Traditioneel gezag of ontwikkeling?
De begrafenis van het negentiende grootopperhoofd der Saramaccaners, Belfon Aboikoni, verliep vorig jaar september verre van gesmeerd. Onderlinge ruzies tussen de familie en organisatie waren zelfs voor buitenstaanders merkbaar. Het ging eigenlijk al veel eerder mis: bij Aboikoni’s benoeming, die door een deel van de stam werd betwist. En dus werd er een tweede granman benoemd. Maar er is meer: tradities botsen met ‘ontwikkeling’.
Want is het traditionele bestuurssysteem nog iets voor het Suriname van vandaag? “Ja”, antwoordt Richenel Libretto volmondig. De advocaat, voormalig consul-generaal, oud-districtscommissaris en voorzitter van de bemiddelingscommissie die de huidige opvolgingskwestie bij de Saramaccaners moet beslechten, stelt dat “het systeem moet worden gehandhaafd, ondanks de vooruitgang. In stamverband levende volkeren hebben hun eigen gezag nodig voor het oplossen van bepaalde zaken.” Libretto noemt daarbij de hulp die basja’s en kapiteins bieden bij sterfgevallen of huwelijken en hun interventie bij geschillen.
In oktober 2005 volgde Belfon Aboikoni Songo Aboikoni op, die in 2003 overleed. Werd Songo al als westers gezien, Belfon Aboikoni werd als nog moderner getypeerd. Door een intern geschil binnen de matjaw-lo – de onderstam van waaruit in de afgelopen negentig jaar het grootopperhoofd der Saramaccaners is benoemd – werd Belfons gezag betwist door de benoeming van een tweede grootopperhoofd, Jacob Ozeni Amina.
Aboikoni werd echter beschouwd als de officiële granman, omdat hij door de Saramaccaners bij de centrale overheid was voorgedragen als hun stamhoofd. Het conflict over zijn opvolging zou Aboikoni echter achtervolgen tot zijn dood. Veel van zijn plannen sneuvelden vanwege de oppositie.
Deze maand in Parbode: een grote reportage over traditioneel gezag in de moderne tijd.