Toelsie mist zijn dieren
Op 12 april 1970 is onze dierentuin, de huidige Paramaribo Zoo, opgericht. Dankzij de nalatenschap van wijlen Jopie Pengel kon de dierentuin in die eerste jaren beschikken over een heuse leeuw, een flinke tijger, een slang, één of twee apen en wat kleingoed. Vanaf de oprichting is Vishnudath Toelsie betrokken geweest bij de dierentuin, als medewerker en als
directeur. Maar nu zit hij thuis.
In de makkelijke zeventiger jaren en de moeilijke jaren tachtig was Toelsie de man die de dierentuin draaiende hield. Hij begon met een salaris van (omgerekend) 48 srd de ene veertien dagen en 52 srd de andere veertien dagen. Voor de dieren was er geen budget. Op zijn bromfiets zocht hij in die moeilijke jaren het eten bij elkaar. Hij ging langs bij diverse markten, het abattoir en overige connecties. Terug reed hij stapvoets, één zak voorop, één zak achterop. “Ik hosselde elke dag. Soms was mijn hemd helemaal rood van het vlees.”
Thuis haalde hij de pot rijst van het vuur onder de handen van zijn vrouw vandaan en zei: “Dieren kunnen niet praten, kinderen wel.” En weg was hij, met het basisvoedsel naar de dierentuin. Zo verdween ook de huisraad, zoals kommetjes en borden, om dienst te doen als voederbakken. Na het maken van hun huiswerk, gingen ook z’n twee zonen linea recta richting dierentuin, om hun vader te helpen. “En als er geen wachters waren bleef ik de hele avond.”
Problemen
Directeuren heeft hij zien komen en gaan. “Ik kreeg altijd problemen met ze”, vertelt Toelsie. “Over het personeel, de verzorging van de dieren en hun voeding. De laatste directeur wilde ook zijn eigen wil doen. Hij was pas gekomen. Ik zei hem dat hij even moest wennen, kijken hoe het gaat. Maar dat wou hij niet.” De jarenlange ervaring van Toelsie werd door de nieuwe directeur zondermeer terzijde geschoven.
“Dan ben ik naar de voorzitter gegaan en heb ik gezegd dat ik wil schuiven. ‘Is goed’, zei de voorzitter. De (mondelinge) afspraak was: ‘Oké, je kan de bar runnen zolang je niet met pensioen gaat.’ Wanneer ik met pensioen zou gaan en ik wilde doorrunnen, dan moest ik huur betalen. Maar plotseling kreeg ik een brief thuis, waarin stond dat ik per 1 oktober 2007 de bar niet meer mocht runnen. Ik moest eind september de bar overdragen.” Een pensioenregeling was er in eerste instantie niet bij.
Meer dan de helft van zijn leven heeft Vishnudath Toelsie geleefd voor zijn dierentuin. Bijna elf jaar geleden werd hij zestig. Eigenlijk zou hij toen met pensioen moeten gaan. “Ja, maar in die moeilijke periode vond men geen directeur en ben ik gebleven.” Toen was hij goed genoeg.
Armoedegrens
Maar sinds 1 oktober 2007 zit hij dus thuis. Na een uitgebreid gesprek en lang aandringen, krijgt hij nu een maandelijkse tegemoetkoming van 280 srd en een SZF-verzekering voor zichzelf en zijn echtgenote. Geheel onduidelijk is of deze tegemoetkoming geldt voor een jaar of voor het leven. “Achtendertig jaren gewerkt hoor, ja man. Als ik geen AOV kreeg, dan… ”, Toelsie zucht, de zin blijft steken. Op het erf kraait een haan die niet tot drie kan tellen. Het totale inkomen van het gezin ligt nu ver onder de armoedegrens, in tegenstelling tot zijn laatstgenoten salaris, dat daar net iets boven zat.
De samenwerking met het Rotterdamse Diergaarde Blijdorp is in zijn tijd tot stand gekomen. Hij is op uitnodiging van Blijdorp naar Nederland gegaan. Er zijn plannen ontwikkeld, waaronder het biotopenproject dat nu uitgevoerd wordt. Er zijn fondsen gegenereerd. Er kwam geld. En met het geld kwamen de problemen. De partner in de samenwerking, Ramsoedit, speciaal uit Nederland gekomen, werd bedankt en is weggegaan. “Een afscheid is er niet geweest.” Toelsie heeft een collega gevraagd om roti’s te kopen en uit te delen. “En dat was het.”
Toevallig is afgelopen week de directeur gekomen met een envelop met inhoud. ‘Voor de dienstjaren’. Bijna een jaar na zijn vertrek. “Ik ben boos,” zegt Toelsie, “boos en ontevreden.” Hij is erg teleurgesteld in het bestuur, met name in de voorzitter.
Dan is er nog de kwestie van de hoogwerker die ingeklaard en overgedragen moest worden aan de dierentuin. Toelsie heeft het bedrag aan inklaringskosten destijds voorgeschoten. “Dierentuin had geen geld. Oké, heb ik alles gedaan, binnen een dag. Nooit teruggekregen. Daarom ga ik niet kijken, ik ben helemaal ontevreden.”
Welkom
Huidig manager Auke Hielkema kan het ontevreden gevoel van Toelsie niet verklaren. “Toen hij met pensioen ging, heeft het bestuur hem de mogelijkheid gegeven om de Tigri Bar uit te baten, om zo zijn pensioen aan te vullen. Dat heeft hij twee jaar gedaan, maar het lukte hem niet om de bar rendabel te krijgen. Sinds de bar weer door de dierentuin zelf wordt gedraaid, is hij hier niet meer geweest. Ik begrijp niet wat hem dwars zit, want hij moest – volgens eigen zeggen – iedere maand geld toeleggen op de bar.” Toelsie is nog steeds welkom in de dierentuin, meent Hielkema. “Hij kan hier de rest van zijn leven gratis komen, om rond te kijken en met de bezoekers te praten.”
Maar Toelsie gaat niet meer, hij blijft liever thuis. “Ik verveel me. Ja man!” Vroeger waren al zijn dagen gevuld met de dierentuin. Nu zien ze hem daar niet meer. Van zijn ervaring wordt geen gebruik meer gemaakt. Toen de apenheuvel onlangs werd geopend kreeg hij ook een uitnodiging. “Ik ben niet gegaan. Ik had geen plezier.”
Tekst: Anne Huits
Beeld: Maike Verschuren