Top economen waarschuwen: De Centrale Bank is geen supermarkt – Parbode Sneak Peek
Het is onrustig binnen onze financiële wereld sinds Glenn Gersie – na een indringend gesprek met president Bouterse en Financiënminister Hoefdraad – zijn functie als governor van de Centrale Bank neerlegde. Top economen zien daarin een scenario vóór de verkiezingen: Gersie, fervente tegenstander van monetaire financiering, moest weg, zodat de moederbank weer kan verworden tot ordinaire geldgrossier. Economen Anand Biharie, Jim Bousaid en Anthony Caram luiden de alarmbel.
Voormalig Hakrinbank-directeur Jim Bousaid en professor Anthony Caram gaven medio februari een lezing in NPS-hoofdkwartier Grun Dyari. Bousaid legde toen uit dat als het begrotingsbeleid van de regering faalt, een onafhankelijke Centrale Bank nog kan corrigeren. De ‘fight’ die naar zijn zeggen nu gaande is, is dat er een ontsporing is van het begrotingsbeleid. Er is een corrigerende governor, maar dat accepteert de politiek niet.
“Geld is erg belangrijk voor een economie. Je moet er niet te veel van hebben, anders krijg je overliquiditeit. Er is op dit moment een zekere overliquiditeit vanwege de monetaire financiering van overheidsuitgaven”, meende Bousaid. Indien de moederbank als vanouds naar de geldpers grijpt, zal dat volgens hem overliquiditeit, te veel geld in omloop, met zich meebrengen. Dat het snel mis kan gaan, illustreerde Bousaid met de lening van SRD 2,2 miljard die Financiënminister Hoefdraad eind augustus 2015 nam bij de Centrale Bank. “Hij betaalde vervolgens leveranciers, wat op zich goed is, want de Staat moet betalen. Maar hij heeft banken afbetaald, wat dom is. We hadden schatkistpapier gekocht, wat eigenlijk een monetair neutrale operatie is.” Volgens de voormalig bankdirecteur leidde die handeling uiteindelijk tot devaluatie van onze munt. “De devaluatie was op 21 november 2015. Nog geen drie maanden na deze blunder. En dan wil hij nu diezelfde blunder maken. Als je weer met zo’n monetaire impuls komt (met het oog op de verkiezingen 2020, red.), kan ik je garanderen dat binnen drie, vier maanden de koers weer omhoog gaat.”
Dat Suriname vanaf 2010 vaak te maken heeft gehad met devaluatie of eigenlijk depreciatie, de waardedaling van de Surinaamse munt, werd enkele dagen vóór de NPS-presentatie door econoom/jurist Anand Biharie bevestigd tijdens een Kenniskringlezing over geldontwaarding en rechtsbescherming. Over de geldontwaarding van het besteedbaar inkomen gaf hij de volgende uitleg: “Stel een mevrouw gaat op 1 januari 2010 met pensioen en heeft SRD 1 miljoen aan spaargeld op de bank gezet. Als we de geldontwaarding van de afgelopen negen jaar erop los laten, dan zien we dat de koopkracht van haar miljoen dramatisch zal zijn afgenomen. De depreciatiecijfers wijzen uit dat de koopkrachtdaling, de geldontwaarding, 69 procent is geweest. De koopkracht van haar miljoen zal op 31 december 2018 dus SRD 310.000 zijn. Dit is het gevolg van het regeringsbeleid van de afgelopen negen jaren.”
Gunstig beoordeeld?
En toch gaat het huidig regiem er prat op dat Suriname de laatste tijd gunstig wordt beoordeeld door ratingbureaus. Bovendien voorspelde het IMF eerder een economische groei. Professor Caram ziet het groeicijfer anders: “Een jongen kreeg eens een twee voor een vak op school, maar toen hij later een drie daarvoor kreeg, kreeg hij een pak slaag van zijn vader. Hij was verbaasd en zei: ‘Waarom? Ik ben toch met 50 procent vooruit gegaan?’. Als je alleen kijkt wat er gebeurd is in 2017, dan is de economie gegroeid met ongeveer 2 procent, terwijl de twee voorgaande jaren de economie in totaal met 10 procent is gekrompen. Om de geleden schade weer goed te maken zal het jaren duren.”
Bousaid vult aan: “Ik zou juichen als die economische groei het resultaat zou zijn geweest van een succesvol uitgevoerd herstructureringsprogramma waarbij de fundamentele onevenwichtigheden waren weggewerkt. Dan zou de groei duurzaam zijn geweest. De groei is onder meer ontstaan omdat de mijn van Newmont tot stand is gekomen. Ik durf te wedden dat de echte Surinaamse bedrijven in recessie zijn, gewoon omdat er geen perspectieven zijn.”
Bousaid: “We hebben verschillende crises gehad vanaf 1982. Wat me opvalt is, dat bij elke crisis waarbij we naar beneden gaan er altijd een ‘wonderboy’ is: ‘wonderboy’ Caldeira, ‘wonderboy’ Goedschalk, ‘wonderboy’ Hoefdraad. Ik heb nooit begrepen waarom ze ‘wonderboys’ zijn. Ze zijn misschien ‘wonderboys’, maar niet in de opbouw van dit land.”
Lees het hele artikel in de aprileditie van Parbode.