Theo Prade
Bijzondere Surinamers zijn een jaar na hun heengaan
alleszins een terugblik waard.
Opdat ze niet vergeten worden…
Theodore (Theo) Emile Prade
Paramaribo – Curaçao
20/11/1922 – 14/09/2012
Door de economische groei in de vorige eeuw op Curaçao, vestigden zich daar vele Surinamers. Een groot deel vond werk bij de olieraffinaderij van Shell. Tot deze groep behoorde Theo Prade. Een jongeman afkomstig uit een eenvoudig Surinaams gezin. Hij wilde het beste van zijn leven maken. Dat lukte hem mede vanwege zijn positieve instelling. Prade werkte bij Shell als tekenaar. Hij schoolde zich bij door vele cursussen en trainingen te volgen. Zelfstudie deed hij via de Leidse Onderwijs Instellingen. Zo behaalde hij verscheidene diploma’s waardoor hij bij zijn pensionering opgeklommen was tot staflid van de raffinaderij. Prade trouwde met Hetty Valois Smith. Samen kregen ze Sonja, Harold en Rignald. Na het overlijden van Hetty, met wie hij meer dan vijftig jaar was gehuwd, stapte hij in het huwelijk met Roxy Approo. Hij was actief in de Surinaamse vereniging Justitia, Piëtas, Fides (JPF). Wim Wesselink, een Nederlander, schrijft bij zijn overlijden: ‘Wij kenden Theo uit de jaren 1970 tot 1975 bij Shell en hij behoort tot die kleine groep mensen uit het verleden, die je nooit vergeet. Uiterst beschaafd, onbevreesd, diep religieus, voorbeeldige plichtsbetrachting, een met zorg en op eigen kracht opgebouwde technische kennis, een warme communicator met een prachtige bloemrijke taal. In de gemengde wereld van Antillianen, Surinamers en Macamba’s (Nederlanders) was hij een verbindend element, door ieder gerespecteerd’. Prade kwam vaak naar Suriname terug en genoot steeds weer van zijn geboorteland. Voor marktverkopers was hij een goede klant die alle soorten fruit in grote hoeveelheden kocht. Gerold Goossen, die wekelijks vele kilometers lopend met hem aflegde, beschrijft hem als energiek, strijdlustig, genietend van wat God aan ons mensen geeft. Hij had zijn God werkelijk lief en was iemand die anderen steeds probeerde op te beuren. Bij hem waren de volgende regels van ons volkslied echt van toepassing: ‘Stre de f’ stre wi no sa frede, Gado de wi Fesiman’. In de gevangenis van Curaçao was hij, in positieve zin, zeer bekend. Hij zette zich wekelijks in om gedetineerden te bezoeken, met hen te bidden of een kerkdienst te houden. Nelson Pierre, een Curaçaose ondernemer en politicus, geeft aan hoe in moeilijke perioden van zijn leven, Prade zijn steun en toeverlaat was: “Als je in nood was, bleef hij je zoeken totdat hij je gevonden had en bood dan zijn hulp direct aan”. Vrienden weten dat Theo soms ook eigenzinnig kon zijn. Als hij eenmaal ergens van overtuigd was, moest je van zeer goede huize zijn om hem op andere gedachten te brengen. Zoon Rignald, die in Nederland woont, mist hem: “Wij wilden hem nog op zijn negenstigste jaardag in november verrassen met een gezamenlijk bezoek om dat feit te vieren, maar het mocht niet zo zijn.”