Van de hoofdredactie
Ik word lid van Pertjajah Luhur en zal mijzelf in een padvinderspakje hijsen
Ik weet nog steeds niet wat ik ervan moet denken: president Venetiaan die ieder jaar wel een keertje zijn padvinderspak aantrekt om de één of andere padvindersherdenking bij te wonen (natuurlijk hebben in de loop der jaren tal van padvinders mij erop gewezen dat het woord ‘padvinder’ is vervangen door ‘scout’, maar ik hou van die fraaie Nederlandse taal). Padvinderij is in mijn ogen iets voor kindertjes die geen talent hebben om te voetballen of om op zwemgebied grote hoogten kunnen bereiken.
Een volkomen onterechte gedachte. Maar die is er helaas ingestampt door mijn lieve ouders. Die waren van mening dat de padvinderij iets voor geboren meitie’s was. Dat blijft je de rest van je leven bij. Zoals ik ook niets met korfbal heb omdat mijn vader en moeder, liberaal als ze zijn, ervan overtuigd waren dat als hun zoon daar aan zou deelnemen, hij per definitie homo zou zijn.
Overigens leg ík mijn kinderen geen strobreed in de weg om bij de padvinderij te gaan, dus laat er geen twijfel over bestaan dat ik er iets tegen heb. Maar met een president in padvinderspak heb ik problemen. Vooral als hij in uniform tijdens de zoveelste bijzondere dag plotsklaps de Surinaamse padvinders 230 hectare grond cadeau doet achter Zanderij. Ik moet opeens denken aan mijn lieve oude Javaanse tante , die al decennialang moeite doet om een paar honderd vierkante meter domeingrond voor haar kinderen te vinden. Maar ze dweept kennelijk onvoldoende met parlementsvoorzitter Paul Somohardjo. En wordt daardoor niet door hem tot het bevoorrechte clubje vrienden gerekend. Tenminste, dat baseer ik op het feit dat tante in haar bejaarde leven al tientallen aanvraagformulieren heeft ingevuld. Maar de beschikkingen zijn nog altijd in geen velden of wegen te bekennen. Terwijl ze toch echt een trouwe aanhanger van Pertjajah Luhur is en tijdens ieder partijfeestje (en dat zijn er nogal wat) prominent aanwezig is en Somo een stevige brasa geeft. Kennelijk is ze voor de partijvoorzitter niet belangrijk genoeg.
Als in dezelfde periode dat de president richting padvinders voor Sinterklaas speelt, zijn coalitiegenoot en onze parlementsvoorzitter zijn uiterste best doet om zijn troebele grondzaken te verhullen door de GLIS-wet het liefst niet te behandelen (zie pagina 11), dan geloof ik in hart en nieren dat onrecht in ons land bestaat. Ik heb daarom besloten mee te gaan profiteren van dit onrecht: ik word lid van Pertjajah Luhur en zal mijzelf in een padvinderspakje hijsen. Ik zal er waarschijnlijk belachelijk uitzien, maar ik heb goede hoop dat het mij (en misschien wel enkele familieleden) op die manier een paar leuke percelen oplevert.
Hoofdredacteur