Twintig jaar na de ramp
Het is zondag 7 juni twintig jaar geleden dat de Anthony Nesty, een DC-8 van de SLM, neerstortte. Slechts elf passagiers overleefden de ramp. De overige 167 passagiers en alle negen bemanningsleden kwamen om het leven. Hoewel het twintig jaar geleden is, staat de ramp bij veel mensen nog altijd in het geheugen gegrift. Vooral bij hulpverleners en andere betrokkenen gaat er geen dag voorbij of de beelden komen terug. “Ik heb een trauma aan de ramp overgehouden.”
“Die dinsdagmorgen had ik dienst bij de brandweer op Zanderij. We zagen het vliegtuig aankomen vanuit de normale hoek, toen er ineens een heftige mist ontstond. Ik heb nog nooit zoiets gezien, maar je zag de overkant niet meer. De lichten van de Anthony Nesty zagen we, maar 55 seconden later gingen die ineens uit.” Aan het woord is brandweerman Lucien Vriese, tegenwoordig vooral bekend als één van de komieken van 1+1=3. Hij maakte de ramp van dichtbij mee. “We hoorden knallen, maar kregen geen commando vanuit de toren dus konden we niet in actie komen. Het was ten tijde van de militaire periode en het oefenterrein lag achter de basis. We dachten dat die knallen van het oefenterrein kwamen.”
De brandweer stond, zoals gewoonlijk, een half uur voordat het toestel zou landen stand-by voor eventuele calamiteiten. Vriese: “Op het moment dat iemand vanuit de verkeerstoren in een rood volkswagenbusje dwars over het terrein naar ons toe kwam gescheurd, wisten we het meteen. We zijn gelijk vertrokken naar de plek waar we voor het laatst de lichten hadden gezien. In de buurt van Colakreek vonden we een grote vuurbal, de linkervleugel lag op de weg. We konden niets zien door de mist en de rook van het vuur. De rest van het toestel bleek op z’n rug in het bos te liggen.”
Het wrak was lastig bereikbaar. Vriese had dienst als redder en heeft samen met een collega als eerste een pad gekapt richting het toestel. “Het eerste wat ik zag was een Hindostaanse vrouw. Ze was net getrouwd en lag tussen al haar trouwfoto’s. Maar als redder moet je primair redden. Deze vrouw was dood, dus je moet verder. Op zo’n moment krijg je extra inspiratie van Onze Lieve Heer. Je wordt zo sterk als Tarzan. De area was één grote ravage. Overal lagen bomen, lijken en bagage. Mensen in nood konden we nauwelijks zien.”
Stil
Jules Wong was ook als één van de eersten aanwezig. Destijds was hij hoofdverpleegkundige van de medische dienst bij Billiton. Toen hij hoorde dat er een vliegtuig neergestort was, rukte hij meteen met de ambulance uit. “In eerste instantie zagen we niks. Bij de eerste brug bij Colakreek wilden we keren. Maar ik rook kerosine, dus besloten we toch nog iets verder te rijden. Daar zagen we ineens de staart van de Anthony Nesty. Dan ben je toch wel vijf minuten stil. Je weet niet wat je moet denken. We hoorden stemmen, dat bleek de brandweer te zijn. Op de plek van de ramp schrok ik echt van wat ik zag. Mijn eerste reactie was: wat moet ik hier, ik werk niet met doden, maar met levenden.” Op de rampplek werden de lichamen van de overledenen in een rij op de weg gelegd. Edmond Blufpand kwam aan op het moment dat de bergingswerkzaamheden net begonnen waren. Hij werkte toen al bij STVS en kwam om te filmen. “Er lagen al lijken op de weg, maar er lagen ook nog heel veel lichamen tussen de brokstukken. Het waren er zóveel. Wat me het meest heeft aangegrepen en wat ik ook zo voor me kan zien, is een halfvolle papfles die tussen de brokstukken lag. Misschien doordat ik op dat moment net zelf kinderen had. Je weet dat het kind net nog gevoed werd en de halve fles op had. Dat beeld is me echt bijgebleven.” Doordat het toestel ondersteboven neerkwam, was de meeste bagage nog intact terwijl de lichamen zwaar gehavend waren. Cameraman Blufpand filmde één van de brandweermannen die een arm tussen de brokstukken uit wilde trekken. “Die man pakte de hand en wilde het lijk onder het puin uit trekken. Omdat hij weerstand verwachtte van een heel lichaam, gaf hij een stevige ruk aan de arm. En ineens had hij alleen die arm vast. ‘Pe de rest fu yu de (waar is de rest van jou)?’, zei hij tegen de arm.”
