Tussen geloof en traditie
Hoe prominenter je in het leven was, des te langer blijft je lichaam bovengronds na overlijden, volgens marrontradities. Zelfs maanden. In het geval van Stanley Abinie betreft het echter een slepend en grimmig conflict tussen vrijheid van godsdienst en tradities. Dat maakt hem alsnog belangrijk. “Als ze het lef hebben hem daar te begraven, schiet ik ze dood.”
Het heeft veel weg van een vakantietrip, zo varen in het ochtendglorend over de Boven-Surinamerivier en de aankomst bij het prachtig gelegen Nazareth Djomongo. Maar niets is minder waar. Het is het zoveelste hoofdstuk van een al maanden slepende begrafeniskwestie. Weduwe Hanna Abinie en haar volwassen kinderen worden vergezeld door geloofsgenoten, onder wie twee prominente apostelen van hun volle evangelie gemeente. Aan wal wachten opgewekt spiritueel zingende familieleden hen op. Dit is even wat anders dan de vorige keer, toen dorpsbewoners van Nieuw Aurora hen vijandig verhinderden verder te varen en er zelfs vuurwerk werd gegooid naar de boot. Nu huilt de moeder van veertien kinderen van ontlading. Dit is de eerste keer na het overlijden van haar man, in november, dat ze in hun eigen ‘dorp’ weer voet aan wal zet. Ondersteund door dochters loopt ze naar het huis waar ze 28 jaar met haar man heeft gewoond. De binnenkomst is niet alleen voor haar heel emotioneel. Ook de kinderen en aanwezige kleinkinderen houden het niet droog. “Hier zat hij altijd. En ook daar bij die boom”, zegt ze wijzend vanaf het balkon. Herinneringen ophalend loopt ze even later vol trots door haar dorp, zichtbaar verheugd dat ze weer terug is.
Inzet van het conflict is de plaats waar Stanley Abinie begraven moet worden: in het door hem gestichte, christelijke dorpje Nazareth Djomongo, of in zijn geboortedorp Nieuw Aurora. Bij beide partijen is het geloof zo diep geworteld, dat de emoties hoog zijn opgelopen en de kwestie is uitgegroeid tot nationale rel. Het gaat hier immers om een universeel grondrecht – vrijheid van godsdienst – versus eveneens door verdragen erkende traditionele leefwijze van in stamverband levende gemeenschappen. Omdat partijen maar niet nader tot elkaar kwamen, besloot zelfs president Bouterse zich te buigen over deze zaak. Hij hoorde beide partijen en beloofde binnen een week met een oplossing te komen. Die toezegging is hij niet nagekomen. Ook parlementariër André Misiekaba heeft eerder vergeefs geprobeerd te bemiddelen.
Vervloekt
Het stoffelijk overschot van Stanley Abinie (78) ligt al die tijd opgeslagen in het mortuarium. Hij bekeerde zich ongeveer veertig jaar geleden tot het christendom volgens het volle evangelie. Abinie – maar ook zijn vrouw – werd meerdere malen mishandeld in Nieuw Aurora door familie en dorpsgenoten, nadat hij zich radicaal had bekeerd. Soms zelfs tot bloedens toe en van al deze mishandelingen heeft hij een dagboek bijgehouden. Abinie heeft nooit teruggeslagen of gescholden, maar onderging de pijn als een martelaar. Uiteindelijk hebben ze hem verjaagd. Vijf jaar woonde het gezin als bannelingen in Lelydorp. Tegen Abinie was vaker gezegd: ‘Verlaat het dorp en sticht een eigen’. Op basis hiervan en aangemoedigd door geloofsgenoten, vroeg hij hiervoor op 11 september 1981 alsnog toestemming in Gujaba, het hoofddorp van de Awana-lo waarvan zijn familie deel uitmaakt. Van de toenmalige hoofdkapitein mocht Abinie kiezen uit vier plekken: Zakja Kriki Mofo, Finukwama, Tapupa en Djomongo. Alle vier volgens tradities ‘vervloekte plaatsen’ tussen Nieuw Aurora en Gujaba. Zoon Nikodemus vertelt: “Mijn vader werd voorgelegd: ‘Als je niet bang bent, mag je een van die plaatsen kiezen.’” Hij koos voor Djomongo, dat als ‘onrein’ werd beschouwd, omdat daar twee aangespoelde drenkelingen begraven lagen. Niemand wilde daarom sindsdien daar wonen of ernaartoe gaan. Abinie zag dit vanwege zijn christelijke bekering als bijgeloof. Met zijn gezin en andere volgelingen vestigde hij zich in Djomongo en noemde het voortaan Nazareth. Nikodemus: “Een traditionele obia-oom zei tegen mijn vader: ‘Ik geef je vijf jaren. Als iemand geen één vinger verliest, dan laat ik los en sluit ik mij aan.’ We zijn daar meer dan 28 jaar zonder één ongeluk. Toch is die oom niet gekomen.”
