Theater met een ziel
Teatro Luna Blou verzekert Curaçao van hoogstaande toneelcultuur
De overbekende rij kleurrijke huizen schittert in de Curaçaose middagzon. Aan de minder beroemde overkant van de Sint Annabaai staat een opvallend blauw gebouw. Kas di Alma Blou heet het, wat zoveel betekent als huis met de blauwe ziel. Het is de woning van theaterdirecteur Norman de Palm. Zijn royale appartement op de eerste etage is een klein museum voor drama, antiek en beeldende kunst, waaronder schilderijen van Cliff San A Jong en Erwin de Vries. Beneden huist een advocatenkantoor en boven is het gastenverblijf voor stagiaires en theatermakers uit het buitenland.
Naast het blauwe huis voert een steegje omhoog naar het theater waar het allemaal om draait, Teatro Luna Blou. “We hebben ongeveer 300 voorstellingen per jaar”, zegt De Palm. “Alleen op maandag zijn we gesloten en heel soms op de dinsdagen.” Op een warme doordeweekse middag ziet de toegang naar het theater er verlaten uit. Er zijn geen gasten en er is nauwelijks bedrijvigheid. Het terras is nog leeg. De gevel is een driehoek met een rond gat en heeft iets weg van een kerkgebouw. “Ik heb het gevoel dat theater in de kerk thuishoort”, grijnst De Palm. “Ik heb dit bewust zo laten bouwen. Een spitse punt met religieuze symboliek.” Teatro Luna Blou heeft 220 plaatsen. Boven het toneel hangt een bioscoopdoek. Er worden ook regelmatig arthouse films gedraaid. “Het toneel is gelijkvloers. Dat is intiemer. Helemaal conform het experimentele theater in Nederland. Je voelt als het ware de ademhaling van de acteurs.”
Opleidingsinstituut
Beneden aan de kade is het opvallend drukker. Er staat een grote loods, met veel parkeerruimte. Het is de plek waar aanstormend theatertalent op Curaçao zich kan uitleven en vormen. Jongeren lopen af en aan te sjouwen met decorstukken, morgen gaat de nieuwste voorstelling in première. De Palm is trots op zijn leerlingen. De nieuwe artistieke lichting van Curaçao heeft zich hier zomaar spontaan ontwikkeld. Kinderen nog, scholieren die na school in hun vrije tijd hun eerste stappen zetten in het theater. Het enthousiasme is er niet minder om. “Er is ruimte voor nieuw theater met experimentele stukken, naast wat we al hebben.”
La Tentashon is een ruimte die constant wordt verbouwd. De zitplaatsen zijn verplaatsbaar en kunnen voor iedere voorstelling op een andere manier worden opgesteld. Uitgangspunt is dat de jongeren in de volle breedte met het theater kennis maken. Kaartverkoop, marketing, decors bouwen, alles wat er bij hoort. De jongeren komen hier na schooltijd. “La Tentashon is een soort opleidingsinstituut. Er is heel veel belangstelling voor.” vertelt De Palm.
Hij roept één van de jongeren erbij. Lilymar Valencia is 22 jaar en gaat in september naar de Theaterschool in Rotterdam. “Ze heeft auditie gedaan. Vier jaar is ze hier op Curaçao al bezig met theater en ze doet van alles: spelen, regie, productiewerk. Ze heeft meegelopen met workshops en met verschillende regisseurs gewerkt.” Volgens de theaterdirecteur gaan dit jaar vier jongeren naar een school voor drama en cultureel-maatschappelijke vorming. “Het is natuurlijk wel de bedoeling dat je bij ons terugkomt, hè”, roept hij Lilymar na, die lachend weer verder werkt. “We zijn er niet vanuit gegaan dat we een echt opleidingsinstituut zouden worden”, vervolgt De Palm. “Maar uiteindelijk bleek dat we voldoende talent hebben om goede audities te kunnen doen in Nederland.”
Kosmische illusie
De theatercarrière van De Palm begon op Curaçao, met Felix de Rooij. Ze richtten een organisatie op en een toneelgroep, Illusion Kosmiko. In Nederland kreeg dat later een vervolg met Cosmic Illusion. “Ik ben toen betrokken geraakt bij het spelen, het schrijven en het produceren”, zegt De Palm. “Dat heeft de rest van mijn leven bepaald.” Voor die tijd was De Palm student psychologie. Zijn vader was directeur van het Cultureel Centrum Curaçao en regelmatig kwamen kopstukken uit de Nederlandse theaterwereld op bezoek. “Ellen Vogel, Henk van Ulsen, Miep Diekman. Al die mensen kwamen bij ons over de vloer.” Een speciaal fonds financierde toen de culturele uitwisseling tussen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen: Sticusa. Verguisd, omdat het een koloniale sfeer uitademde, afgedaan als dankbaar subsidiepotje voor tournees, stages en gastvoorstellingen. “Eigenlijk dankzij Sticusa ben ik verslingerd geraakt aan het theater”, zegt De Palm.
