Van de aardbodem verdwenen
Bejaarde Leopold al meer dan een jaar vermist
Jaarlijks zijn er meer dan tweehonderd mensen die als vermist worden opgegeven. Veel mensen denken dan meteen aan opstandige pubers die na een ruzie het ouderlijk huis verlaten. Maar het zijn niet alleen jongeren. De familie van de nu 72-jarige Leopold van Lobbrecht is al meer dan een jaar naar hem op zoek.
Anne-Marie van Lobbrecht zag haar man Leopold op 20 november 2008 voor het laatst. “Hij hield enorm van lopen. Hij liep elke dag, zelfs in de brandende zon. Vroeger ging ik nog wel met hem mee, maar hij had een stevige pas. Dus de laatste tijd ging hij alleen. Mijn dochter is hem nog wel eens achterna gegaan om te kijken waar hij naartoe ging. Hij bleek een vaste route te lopen, die wij vroeger altijd bewandelden.”
Leopold werkte als assistent-accountant voor banken. Als hij de dag voor zijn verdwijning weer gaat wandelen, raakt hij de weg kwijt. Hij ziet een bekende bij de De Surinaamsche Bank, het staflid brengt hem thuis. “Ik wist er niets van. Ik heb pas een dag na zijn verdwijning gehoord dat hij de weg was kwijt geraakt”, vertelt Anne-Marie met een rustige blik op haar gezicht.
Aan het einde van de middag, op die bewuste 20 november, gaat Leopold weer wandelen. “Ik ben gaan baden, toen hij om acht uur nog niet thuis was, ging ik mij zorgen maken. Mijn dochter en zoon zijn gaan zoeken. Ik bleef thuis en keek vanaf de veranda over de weg. In de hoop hem te kunnen zien. Uiteindelijk belde mijn dochter. Ze wisten niet meer waar ze moesten zoeken. Ik zei ze om naar het politiebureau aan de Keizerstraat te gaan om hem als vermist op te geven.
“Ik heb ’s nachts niet kunnen slapen. Toen het eindelijk zes uur in de ochtend was, kon ik de politie bellen om te vragen of ze al iets wisten. Toen bleek dat ze niet eens afwisten van de melding!” Moeder en dochter werden pas na een uur wachten op het politiebureau geholpen. “Ik vertelde alles nog een keer. Later op de dag ben ik langsgegaan met mijn dochter. Het leek wel alsof ze helemaal de intentie niet hadden om te helpen. Ze vertelden ons dat we minstens 48 uur moesten wachten voordat ze actie zouden ondernemen. Maar ik wist zelf ook wel dat er een wachttijd van 24 uur is, en geen 48 uur.
“Ik vroeg ze wanneer het bericht in de media werd verspreid. De agente keek mij verbaasd aan. Ze vertelde me dat de media pas na twee weken erbij werd betrokken. Ik was met stomheid geslagen. Toen ik later thuis kwam, vertelde een kennis dat ik niet moest wachten maar zelf actie moest ondernemen. Dus hebben we Radio 10 opgebeld.”
Tips
De radiospot helpt en er komen tips binnen. “Een man aan de Johannes Vermeerstraat kwam ’s morgens zijn huis uit, toen Leopold naar hem toe liep. Leopold zei tegen de man dat hij zijn kinderen op kwam halen. Aangezien er verderop in de straat een crèche zit, verwees de man hem daar naartoe. We brachten altijd elke dag onze kleinkinderen naar school. Waarschijnlijk wilde hij dat weer doen. Maar ja, je gaat
’s morgens niet je kinderen ophalen. Later heeft de man ook gezegd dat hij het jammer vond dat hij er toen niet over had nagedacht.”
De kleinkinderen van Leopold en Anne-Marie gaan gebukt onder het gemis van hun opa. “Dan vragen ze opeens aan me: Oma, hij was toch niet stout geweest? Of ze opperen dat ik mijn auto moet lenen aan Jezus zodat hij kan zoeken. Het zijn vrolijke kinderen, maar ze dragen het toch met zich mee. Als ik het huis uit ga, willen ze precies weten waar ik naartoe ga en wanneer ik weer terugkom.”