Rituelen
Abinies laatste wens was te worden begraven in Nazareth, maar zijn familie (van moederskant) en grote delen van de bewoners van Nieuw Aurora, Gujaba en Pokigron zijn hier fel tegen gekant. Deze dorpen, deel uitmakend van de Awana-lo, houden nog stevig vast aan oude tradities. Ondanks dat Abinie werd verbannen uit Nieuw Aurora, wil zijn familie van de moederlijke lijn volgens de traditie verregaande bemoeienissen met zijn begrafenis. Bovendien kan het onheil brengen over de gehele Awana-lo, als iemand ‘zomaar’ ergens wordt begraven. Bewoners van Nieuw Aurora voeren aan dat bij een nieuwe begraafplaats eerst een vrouw begraven moet worden. Anders komen vooral alle vrouwen in het dorp te overlijden. Wat dat betreft zien zij Abinie nog steeds als een van hen. Bovendien kan pas een nieuwe begraafplaats worden gemaakt als er sprake is van een echt dorp. Nazareth heeft kapitein noch basja’s en is derhalve ‘geen dorp’. Nikodemus: “Wat mij zwaar op de maag ligt, is dat mijn vader jaren geleden een krutu heeft belegd met ons en de familie. Niet één keer, maar vaker. Een oom zei: ‘Akkoord, we hebben het gehoord. We gaan het doen.’ Mijn vader was opgelucht over dit ‘goede nieuws’. Nu hij is komen te overlijden verklaren ze ons de oorlog.”
Maar juist vanwege zijn geloofsovertuiging wilde Abinie niet in Nieuw Aurora worden begraven. Vanwege de mishandelingen vreesde hij dat men rituelen op zijn lichaam zou uitvoeren om te voorkomen dat hij als geest terugkomt voor wraak. Bovendien heeft het traditionele gezag hem al in de jaren tachtig, bij monde van granman Jozef Aboikoni, toenmalig opperhoofd der Saramaccanen, toestemming gegeven op Nazareth te mogen worden begraven.
Deze toestemming is overgenomen door de twee volgende granmans Songo Aboikoni en Belfon Aboikoni. De laatste ontkent dit nu echter, waardoor de kwestie is ontaard in een grimmige rel. Vanwege de vijandigheden en bedreigingen door dorpbewoners voelde de weduwe, gesteund door haar kinderen, zich genoodzaakt eind december een kort geding aan te spannen tegen haar schoonfamilie, met als troef de toestemming van het traditioneel gezag. Met succes. Dat was reden voor de schoonfamilie om op haar beurt een kort geding aan te spannen om de uitvoering van het vonnis op te schorten. Echter tevergeefs.