Veel lichamen lagen onder het toestel. Tegen het middaguur kwam een takelwagen om het wrak omhoog te liften. Vriese: “Wij kropen onder het wrak om de lijken eronderuit te trekken. Het laatste werd geborgen om half twaalf
’s avonds. De hijskraan takelde het toestel en mijn collega kroop eronder. Net op het moment dat hij eruit kwam, brak de kabel en klapte het toestel op de grond. Het scheelde maar een haartje.”
Wong had een fluitje van de politie. Als hij een lichaam vond, floot hij. Vervolgens werd het lichaam met een brancard naar de weg gebracht. “Je hart bloedt als je al die dode mensen op een rij ziet liggen. We moesten papieren en sieraden afgeven, ik weet niet waarom, dat waren orders. Als eerste hebben we de crew geborgen, die konden we makkelijk herkennen aan hun uniform van de SLM. Eén van mijn vrienden, Ro Hanenberg, zat in het vliegtuig. Ik heb hem zelf kunnen identificeren, omdat ik hem herkende aan zijn littekens. Dat was echt verschrikkelijk.”
Vriese: “Na de berging van het laatste lijk ben ik naar huis gegaan. De volgende dag ben ik teruggekomen, dat was restjesdag. Handen, neuzen en andere lichaamsdelen stopten we in zakken. Daar zaten heel onsmakelijke dingen tussen. Doordat soms lichaamsdelen ontbraken of lichamen verkoold waren, was het later ook heel moeilijk om de slachtoffers te identificeren.”
Krachten
Niet alleen in Suriname was de ontreddering groot, ook in Nederland waren velen in shock. Robbi Lachmising werkte destijds als general manager voor de SLM in Nederland. “Ik hoorde het nieuws ’s morgens vroeg. Op dat moment dringt het niet echt tot je door. Het is alsof je ergens bent, maar tegelijkertijd ook niet. En dan moet je toch aan het werk. Ik heb direct het personeel geïnformeerd. En flink gehuild. Het ongeloof dat je voelt. Je verliest crew, maar ook vrienden en familie. Alle nabestaanden in Nederland kwamen naar het kantoor aan de Weteringsschans. Op zo’n moment krijg je krachten. Ik weet niet waar vandaan, noem het bovenaards. Je bent verantwoordelijk. Je moet zorgen dat je informatie krijgt, mensen informeren maar tegelijkertijd ben je zelf in shock.” In het kantoor waren de nabestaanden radeloos. “Ons kantoor werd bezet door familieleden. Er werd ook misbruik gemaakt van de situatie. Ik werd in de keuken geduwd door twee heren. Ze zetten een mes in mijn zij. ‘Geef ons twee tickets per persoon anders vermoorden we je hier ter plekke’. Ik heb ze die tickets gegeven, ik kon niet anders op dat moment.”
De meeste slachtoffers konden in 1989 worden geïdentificeerd, maar bij acht personen was dat niet mogelijk. Twee jaar geleden, in december 2007, reisde een Nederlands identificatieteam op verzoek van de nabestaanden naar Suriname en heeft de laatste acht slachtoffers alsnog geïdentificeerd.
Trauma
De crash vond twintig jaar geleden plaats, maar staat bij nabestaanden en andere betrokkenen nog altijd in het geheugen gegrift. Vriese: “Ik heb een trauma aan de ramp overgehouden. Ik heb jaren geen vlees kunnen eten. Mijn psycholoog adviseerde me om erover te blijven praten, het op te schrijven. Later, toen ik de toneelopleiding in Rotterdam volgde, heb ik met twee anderen als ‘Mix Max’ een theatershow gegeven over de ramp. Bij de tienjarige herdenking hebben we het gespeeld. Ik werk nog steeds als brandweerman. Zo gauw ik aan het werk ben, denk ik aan de ramp. Ondanks dat, houd ik van mijn werk. Na de ramp kwam de toenmalige minister om te zeggen hoe trots hij was op de brandweer. Maar daarna hebben ze nooit meer naar ons omgekeken, we zijn aan ons lot overgelaten.” Ook Wong heeft een trauma aan de ramp overgehouden. “Natuurlijk denk ik er nog vaak aan. Ik ben ook door een psycholoog van Billiton begeleid. De beelden kwamen steeds weer naar boven en dat was niet prettig. Dat was echt een hele vervelende periode, ik kon het bij niemand kwijt en soms komt dat weer op.”
