Toen & nu
Suriname telt honderden oude gebouwen met een mooie geschiedenis
Grote Combéweg
1920 – 2012
Waar nu de Grote Combéweg loopt, groeiden honderd jaar geleden enkel bomen en struiken. Nu wordt er alles overstemd door ronkend verkeer en muziek uit cafés en grijpen uitlaatgassen je naar je keel. Maar in de buurt van de Combémarkt wordt ook je honger opgewekt door de geuren van kruiden, lekkere gebakjes en verse vis. Er zijn bloeiende zaken te vinden, maar ook vervallen krotten en verscholen vuilnis.
Nicolaas Combé, een zeer godsdienstig man en kerkmeester van de Hervormde kerk, was in de zeventiende eeuw bestuursambtenaar in Suriname. Aan hem is de straatnaam ontleend. Hoogstwaarschijnlijk had hij hier zijn plantage, waarvan de percelen combés werden genoemd.
De weg is één van de grenzen van de wijk Combé, die vroeger ‘Voorstad Zeelandia’ heette en in de achttiende eeuw werd aangelegd. De wijk was voornamelijk bedoeld als een zelfstandig functionerend stadsdeel. Vroeger lag in het centrum een groot marktplein, maar dat is inmiddels verdwenen.
De foto’s zijn vanaf de Willemsbrug genomen. Niet zomaar een brug, maar volgens Creoolse traditie een bekende verblijfplaats van bakru’s. Bruggen zijn favoriete plekjes van deze kwelgeesten, die soms dierlijke vormen aannemen of zich verschuilen in een voorwerp.
Aan de oostkant van de weg, links op de foto, ligt de Palmentuin. Vroeger was die eigendom van de gouverneur, die verbleef in wat wij nu kennen als het Presidentieel Paleis. In het begin van de negentiende eeuw werd een stuk van de tuin beplant met palmbomen en opengesteld voor publiek, maar pas in de twintigste eeuw werd de Palmentuin volledig een openbaar park. Vorig jaar werd de tuin na een grondige renovatie heropend.
Het huis dat aan het einde van de weg te zien is, aan de voet van het torentje van het Ministerie van Financiën, was vroeger in het bezit van de familie Du Plessis. Vooral de plantagehoudster Susanne Du Plessis genoot een onnoemelijk wreedaardige reputatie. Hoewel geen van de geruchten ooit bewezen is, wordt beweerd dat ze het kind van een slavin heeft verdronken omdat het niet ophield met huilen. Ze zou ook de borsten van een andere slavin, Alida, hebben afgesneden en opgediend als maaltijd aan haar man, omdat ze hen ervan verdacht een verhouding te hebben. Het gebouw bood tot eind vorig jaar onderdak aan milieu-instituut Nimos, maar vanwege de strategische ligging aan het Onafhankelijkheidsplein heeft het Kabinet van de president er inmiddels zijn intrek genomen.
Als we kijken naar de verkeersader die de Nieuwe Combéweg tegenwoordig is, is het moeilijk voor te stellen dat de mensen vroeger rustig op het midden van de zandbaan tussen de bomen konden lopen.