Tigri of Jaguar: Santokhi’s brug gaat over woelige wateren – Parbode Sneak Peek
‘Guiana is het klassieke land van grensgeschillen geweest’, schreef dr. Herman Daniel Benjamins in een artikel in de Nieuwe West Indische Gids. Nadat Suriname decennialang schouderophalend aan het grensconflict met Guyana was voorbijgegaan, laaide na de recente presidentiële aankondiging van een brug over de Corantijn de grensdiscussie opeens weer fel op.
Tekst Irwin Wist
‘Er hing nog een schemering, dus het was vroeg in de ochtend, misschien half zeven. Plots hoorden we enkele vliegtuigen al schietend landen op de airstrip. Ze konden dat doen, omdat de lege olievaten die we er hadden neergezet vlak voor de aanval waren weggehaald door een eenheid Guyanezen die zich in het bos had verscholen’. Oud-militair Gerrit van Dams haalde in 2014 tegenover Parbode herinneringen op over de Guyanese invasie van 19 augustus 1969 in het zuidwestelijke grensgebied van Suriname, waarbij de Guyanezen Kamp Tigri veroverden en de naam wijzigden in Camp Jaguar.
Zowel Suriname als Guyana hebben al een paar honderd jaar hun zinnen gezet op een gebied dat bekend staat als de Tigri-driehoek of de New River Triangle, afhankelijk van aan welke kant van de Corantijn je naar de naam vraagt. Om hun al dan niet vermeende rechten op de 15.603 km2 grote triangel kracht bij te zetten, houden beide partijen gewapende eenheden aan in het gebied tussen de Boven-Corantijn in het westen, oostelijk de Coeroeni en in het zuiden het Acaraigebergte.
De eenheid van soldaat Van Dams wordt gevestigd in Kamp Tigri, een militaire post op een eilandje in de Corantijn. Het zit de verdedigers van het Surinaamse grondgebied niet mee: de interim-regering van premier Arthur Johan May haalt in de eerste helft van 1969 een groot deel van de grensbewaking, die door zijn voorganger Johan Pengel was ingesteld, terug naar Paramaribo, waar het nog onrustig is na een grote staking van de lerarenorganisatie VELMEK. De bevelhebber van de paramilitaire eenheid die Pengel onder de naam DefPol had ingesteld, majoor Sjoerd Albert Lapré, werd kort voor het vallen van de regering-Pengel teruggeroepen naar Nederland omdat het toenmalige moederland de vingers niet wilde branden aan een gewapend conflict met Guyana; krijgsgevangen Guyanese militairen moesten in opdracht van de TRIS (Troepenmacht in Suriname, het Nederlandse koloniale leger in Suriname) onmiddellijk worden vrijgelaten. De situatie in het westelijk grensgebied is dan ook de ‘erfenis van een verraad’, schrijft Alwin Grant – ooit ingedeeld bij de DefPol – in 2005 in zijn gelijknamige boek.
Surinaamse blunder
Er komt een brug over de Corantijn, deze regeerperiode nog! President Chandrikapersad Santokhi deed de aankondiging slash belofte op zaterdag 3 oktober 2020 in Nickerie. Toenmalig NDP-minister Stephen Tsang had exact dezelfde belofte al in mei 2019 gedaan, zonder dat wie dan ook daar warm of koud van werd, want een bekend gezegde luidt immers: ‘Veel beloven en weinig geven doet de gekken in vreugde leven’. Maar in tegenstelling tot beloften van vorige regeerders reageerde Suriname deze keer afwisselend verbaasd (het was niet duidelijk of ambtenarensalarissen die maand zouden kunnen worden uitbetaald), cynisch (zouden we echt de Guyanezen laten meebeslissen over een brug boven Surinaams grondgebied?), voorzichtig enthousiast of lyrisch.
Zelfs Adam Boehler, Chief Executive Officer van de Amerikaanse International Development Finance Corporation (DFC), die met een blik vol Amerikanen als vliegen op de Surinaamse en Guyanese stroop (lees: olie) was afgekomen, zag een vaste oeververbinding tussen Suriname en Guyana heel erg zitten: ‘Het is een zeldzame tijd van afstemming tussen Suriname en Guyana om een geweldige nieuwe regering te hebben die in hun particuliere markt investeert’, zei hij in oktober 2020 tijdens een bezoek aan Guyana.
De DFC wilde in het kader van het ‘Growth in the Americas-initiatief’ best praten ‘over het financieren van grote infrastructuurprojecten waaronder de Corentyne River Bridge’, zou Boehler, die het team leidde tijdens een eendaags bezoek aan Guyana, volgens het Guyanese News Room hebben gezegd.
Nadat Suriname decennialang schouderophalend aan het grensconflict met Guyana was voorbijgegaan, laaide na de presidentiële belofte de eigendomsdiscussie opeens fel op. Enkele aspecten in de aankondiging trokken namelijk sterk de aandacht: alle besprekingen over de beoogde brug hadden op Guyanees grondgebied plaatsgevonden, en over de financiering zouden de twee landen zich samen het hoofd breken, had ook Hugh Todd, de Guyanese minister van Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking, gezegd. Het venijn zat als altijd in de staart: kwesties over jurisdictie met betrekking tot criminaliteit en verkeersmanagement op de brug waren nog niet besproken, beaamde minister Todd.
Zijn opmerking schudde het nationalistische volksdeel in Suriname wakker: hoezo jurisdictie? De brug zou komen over een volledig Surinaamse rivier, dus was alles bóven de rivier Surinaams grondgebied. Verontwaardigde commentatoren argumenteerden in Surinaamse media dat alleen al het voeren van de besprekingen ín Guyana een blunder was: het ging om een Surinaamse aangelegenheid, dus moest in Suriname worden gepraat. Ook de financiering zou een Surinaamse zaak moeten zijn. En oh ja: nu we het toch over de grens hadden, hoe zat het ook alweer met dat Tigri-ding?
Lees het hele artikel in de januari-editie van de Parbode, nu ook digitaal verkrijgbaar