Thalia voorziet zwanenzang
Hoe kan het anders dan dat Thalia zijn bigi jari op 27 april met een theaterproductie viert. Vijf jaar geleden deed het dat met Playing Broadway, nu viert het zijn 175-ste verjaardag met Doro. Toen werd in Parbode geschreven over bestuur en geschiedenis, nu kan het beter gaan over de toekomst van theater en toneelgenootschap. Want die mag er rooskleuriger gaan uitzien.
In Playing Broadway, de jubileummusical die vijf jaar terug werd opgevoerd, speelde nog een aantal leden van het Thalia toneelgenootschap. Nu is er Doro, een speciale productie in verband met 175 jaar Thalia, maar geen van haar vijftig leden doet daaraan mee. Bestuurslid Eunice Kleine (37) vertelt de reden daarvan. “We doen wel actief mee, maar dan vanachter de schermen. Het is een voorwaarde dat onze leden mogen spelen, maar Doro is een opera, je moet dus wel kunnen zingen. Eén van ons kan zingen en had zich opgegeven, maar heeft zich later weer teruggetrokken. Het is gebleken dat in Suriname heel weinig mensen zijn die van bladmuziek weten te zingen. Het overgrote deel van het toneelgenootschap bestaat uit ouderen. Jongeren hebben geen interesse voor het toneelgebeuren, waardoor je geen aanwas van nieuwe leden krijgt.” Kleine, die zelf tot een van de jongeren in de organisatie behoort, geeft toe dat Thalia niet openlijk en actief leden werft. Meestal geschiedt lidworden na introductie door een oud-lid en goedkeuring door de ballotagecommissie. Kunnen acteren is niet meer, zoals vroeger, een voorwaarde om lid te worden. Aan de andere kant levert het lidmaatschap maar weinig voordelen op, tenzij je – zoals Kleine dat zegt – hart hebt voor het cultureel erfgoed. “Je helpt Thalia in stand houden. De historie erachter en de vriendenclub horen erbij, maar het meest belangrijke is het gevoel voor behoud van een stuk cultureel erfgoed. Anders heeft het weinig zin.” Kleine noemt slechts één voordeel van het lid-zijn: het gratis gebruik van de bestuursloge (zeven zitplaatsen) aan de rechterzijde van de bovenzaal. “Het bestuur heeft de eerste keus, maar ieder lid mag hiervan gebruik maken bij elke voorstelling.”
Thalia 19e eeuw
Thalia begin 20e eeuw
Thalia 2012
Doro Doro is een bigi jari-productie van Thalia en is een opera met zang, dans en een vertelgedeelte. Rap en Surinaamse teksten maken het tot een echt Surinaams stuk. Script en regie liggen in handen van Alida Neslo; vier componisten, Pablo Nahar, Liesbeth Peroti, Gregory Kranenburg en Marcia Reumel nemen het muzikale gedeelte voor hun rekening. Neslo noemt het een opera fatu, maar veel meer wil ze in dit stadium niet kwijt. “Het is een speciaal geschreven stuk met muziek van Surinaamse componisten en aria’s volgens de regels van een opera. Hiermee doen we een poging om een nieuw genre te introduceren, want Suriname is niet bekend met opera. Het thema is de resocialisatie van jongeren in de gevangenis: de deur kan dicht, maar kan ook opengaan. Het wordt een neerslag van mijn ervaring tijdens een project in de gevangenis.” |
Vermogen
Om het hoofd boven water te houden, verhuurt Thalia de zaal en wordt de bar gemanaged door leden en vrijwilligers. Verder is de vereniging afhankelijk van sponsoren, zoals Staatsolie, die vorig jaar het dak heeft vernieuwd. Het oude asbest werd vervangen door geluidwerende dakplaten, die ervoor zorgen dat de regen geen geluidsoverlast veroorzaakt. Als onderdeel van het reguliere onderhoud werd in dat jaar uit eigen pot ook de bekleding van alle armleuningen vernieuwd. Thalia onderscheidt zich van andere Surinaamse podia door haar coulissen, de gordijnen, belichting, een hoog podium en goede akoestiek. Het is dan ook de bedoeling dat Doro zonder geluidversterking wordt gespeeld. Maar de concurrentie rukt op. The Backlot, voorheen met haar filmfestival een grote klant van Thalia, heeft nu een eigen locatie en verhuurt die ook voor presentaties en andere activiteiten. Het Cultureel Centrum Suriname, dat verbonden is aan de overheid, bestaat al langer, maar nu is er ook de Congreshal en volgens geruchten komt er ook in noord een nieuw theater. Daarnaast heeft Thalia de laatste tijd veel te maken met diefstallen. “Ik word gek van de junkies!”, zegt Kleine. “Ze stelen de koperen waterleidingbuizen en helemaal op het dak halen ze de aircobuizen weg! Op de aangrenzende begraafplaats graven ze de dikke elektriciteitskabels uit de grond. Dit kost ons een vermogen aan reparatie en beveiliging.”
