Vaderlandsliefde
Onze vaderlandsliefde wordt de laatste tijd zwaar op de proef gesteld. Wisten we net dat iemand onze natuurlijke kustafweer had vernield en we geen geld hebben voor een dijk, wordt ons wegenstelsel plotseling ontwricht door houttrucks, boeren met kooiwielen op hun tractoren, verstopte afwateringskanalen en inheemsen in verzet tegen buitenlandse indringers. om nog maar te zwijgen van al die baby’s, overleden personen en emigranten die iemand in de kiezerslijsten voor 25 mei had opgenomen, en de vlag van de fIfA, die op 16 juni tijdens de hele wedstrijd Suriname-Nicaragua ondersteboven aan de mast had gewapperd, zodat Natio wel móest verliezen.
Het is trouwens geen onbekend verschijnsel dat de liefde voor het vaderland beter gedijt in de diaspora. ook onze verwanten en vrienden in den vreemde beseffen vaak nauwelijks wat óns hier dagelijks boven het hoofd hangt en hangen liever aan het verleden. Dat waren nog eens tijden: fikkie stoken in de binnenstad, barbecueën aan de rivier, hengelen in de sloot om de hoek of stiekem het binnenland in met je mati’s, een hoop drank en opa’s jachtgeweer.tante es is in Nederland niet voor niets ongekend populair.
Misschien is vaderlandsliefde in deze wereld wel een aflopende zaak. Zoals Suriname is opgebouwd door opeenvolgende groepen mensen uit diverse windstreken, die hier aanspoelden of werden neergekwakt, zo is er nu bijna geen land meer dat géén samenraapsel is van mensen met uiteenlopende roots. Je bent als overheid al blij als je zo’n groep– desnoods na honderd jaar – een eigen nationale feestdag kunt bezorgen.
Volksverhuizingen zijn, vanuit logistiek en financieel opzicht, gemakkelijker dan ooit in de wereldgeschiedenis. Als je je dan als land anno 2015 per se nog wilt onderscheiden in de statengemeenschap, kun je het beste vreemdelingen die jou hebben uitverkoren als de geboorteplaats van hun kinderen, met open armen ontvangen. Dat kan de vaderlandsliefde aan beide zijden – de oude en de nieuwe ingezeten – alleen maar ten goede komen.
Anders rest slechts de vierjaarlijkse verkleedpartij tijdens het WK van de fIfA. en, in ons geval, de prangende vraag hoe je je daar wél voor kwalificeert.