Utopie of werkelijkheid?
De binnenstad van Paramaribo is niet aantrekkelijk. Nietvoor de bewoners, en ook niet voor toeristen. Weliswaar worden veel pandenopgeknapt, maar de stad als geheel mist de aantrekkingkracht die van eenhoofdstad mag worden verwacht. En dat moet veranderen. Althans, volgens hetWorld Heritage Centre van UNESCO in Parijs. Dit centrum heeft de FaculteitBouwkunde van de Technische Universiteit in Delft de opdracht gegeven om eenplan op te stellen om de binnenstad van Paramaribo aan te pakken.
Tienstudenten van de Technische Universiteit (TU) in Delft die in hun afstudeerfasezitten, zullen onder leiding van professor Paul Meurs, Lidy Meijers en FerrucioColautti, een deel van de opdracht uitvoeren. Iedere student maakt een ontwerpvoor een gebouw of een plek in de binnenstad. Deze ontwerpen worden volgendjaar gepresenteerd. Sinds 2002 heeft de gehele binnenstad van Paramaribo destatus van werelderfgoed. Dit klinkt prachtig, maar is de praktijk geenonverdeeld genoegen. De status brengt namelijk verplichtingen met zich mee; hetkost dus geld. En dat geld lijkt Suriname niet (genoeg) aan de stad tebesteden, en daarom staat de UNESCO werelderfgoedstatus momenteel terdiscussie. Eén van de problemen van een eventuele verwijdering van de lijst, zit‘m in de hoeveelheid toeristen die jaarlijks ons land aandoen, omdat zo’nstatus nu eenmaal aanlokkelijk is.
“Andersomkan het een hoop geld in het laatje brengen als de stad wordt opgeknapt enaantrekkelijker wordt”, zegt professor Meurs. “Want hoe attractiever een plekis, des te meer mensen en bedrijven erop af komen. Als het imago van de staduitstraalt dat het een genoegen is er te vertoeven, zullen meer mensen dat ookdaadwerkelijk willen doen. Mensen zullen het weer uitnodigend vinden om in debinnenstad te wonen. Weg met de troep op straat, weg met de op instortenstaande panden, weg met het parkeerprobleem, weg met het gebrek aanwandelruimte en het gebrek aan schaduw. Kortom: vergroot de leefbaarheid. Hetmoet weer een prettige plek worden. Hetzelfde geldt voor bedrijven. Daar waarmensen willen komen, is het voor bedrijven interessant om te investeren. En hoemeer bedrijven investeren in panden in de binnenstad, des te groter de werkgelegenheid.
Stoeptegels
ProfessorMeurs vervolgt: “Maar ook openbare ruimten, zoals parken, moeten aangepaktworden. Wat wordt er nu gedaan met de in beginsel schitterende Palmentuin, hetOnafhankelijkheidsplein? Niet alleen voor bewoners en bedrijven zal debinnenstad aantrekkelijker worden. “Wat te denken van de (cultuur)toeristen,die de Surinaamse economie een enorme boost kunnen geven? Reken maar uit watextra toeristen kunnen uitgeven. En niet alleen de mensen die een paar dagen inde stad lopen en daarna het bos intrekken. Wat te denken van de mogelijkheid vancruiseschepen? Suriname ligt op een prachtige plek, goed te bereiken voordergelijke reusachtige boten die honderden, misschien wel een paar duizendtoeristen vervoeren. Deze mensen moeten worden verleid. Maar voordat demaatschappijen besluiten ook Suriname in hun tocht mee te nemen, moet het welworden verkocht. Stelt u zich voor dat er op dit moment een cruiseschip vanafde oceaan de stad komt binnenvaren. Wat zien de mensen dan? Rommel! En datterwijl de Waterkant in potentie zo schitterend is. Vanaf de aanmeersteigerlopen de toeristen de stad in, een groene oase met veel bomen voor de nodigeschaduw. Pittoreske huizen en kantoorpanden, stoepen waar je ook daadwerkelijkover kan lopen zonder elk moment in een gat te vallen of over uitstekendetegels te struikelen. Amerikanen slepen je zó voor de rechter!” De TU Delft magdan wel die opdracht uit Parijs hebben gekregen, het maken van de plannen en delatere uitvoer gaat geheel in samenspraak met de Surinaamse partners. Zo zalsamen met Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname een stedenbouwkundig plan wordenopgesteld en zullen de lokale overheden als klankbord fungeren. Er moet eenvisie voor de toekomst worden gevormd, een architectonisch plan. Stad, technieken architectuur moeten samenkomen, zonder een museum van de binnenstad te makenen zonder de illusie te hebben de (steden)bouwkundige problemen van de stad opte lossen. Tevens moet er gewerkt worden aan ‘capacity building’ van destudenten Bouwkunde aan de Anton de Kom Universteit. Ook op dat gebied is eencoöperatie op touw gezet. Hierbij staat interculturele samenwerking voorop.
Autovrij
Definanciering zal met name van particulieren moeten komen. Gezien de opzet zalhet project een flinke duit gaan kosten. Het zal daarom niet gemakkelijk zijnom investeerders te vinden en de begroting rond te krijgen. Mocht dat tochlukken, hoe zit het dan met de realisatie van het project? De insteek van de TUDelft is om het geheel door lokale partijen te laten uitvoeren. Maar dan moetenalle betrokkenen wel willen én kunnen samenwerken, zonder eindeloos te praten:daadkracht is wat we nodig hebben! Daarbij is de enorme bureaucratie van deoverheid ook een niet te onderschatten obstakel. Kortom: zullen alle betrokkenpartijen kunnen samenwerken, zodat er niet pas een begin wordt gemaakt als hetreeds te laat is, zoals bijvoorbeeld met de ‘onverwacht’ grote hoeveelheidneerslag begin mei dit jaar het geval was? De enthousiaste professor Meursvertelt verder, ondersteund door de twee andere, minstens zo gedreven docentenvan de Nederlandse Universiteit: “En het moet veiliger worden op het gebied vanverkeer. De TU Delft ziet de binnenstad van Paramaribo als de huiskamer van destad. Het gevoel van deze huiskamer zou moeten worden versterkt en beheerd. Opdit moment lopen belangrijke verkeersaders dwars door de stad. Vanuit hetperspectief van de huiskamer is dat volstrekt onnatuurlijk: wie wil er nouverkeer door zijn huiskamer? De TU Delft denkt dan ook aan omleiding van hetverkeer, zodat de stad rustiger wordt en direct ook het enorme parkeerprobleemwordt aangepakt: een autovrije binnenstad. Dat zorgt voor een prettigeuitstraling.” En dan is er nog die troep op straat. Lege petflessen,afvalzakken en ander verpakkingsmateriaal ‘siert’ op dit moment de aanblik vande binnenstad en dat is alles behalve aantrekkelijk. Hier ligt letterlijk eenschone taak voor de burgers en wellicht voor de overheid om de burgers temotiveren te letten op een meer leefbare stad. Het kan de inwoners weer eengevoel van trots geven.