Herdenking
“7 juni is en blijft voor mij een aparte dag”, vertelt Wong. “Het is wel lang geleden, maar het houdt je bezig. Van de SLM hebben wij nooit iets gehoord, Billiton heeft ons wel bedankt. Een gepasseerd station wordt het nooit. Als je familie of vrienden verliest, kun je zoiets toch nooit afsluiten?” Toch wordt de ramp in Suriname niet herdacht, ook niet door de SLM. “Wij doen niks meer aan de herdenking”, zegt onderdirecteur Commerciële Zaken Clyde Cairo desgevraagd. “Die periode hebben wij vijf jaar geleden al formeel afgesloten met de nabestaanden.” Ook vanuit de overheid, dat de aandelen van de SLM bezit, wordt geen moeite gedaan om herdenkingsactiviteiten te organiseren. Directeur Marcia Klumper van Transport: “Ik kan geen zinnig antwoord geven over het waarom. De eerste jaren na de ramp hebben we wel wat gedaan. Daarna heeft de SLM dat overgenomen. De laatste jaren dat zij het nog deden was de opkomst erg mager, misschien dat er daarom niets gebeurt.”
Lachmising, die later algemeen directeur van de SLM werd, vindt het echter een slechte zaak dat de ramp niet meer wordt herdacht. “Het zou ieder jaar moeten gebeuren. Het is nooit afgelopen. Als een vriend van je overlijdt, zet je ook een kruisje op je kalender en denk je aan die persoon. Als ik nog SLM-directeur was, zou ik de ramp in zijn totaliteit herdenken. Niet om oude wonden open te maken, maar om de huidige generatie te vertellen wat er is gebeurd en om van de fouten te kunnen leren. Zulke dingen moet je niet verdoezelen.” Vriese: “Op 7 juni ga ik een bloemetje zetten bij het monument. De SLM zou het moeten herdenken, het is een zwarte dag voor Suriname.”
In Nederland organiseert de stichting Kleurrijk Elftal Voetbalteam op zondag 7 juni een voetbalwedstrijd ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Het herdenkingsduel vindt plaats tijdens het WK Amsterdam (6 en 7 juni op sportpark Middenmeer).
Wat er gebeurde Op 7 juni 1989 vertrekt vlucht PY 764 uit Amsterdam met vertraging naar Paramaribo. Op het moment dat het toestel bij Zanderij aankomt, is het mistig en het zicht is zeer slecht, minder dan negenhonderd meter. De piloot, Will Rogers, besluit zonder toestemming vanuit de verkeerstoren op Zanderij via het Instrument Landing System (ILS) te landen. Zanderij beschikt wel over een ILS, maar dat was op dat moment niet inzetbaar. De copiloot weet dit, maar ziet het niet als een probleem. Twee keer geeft het ILS geen goede informatie door, maar bij de derde poging reageert het systeem wel. Volgens het systeem zit het toestel redelijk recht voor de baan en dat lijkt te kloppen met wat de bemanning af en toe door de mist heen kan zien. Plotseling geeft een waarschuwingssysteem aan dat het vliegtuig niet de juiste hoek heeft en de grond te snel nadert. De piloot negeert de elektronische stem en zet na tien seconden de waarschuwingen uit. De copiloot leest op de hoogtemeter dat het toestel zich op 200 voet bevindt. De piloot vindt dat een prima hoogte, terwijl een ILS-landing in werkelijkheid 260 voet hoogte nodig heeft. Het vliegtuig zit dus te laag. Dertien seconden later raakt één van de motoren een boom. De rechtervleugel raakt een andere boom. Het vliegtuig slaat over de kop en vliegt in brand. Om 04.27 uur stort de Anthony Nesty, met het landingsgestel naar boven, neer. |
Hoe het kon gebeuren Uit onderzoek is gebleken dat de papieren van de bemanning niet in orde waren. De piloot, Rogers, was te oud om te vliegen, hij had gelogen over zijn leeftijd op zijn brevet. Daarop stond dat hij zestig jaar was, terwijl hij in werkelijkheid al 66 was. Ook had hij geen geldig brevet voor het vliegen met dat type toestel, een DC-8. Hij was formeel geschorst, wegens het landen op een verkeerde baan in Miami. Bovendien waren de papieren van de copiloot, Glyn Tobias, vervalst. Hij vloog onder een valse naam en heeft waarschijnlijk nooit een brevet gehad voor het vliegen in een passagiersvliegtuig. Het is onduidelijk waarom de bemanning niet in de gaten had dat het vliegtuig zo laag vloog. Het officiële onderzoeksrapport geeft twee hoofdredenen voor de crash aan. Ten eerste was de piloot zeer onzorgvuldig en roekeloos door het vliegtuig tegen de regels in een ILS-landing te laten maken en geen oog te hebben voor de actuele positie van het vliegtuig tijdens het landen. De tweede hoofdreden moet volgens het onderzoeksrapport gezocht worden bij de luchtvaartmaatschappij. Zij hebben gefaald bij de controles naar de kwalificaties en certificering bij het aannemen van bemanningsleden. |