Uiteindelijk is Anne-Marie weer naar de politie gegaan. Daar heeft ze specifiek naar een rechercheur gevraagd. “Hij ging direct allerlei telefoontjes plegen om te kijken wat er met de melding gedaan was. Uiteindelijk was het gewoon ergens in een lade beland. Ik heb wel eens met iemand gesproken waarvan ook een dierbare was vermist. De politie was toen bij haar thuis geweest en twee dagen na de vermissing stond het gelijk in de krant. Bij ons is er nooit iemand langs geweest. En na lang aandringen is het pas tien dagen later de ether ingegaan.
Angst
Het echtpaar Van Lobbrecht was 42 jaar getrouwd. “Ik vertrouw er nog steeds op dat hij in leven is. Hij is onlangs 72 jaar geworden. Hij ging wel achteruit maar hij was niet dement.” De woning aan de Grote Combéweg is het ouderlijk huis van Leopold. “We hebben het samen helemaal opgeknapt. Maar de laatste tijd zag hij het niet meer als zijn thuis. Hij wilde weg, verhuizen. Toen hij door het staflid van de bank werd thuis gebracht, riep hij dat het niet zijn huis was. Hij lag de laatste tijd te woelen in bed, te vechten in zijn slaap.”
Het is gebleken dat zijn ouders aan afgoderij deden. De laatste maanden kreeg hij opeens veel angst in zich. Hij was bang geworden in zijn eigen huis. Maar hij had nooit ruzie met iemand. Hij was heel rustig van aard. Ik had eerst helemaal geen idee van de afgoderij bij zijn schoonfamilie. Ik ben wel eens uitgescholden door zijn broer. Hij riep dan dat ik er niet bij hoorde en dat ik de duivel was. Ik nam dat niet serieus.”
Anne-Marie heeft inmiddels een brief gestuurd naar de politie. Daarin legt ze uit wat er het afgelopen jaar allemaal is gebeurd. Vooral het slechte handelen van de politie kaart ze daarin aan. Ze houdt echter moed door haar geloof. Ze leest haar favoriete stukje uit de Bijbel voor: ‘Zonder einde is de genade van de Heer, onuitputtelijk is zijn medelijden. Uw grote trouw is iedere ochtend weer nieuw. Ik ben van de Heer, zegt mijn hart. Hij blijft mijn hoop’.”
Anne-Marie kijkt op en vervolgt: “Het is zo erg dat hem dit overkomt, nee, wat hem is overkomen. Maar ik vertrouw op de Heer, ik weet dat het goed komt.”
In 2008 werden 260 mensen als vermist opgegeven, waarvan 178 in Paramaribo. Onder vermissing verstaat de politie: iemand die langer dan 24 uur niet is gezien. Politiewoordvoerder John Jones relativeert het aantal vermissingen.
“Wij weten niet hoeveel procent van de vermissingen wordt opgelost. Mensen melden het vaak niet wanneer een vermiste weer terecht is. Alleen de zaken die we zelf oplossen kennen we.”
Voorheen was er op de website van het Korps Politie Suriname een lijst waarop alle vermissingen stonden vermeld. Inmiddels is de politie daarmee gestopt en denkt nu na over een ander beleid. Jones: “Er kwamen veel mensen klagen over het feit dat ze daarop stonden vermeld. Als mensen weer terecht waren en dat niet bij ons werd aangegeven, werden ze herkend op straat. Ze kwamen dan klagen dat ze op een site werden genoemd.”
Volgens Jones is de tijd die de politie aan een vermissingzaak besteedt, per geval anders. “Er zijn regels opgesteld door het Openbaar Ministerie om te bepalen wanneer een zaak wordt gestaakt. Elke zaak wordt afhankelijk bekeken door de procureur-generaal. Er staat niet een bepaalde tijd voor.”