Wie dacht dat daarmee de kous af zou zijn, kwam bedrogen uit. In beide vonnissen is opgenomen dat er voldoende politiebegeleiding moet zijn, maar districtscommissaris Naltus Nana weigerde daaraan zijn medewerking te verlenen.. Niet alleen vanwege het dreigement dat het lijk ‘afgepakt’ zal worden, maar mede ook door de onheilspellende uitspraken van parlementariër Hugo Jabini (schoonfamilie) en granman Belfon Aboikoni over ‘escalaties’, ‘voorkomen van een bloedbad’ en dat uitvoering van het vonnis kan leiden tot een ‘binnenlandse oorlog’. De weigering van de districtscommissaris is nu de inzet van een derde (!) kort geding. Vol vertrouwen dat ook deze rechter hen in het gelijk zal stellen, is het gezin weer naar het dorp afgereisd.
Weduwe Abinie smacht naar het afronden, zodat het gezin kan beginnen met de rouwverwerking. “Ik wil in alle vrijheid naar mijn dorp kunnen komen, zonder dat men mij kwaad zal doen.” De rechter heeft tot tweemaal een vonnis gedaan en traditioneel gezag staat toch niet boven de wet?” Om tot een goed gefundeerde uitspraak te kunnen komen, bezoekt rechter Ingrid Lachi-tjaran nu Nazareth.
Ontvangst
Tot grote verbazing van de bewoners naderen drie boten Nazaret. Daarin niet alleen de rechter, haar griffier, de staatsadvocaat en de districtscommissaris, maar ook een grote groep bewoners, onder wie kapiteins, uit Nieuw Aurora. Nadat de dorpelingen gerustgesteld zijn vanwege de drie zwaarbewapende aanwezige agenten, wordt de rechter hartelijk ontvangen. Er wordt gezongen en geklapt. Voor het eerst in de geschiedenis bezoekt een rechter het binnenland vanwege een conflict over waar een overledene moet worden begraven. Vanwege de ernst van de situatie wordt zij wel begeleid door de sterke arm; een recht dat het gezin ondanks twee vonnissen wordt onthouden. Als iedereen eenmaal aan wal staat, heerst er even een ongemakkelijke sfeer. De aanwezige familie en bekenden staan immers al maanden lijnrecht tegenover elkaar.
Rechter Lachitjaran steekt gelijk van wal en wil zien waar Stanley Abinie begraven zal worden. Het is een stukje door het bos en al lopende krijgt Lachitjaran informatie. De wandeling leert dat Nazaret niet slechts een ‘kostgrondje’ is, zoals wordt beweerd. Het gebied is vrij uitgestrekt; er staan zeker vijf huizen en nog enkele zijn in aanbouw.
Aangekomen bij de groeve, wil de rechter dat de planken worden weggenomen. Zo staand bij het lege graf voelt het alsof hier sprake is geweest van een opstanding. De meegekomen advocaat van de Staat, Armand van der San, stelt de zaak op scherp: “Het is nu niet meer de vraag of Abinie op Nazaret wordt begraven, maar of de Staat verplicht is politiebescherming te bieden.”
Toestemming
Het volgende station is Nieuw Aurora. Rechter Lachitjaran wil escalaties vermijden, daarom zijn niet alle kinderen van Abinie meegekomen. Het hele dorp lijkt uitgelopen voor de krutu. Eerst toont kapitein Sampi de dorpsbegraafplaats, waar volgens hem ook christenen worden begraven. Grote afwezige bij de krutu is opperhoofd Belfon Aboikoni. Volgens de aanwezige kapiteins is nooit aan Abinie toestemming verleend om in Nazareth een eigen begraafplaats te hebben. Zijn lichaam moet of te Nieuw Aurora begraven worden, of te Paramaribo. “Laten ze maar een ton gooien in het gat dat ze al gedolven hebben.” Deze voor de kinderen pijnlijke woorden worden met veel geklap ondersteund. Een andere kapitein zegt: “Als ze zo graag een begraafplaats willen, laat ze hun doden begraven aan de Afobakkaweg.” Ook hij oogst gelach en geklap. Er ontstaat een grimmige sfeer.
