Trans-Atlantische slavernij en Arabische slavernij in perspectief
Zo langzamerhand weet iedereen dat westerse landen driehonderd jaar lang Afrikanen in slavernij hebben laten werken, in landen die ze in de tropen hadden geroofd. Weinigen weten dat Afrikanen hiervoor ook tot slavernij waren gebracht door Arabieren, en wel over een periode van bijna 1200 jaar. Het is ook weinig bekend dat deze slavernij een voorbeeld is geweest voor de transAtlantische slavernij. En net als met de trans-Atlantische slavernij, wordt ook deze slavernij het liefst verdoezeld. Beide verdoezelingen hebben te maken met de situatie in het heden.
De verdoezeling rond de trans- Atlantische slavernij heeft te maken met het racisme in de Nederlandse samenleving en het beschermen van de nationale (koloniale) identiteit. De zwarte erfgenamen van deze slavernij brachten een discussie hierover op gang, om een gelijkwaardige plaats in de samenleving af te dwingen. Zij benadrukten het belang van een zwart nationaal slavernijinstituut, een slavernijmonument, een nationale herdenking, excuses, een meervoudig perspectief in het historisch onderzoek, verplicht slavernijonderwijs op scholen en herstelbetalingen. Later kwamen daar het afwijzen van het N-woord en het racistische Sinterklaasfeest bij.
Ze vonden dat Nederland iets had goed te maken vanwege de exceptionele wreedheid, het grote aantal slachtoffers en de hoge winsten uit de slavernij. De witte erfgenamen, waaronder de professors Gert Oostindie en Piet Emmer, vonden dat het allemaal wel meeviel en dat gebrek aan vooruitgang hoofdzakelijk aan henzelf te wijten was. Door hun slavernijtrauma’s konden ze misschien niet meer helder denken. Emmer beweerde zelfs dat zij blij mochten zijn dat hun voorouders slaaf waren geweest. Daarom hadden zij het nu beter dan de nazaten van degenen die in Afrika waren achtergebleven. Slavernij was iets van alle tijden geweest. Ook in Afrika.
Verder lezen? Koop dan nu de Parbode. Nog tot eind deze maand in de winkel en daarna verkrijgbaar via de redactie.