Na zijn terugkeer op Curaçao ontmoette hij Felix de Rooij. Ze werden partners, zakelijk en privé. Die verhouding leidde tot een klein productiebureau. “We pasten prima bij elkaar. Ik wilde niet regisseren, hij wel. Hij deed het artwork, de posters, de flyers en het audiovisuele gedeelte, zeg maar. En natuurlijk de regie. En ik speelde, schreef, organiseerde en produceerde.”
Désirée
Maar de wereld is groter dan Curaçao. Het theaterduo verhuisde naar New York. De Rooij studeerde film aan de University of Arts en De Palm zocht het in Educational Theatre. Het eerste dat hij daar schreef was Désirée, in eerste instantie gemaakt voor theater. Het grote succes kwam in Schotland op het Edinburgh Festival. De reacties waren overweldigend. Niet in de laatste plaats door het acteren van Marion Rolle, hoofdrolspeelster en draagster van het stuk. ‘Marion Rolle gives an excellent performance, combining despair with beautiful moments of great tenderness’, schrijft The Scotsman in 1983.
Daarna wilde iedereen Désirée. Er volgde een ware triomftocht door Europa en de Verenigde Staten. “Het was natuurlijk ook een handzame productie”, zegt De Palm. “Eén acteur voor de monoloog, een zakelijk leider, een technicus en een regisseur. Zo simpel. We waren maar met zijn drieën. Verder was het natuurlijk ook het meest spraakmakende theaterstuk van die tijd. Er was toen nog niet zoveel allochtoon theater.”
Na het succes op het Edinburgh Festival kon de voorstelling ook in de Nederlandse theaterwereld niet meer stuk. “De opvoering in het Soeterijn Theater was een knetterende hit en eigenlijk hierdoor zijn we in Nederland gebleven. Er was zoveel aandacht voor het stuk dat het fonds voor de Nederlandse Film meebetaalde om er een film van te maken. Toen hadden we ineens een toneelstuk én een film.”
Ava & Gabriel
Désirée is ook uitgebreid vertoond op Curaçao. De Rooij en De Palm besloten om dat succes te gaan evenaren met een nieuw project: “Ava & Gabriel is gebaseerd op een verhaal van Felix. In 1990 is dat op Curaçao in première gegaan voor een verbijsterende hoeveelheid mensen en het heeft ook veel prijzen gekregen. Het Gouden Kalf in Nederland en andere prijzen op Martinique, Cuba en in Italië.” Ava & Gabriel was, net als Désirée, theater en film tegelijk. “Het was een slopende productie, maar het heeft Curaçao wel op de kaart gezet. Met een enorme impact achteraf. Felix heeft twee jaar lang met de film over de wereld gereisd en het was de meest uitgeleende film in Nederland in dat jaar.” In die tijd groeide bij De Palm het idee van een eigen theater op Curaçao. En het lag binnen handbereik, zo leek het. “We zaten enkele maanden op deze locatie, toen kwam dit huis hier vrij. De buurt was ernstig verpauperd in die tijd, alleen een gek zou zoiets doen. Ik dus.” Maar het duurde nog wel tien jaar voordat de droom van De Palm in vervulling ging. Teatro Luna Blou is begonnen in 2003 en kreeg een herstart in 2005.
Stukje bij beetje is De Palm begonnen het terrein en de ruimtes van Luna Blou aan te schaffen en werden de scheidingsmuren weggehaald. Het moest één geheel worden. “Nadat de hitte rond Ava & Gabriel was verdampt, ben ik eerst begonnen aan het huis, Kas di Alma Blou. Het was niet direct betaalbaar”, zegt De Palm met gevoel voor understatement. “Maar ik had gelukkig een reputatie van iemand die zijn projecten afmaakt. Dat heeft ervoor gezorgd dat banken mij wilden financieren, op basis van het onroerend goed.”
Zonder sponsoring zou TeatroLuna Blou echter niet overleven. Stichting Doen, Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten, Eilandgebied Curaçao, het zijn stuk voor stuk structurele pilaren onder het project. Met de kleine particuliere sponsors, de verhuur en de opbrengst van de kaartverkoop alleen redden ze het niet. “Het theater is gebouwd met eigen geld, dat heb ik moeten lenen. Dat betaal ik nu terug, onder andere via de huur. Verder heb ik steun van stichtingen gekregen om het af te maken.”
Korte repetitieflitsen
De volgende avond verzamelt zich voor de ingang van La Tentashon een kleine groep theaterliefhebbers. Zo’n dertig mensen krijgen op de parkeerplaats eerst een korte videopresentatie; interviews en korte repetitieflitsen van wat ze te wachten staat. De voorstelling begint een uurtje later dan gepland, maar wat geeft dat. Close up is een korte experimentele voorstelling, uitgevoerd door vijftien jonge acteurs. “Kijken naar elkaar, zeggen wat je ziet en visualiseren van details”, zo had De Palm het stuk de vorige dag samengevat. Zelf zit hij op de tweede rij. Voor de sympathieke prijs van tien Antilliaanse guldens (ongeveer 18 srd), mag het publiek na afloop bovendien de spelers komen omhelzen. Dit is het theater dat De Palm graag ziet: kunst heel dichtbij, origineel, persoonlijk en visueel sterk.