Dezelfde personen die zich nu voorstaan op tradities lijken deze selectief te gebruiken. Volgens de tradities, en omdat juist de Marroncultuur er nog altijd een is van mondelinge overeenkomsten, geldt dat een gegeven woord van kracht blijft – en al helemaal dat van een granman. “Ik ben door niemand benaderd en ik heb zeker geen toestemming gegeven”, liet granman Aboikoni verontwaardigd weten via de pers. De kinderen van Abinie beschikken echter over beeldmateriaal waarop hij wel degelijk in het Saramaccaans zijn fiat geeft. Rechter Lachitjaran krijgt dit na de krutu in besloten kring te zien en te horen. Met ondertiteling: Laten we de mensen de gelegenheid geven om te begraven op hun wijze. (…) De dode mag niet in vijandschap worden begraven, ik geef toestemming dat ze een begraafplaats inrichten. (…) Laat er dus geen twist meer zijn om een begraafplaats. Doen we dat toch, dan hebben we God een plaats geweigerd om de mensen die hij geschapen heeft te herbergen. Bij deze eindig ik de discussie over de dood en begraven worden.” Naast Aboikoni zit ook hoofdkapitein Sampi die nu hoog en laag beweert dat er nooit toestemming is verleend.
Het heeft er alle schijn van dat het gezag van de granman niet zoveel gewicht in de schaal legt als alom wordt aangenomen. Verschillende kapiteins stelden eerder dat hij nooit toestemming had mogen geven, omdat hij niet tot de Awana-lo behoort. Een jongeman: “Maakt niet uit of ze winnen. Als ze het lef hebben om hem daar te begraven, schiet ik ze dood.”
Overlevering
Twee dagen later volgt de uitspraak. Tot diepe teleurstelling van het gezin Abinie stelt rechter Latchitjaran hen in het ongelijk en ze bepaalt dat de Staat niet verplicht is politieondersteuning te verlenen bij de begrafenis. Latchitjaran acht de vrees voor escalatie gegrond; versterkt door de verklaringen van de districtscommissaris dat Nazaret ‘zal worden platgebrand’ en deze kwestie zal ‘leiden tot een binnenlandse oorlog’. Geloofsgenoten vinden deze uitspraak een aantasting van de vrijheid van godsdienst. Apostel Carlo Lansdorf, die het gezin geestelijk en met woordvoering bijstaat, stelt dat christenen met de uitspraak overgeleverd zijn aan de Marrontradities. Lansdorf: “Tradities waar zij juist door hun bekering afstand van hebben gedaan. Een eigen begraafplaats voor de christenen van de volle evangelie gemeenten is van groot belang.” Zoon Nikodemus, zichtbaar aangeslagen na afloop van de uitspraak, zegt desondanks vastberaden: “Wij zijn nog steeds van plan onze vader te begraven te Nazaret. We mogen hem daar immers begraven, dan maar zonder politiebegeleiding.”
Dorpspolitiek
Het gezin Abinie heeft echter sterke aanwijzingen dat ook dorpspolitieke en economische belangen een rol spelen. Als vader elders wordt begraven, heeft namelijk zijn familie van moederlijke lijn recht op al zijn bezittingen en kostgronden, en niet zijn vrouw of kinderen. “We hebben gehoord dat men ons wil verdrijven uit ons dorp en het tot een vakantieoord wil maken”, zegt Nikodemus. “We wonen hier al achtentwintig jaar en veel dorpen zijn met één gezin begonnen. Deze plek is van ons, onze kinderen en kleinkinderen. Als men het afpakt, zijn we in een klap ons woongebied kwijt.”
Of de tradities integer worden aangewend of niet, het moge duidelijk zijn dat autoriteiten hun vingers niet willen branden aan deze kwestie, mocht onverhoeds toch de vlam in de pan slaan.