste uitzending hebben we niet kunnen achterhalen, maar de groei is ontzettend geweest. Het is snel gegaan in vergelijking met andere Caribische landen als Trinidad en Curaçao.”
Geen huisbioscoop
“Onze filosofie was dat we in de eerste plaats geen huisbioscoop wilden worden, daarom hebben we het in het begin niet gezocht in kwantiteit, maar meer in kwaliteit. De uitzending begon om 19:00 uur en dan zonden we uit tot 23:00 uur. We begonnen met een half uur kinderprogramma, dan had je om half 8 het nieuws, dat duurde tot acht uur en dan begon het avondprogramma. Het kinderprogramma en het nieuws waren lokale producties, dus al 25 procent van die vier uur zendtijd. Daarnaast was er amusement van eigen bodem. Zo was een komisch programma van Harry de la Fuente ontzettend populair”, herinnert de tv-pionier zich.
Hij onderstreept dat de nationale tv-zender kon bogen op kwalitatief goede medewerkers en dat het kinderprogramma de sterkste troef was. “Tante Jaqueline was er al gauw bij. Ze was een stonfutu, ze was geweldig, gewoon een natuurtalent. Ook Telepoppie van tante Lien en het Verkeerspraatje van Henk Peneux waren er vrij snel, evenzo de series Wij en de dieren van Marcel van Ommeren, Wij en onze planten van Iwan Wijngaarde, en Wij en onze cultuur van Henk Zoutendijk. En ook historicus André Loor moeten we niet vergeten. In de beginperiode van de televisie was alles live, want opnemen was toen een dure zaak. Het was een geweldig boeiende tijd, maar het heeft veel van de mensen gevergd.”
De oud-STVS-directeur schiet in de lach als bepaalde voorvallen hem te binnen schieten. Alwin Cederboom, een toegewijde STVS’er, was vanwege zijn werk bijna nooit thuis. Op een avond drong zijn vrouw een werkbespreking binnen, smeet een kussen en laken naar hem en riep: ‘Now yu kan sribi nanga meneer Pengel’.
In een ander geval had een jongeman zijn 18+ tape met koeienletters gemarkeerd: ‘STIERENGEVECHTEN’. Helaas werd tijdens een storing juist naar die tape gegrepen, waardoor de kijkers een paar seconden bedenkelijk materiaal voorgeschoteld kregen. En eens werd een cameraman onwel, waardoor een kabeltrekker moest invallen. Naar hem werd steeds geroepen dat hij een close-up moest maken van de dirigent. Pas toen de floor manager riep: ‘Hij weet niet wat een dirigent is. Zeg hem die gek die met die stok staat te zwaaien’, begreep hij het eindelijk.
Het hele artikel is te lezen in het julinummer van Parbode.