Uit Eén cent birambi op azijn: Tweede Wereldoorlog 1940-1945
Paul Woei A Tsoi (1938-2024), beter bekend als Paul Woei, was een internationaal gerenommeerde kunstenaar, schilder en beeldhouwer. Zijn laatste boek, Srefidensi in de kolonie Suriname begon met één cent birambi op azijn, is zijn levenswerk over de onderbelichte geschiedenis van de Chinese contractarbeiders in Suriname. In deze rubriek brengen we steeds een fragment uit het boek voor het voetlicht.
Auteur Paul Woei beschrijft in zijn boek diverse boeiende jeugdherinneringen uit de Tweede Wereldoorlog. Zo gleed er weleens een zilveren zeppelin in de lucht over de stad, soms half verscholen achter transparante vlokken wolken. ‘Deze ochtendwolken zullen spoedig door de warme lucht hoger opstijgen en compacter worden in een felle witte massa tegen een intens blauwe hemel. Vanuit het balkon keek ik toe hoe het luchtschip langzaam dichter naar mij toe kwam glijden en zag ik de piloot in de cabine wuiven. Ik kneep meteen mijn ogen dicht om het geziene te onthouden, rende naar beneden in de winkel tussen de potten en pannen. Op de kruitafdeling [sic] was het betrekkelijk stil en kon ik op de vloer de zeppelin natekenen op een vel bruin pakpapier. Ook de letters op het schip werden nauwkeurig nagetekend. Later toen ik als 6-jarige naar school ging, begreep ik de betekenis: US NAVY.
Wat was ik apetrots op mijn collectie tekeningen, veilig bewaard onder de toonbank. Op een ochtend werd echter alles weggehaald door een van de winkelbedienden die bromde dat in deze oorlogstijd ik kostbaar pakpapier vermorste. Het was zinloos om tegen te stribbelen, anders werd ik uit de winkel gezet, dus veegde ik mijn tranen en begon aan een nieuwe collectie zeppelins.
Vele jaren later was ik bij de Verenigde Naties in New York, bij de postzegelafdeling, voor informatie. Ik werd door een sympathieke meneer ontvangen. Ik legde hem uit dat ik de uitnodigingen voor de competitie ontwerpen van nieuwe VN-zegels via de post nooit op tijd ontving. Toen hij hoorde waar ik vandaan kwam, zei hij lachend dat hij het land kende, hij was namelijk ooit de piloot geweest van de zeppelin in Suriname’.
Woei schrijft dat zijn vroegste herinnering die hem is bijgebleven was wat hij als een 2-jarige peuter vanaf het balkon had gezien. ‘Tegenover onze winkel/huis, achter de markt waren op de rivier een heleboel korjalen die peddelden naar en van een schip, dat schuin lag in de rivier. Achter de markt stond een massa mensen die opgewonden naar het gebeuren op de rivier wezen. Terugblikkend begreep ik later dat ik een getuige was geweest van een stukje wereldgeschiedenis. Op die dag, 10 mei 1940, viel Duitsland Nederland binnen en de gouverneur in Suriname confisqueerde meteen alle Duitse bezittingen. Ook het Duitse schip de Goslar. De bemanning werd opgepakt en een lid mocht terug om wat spullen te halen. En die maakte een sluis open waardoor het schip zonk. Twee jaar later verklaarde Amerika Duitsland de oorlog en soldaten uit Amerika werden hier gelegerd om het bauxiet te beschermen tegen vijanden. Aluminium hieruit verwerkt was zeer belangrijk voor de oorlogsindustrie en Suriname leverde 70 procent van deze grondstof aan de geallieerden. Zodra een stoomschip aanmeerde aan de kade achter de markt rende ik ernaartoe en keek hoe Amerikaanse soldaten afscheepten. Terwijl zij volgepakt in wapenuitrusting naar de wachtende trucks liepen, werden ze hartelijk toegejuicht door een groep jonge vrouwen op de kade. Creoolse, Javaanse, Bon Couleur (bonkoro), allerlei typen in fleurige jurken. Zij waren allen opgemaakt met rode lipstick, rouge en ik vond het geweldig om tussen hen gekneld te staan, hun bedwelmende bloemengeur opsnuivend. Ze wuifden naar de soldaten met een zakdoek en lachten en gilden heel vrolijk en ik deed hen na, met beide handen wuiven en schreeuwde ook flink mee ‘hellooo my, love!’. De soldaten lachten hartelijk en wuifden terug, dus het moest een goede groet zijn in de voor mij onbekende kino (film) taal. Toen zat Paramaribo vol met jonge Amerikaanse soldaten en zij waren altijd omringd door jonge meisjes. Een keer zag ik twee soldaten in een stille straat lopen met een jonge vrouw tussen hen in en zij raakten, om de beurt, haar borsten aan. Het was voor mij een schokkend toneel en ik werd rood van schaamte om getuige te zijn van blijkbaar een verboden grote mensenspel’.
Srefidensi in de kolonie Suriname begon met één cent birambi op azijn, Paul Woei, 2023, eigen beheer (artpaulwoei@yahoo.com), ISBN 9789991475547
Dit artikel is verschenen in het augustus/september-dubbelnummer van Parbode, nu in de winkel
Wilt u informatie over het afsluiten van een (digitaal) abonnement?
Kijk op www.parbode.com/abonneren