Geen bedrijf
De organisatie van Thalia bestaat uit een vijfkoppig bestuur, verschillende commissies en de dagelijkse leiding. Cor Hagens werd eens voor zes maanden gevraagd voor de functie van directeur, nu zit hij er al meer dan tien jaar – onbezoldigd. “We kijken al een paar jaren uit naar een vervanger”, zegt Hagens, een van de stonfutu’s van het toneelgenootschap. “Maar de persoon moet niet alleen betaald worden, maar ook weet hebben van het toneelgebeuren en het gebouw kennen. Thalia is geen bedrijf, maar een theater en toneelgenootschap. In de statuten staat dat als er geen activiteiten zijn, de zaal verhuurd mag worden tegen een schappelijk bedrag aan andere culturele groepen die ook de podiumkunst promoten. Die groepen trekken volle zalen, maar enkel bij de première. Vaak bestaat de helft van het publiek dan uit genodigden. Daarna krijg je alleen halve zalen; we zijn niet opgevoed met toneel. Vroeger wilde men met plezier invallen om te acteren, tegenwoordig wil men er betaald voor worden, terwijl de persoon geen talent heeft. Iemand die ook voor volle zalen zorgde, was Wesje, maar die is er niet meer. Ik vraag me af hoe het zal lopen met 175 jaar Thalia.”
Een ander groot verlies voor Thalia, was het overlijden van Carmelita IJskes-Texeira vorig jaar. “Carmelita liet het niet alleen bij beloftes, ze ging ook achter zaken aan”, zegt Kleine. “We willen niet alleen verhuren om de kosten te dekken, we willen ook tot producties komen, want daarvoor zijn we een toneelgenootschap! Geld is niet alleen de reden dat we dat niet voor elkaar krijgen, maar ook het tekort aan leden die willen acteren. Anderen die niet kunnen acteren, willen gewoon betrokken zijn bij de activiteiten rond een productie. Bij Spokendans, onze laatste productie in 2010, zag ik bij de scholenvoorstelling dat sommige kinderen voor het eerst naar toneel keken. Willen we jongeren interesseren voor toneel, dan zou dat in ons onderwijs gestimuleerd moeten worden.”
Volgens Hagens werd Thalia twintig jaar geleden al geconfronteerd met deze problemen. Desondanks is het tot nu toe gelukt om het theater in stand te houden. “Wat helpt, is dat het personeel hier met hart en ziel werkt. Maar de lage salarissen moeten aangepast worden. Thalia is de enige schouwburg, je kan het gebouw niet verkopen om er een supermarkt van te maken, dat is niet goed voor de culturele sector.” Als hij denkt aan de toekomst schudt de seniorenburger het hoofd. “We blijven hopen, het personeel ook.” Hij wijst naar het reserveringsbord. Uitgerekend april staat leeg. Aan de boekingen in de andere maanden hecht hij maar niet te veel waarde: “De kans bestaat nog altijd dat men afzegt, omdat men geen sponsors heeft gevonden.”