Toen & nu
Suriname telt honderden oude gebouwen met een mooie geschiedenis
Plantage Geyersvlijt
1920-2012
De Bonistraat, één van de hoofdwegen van Paramaribo Noord, was vroeger de middenweg van plantage Geyersvlijt. De gronden waren eigenlijk niet bedoeld als plantage, eind achttiende eeuw mochten er enkel vee of groenten geteeld worden om het voedseltekort op te vangen. De kavels waren dan ook te klein ingedeeld om er reguliere plantages van te maken, maar enkele pientere grondeigenaars creëerden er toch één door vier naast elkaar gelegen percelen samen te voegen. De nieuwe plantage werd het bezit van Jan Christiaan Geyer en zijn familie.
Begin negentiende eeuw werd er katoen verbouwd, een uitzondering tussen de andere nieuwe plantages waar voornamelijk koffieplanten werden geteeld, maar rond 1830 schakelde Geyersvlijt daar ook naar over. Eind negentiende eeuw smolt ze samen met een buurplantage, die cacao produceerde, en werd daardoor officieel ‘Geyersvlijt en Johanneshoop’. In het begin van de twintigste eeuw werd het een volledige cacaoplantage. Na de afschaffing van de slavernij werkten er Hindostaanse en vooral Javaanse contractarbeiders. Op de oude foto staan hun woningen dan wel naast elkaar, maar door cultuurverschillen was er weinig onderling contact.
De teelt van citrusvruchten markeerde in 1950 de laatste fase van Geyersvlijt als plantage.
Duidelijkheid over het einde van haar productie is er niet, want er werd ook nog gekweekt na het jaar 1980, dat als eindpunt gezien wordt van het plantagetijdperk. In 1970 kocht de overheid de gronden, behalve het voorland met het plantagehuis, met het oog op de uitbreiding van de hoofdstad. Inmiddels zijn de uitgestrekte sinaasappeltuinen verdwenen en is Geyersvlijt uitgegroeid tot een volwaardige woonwijk. Aan weerszijden van de Bonistraat zijn bedrijfsgebouwen, kantoren en winkels gebouwd, maar ook buurtcentra, parken, speelplaatsen en scholen.
Enkel het oude plantagehuis langs de Anton Dragtenweg dat uitkijkt op de Bonistraat doet nog denken aan weleer. Overdag lijkt het niet akelig, maar er wordt gefluisterd dat er vroeger slaven gemarteld en onthoofd werden, waardoor er nu spoken rondzwerven. Ze zouden ’s nachts dansen en pianospelen in de vervallen woning aan de Surinamerivier. Dat is volgens sommigen de reden dat niemand er wil wonen. De staat van het huis werkt dat alleen maar in de hand: de ruiten zijn gebroken en de verf is afgeschilferd. Al van ver kan je binnenkijken in wat waarschijnlijk ooit de woonkamer was. Hoewel de tuin ook niet onderhouden is, boezemt die veel minder angst in. De vogels durven er in elk geval wel te vliegen.