Van onze correspondent. Standplaats Paramaribo.
Hoewel Nina Jurna geboren en getogen is in Nederland (ze groeide op bij haar adoptieouders) liggen haar roots voor een groot deel in Suriname. En dat heeft ze geweten.
In 1995, ze was twintig, kwam ze hier voor het eerst om haar Surinaamse familie op te zoeken. Om direct te worden overvallen door het sterke gevoel ‘thuis te komen’. In haar nieuwste boek Van onze Correspondent / Standplaats Paramaribo schrijft ze ‘Ik herinner me nog goed hoe ik de vliegtuigtrap afdaalde en mijn voeten op de grond zette.Ik werdgegrepen door een intens gevoel en het was of ik mijn voeten niet meer los konmaken.’ Vanaf dat bezoek bleef Suriname aan haar zuigen, knagen en trekken;steeds werd het moeilijker voor haar om in het druilerige Nederland teacclimatiseren. Depressief werd ze er, down en huilerig. Vijf keer ging ze open neer en tussendoor boekte ze zelfs, op niks af, een ticket terwijl ze blutwas. Gewoon, voor het idee. En ze zou tóch pas een maand voor vertrek hoeven tebetalen. Tijdens haar laatste bezoek maakte ze een documentaire over haaroudoom Louis Doedel die in de jaren dertig als vakbondsleider in opstand kwamen door het koloniale regime monddood werd gemaakt door opsluiting in eenpsychiatrische kliniek. En dat maakte de band die ze met Suriname had alleennog maar hechter.
Tenslotte werd het onontkoombaar: Nina zou emigreren. HetRTL nieuws was wel geïnteresseerd, maar vond het nog te vroeg voor eencontract, want het Amsterdamse AT5 of radio Noord Holland bood nog geengarantie op een waardige correspondente. Dus met die min of meer vagetoezegging kocht ze haar enkeltje Paramaribo. 1 januari 2000. En toen werd hetmenens. Want die atmosfeer van hartelijkheid en gastvrijheid sloeg als een bladaan een boom om op het moment dat ze hier geen toerist meer was, maar eenjournalist met een, weliswaar vage, televisieomroep deal. Haar tante, bij wieze introk op Kwatta, waarschuwde haar: ‘Vooral als je dan ook nog een kleurtjehebt, zoals jij. Nee, je kunt nog maar beter echt blank zijn. Dan zouden ze nogtegen je opkijken en alles voor je doen,’ mopperde ze’. Opeens leek alles meete tellen, ook haar kledingkeuze, die in de ogen van Tante niet netjes genoegmeer was. Nog afgezien daarvan maakt ze kennis met de plaatselijke mentaliteitvan: zelden afspraken nakomen, nooit op tijd zijn, nimmer terugbellen, je nooitdaadwerkelijk op een mailinglist zetten. De ambitieuze jonge Nina moest zichletterlijk invechten, netwerken opbouwen, haar neus laten zien, ook al omdat zeniet kon bogen op kruiwagens; ze was helaas geen lid van een politiek ofsociaal invloedrijke familie en haar moksi uiterlijk verschafte haar al evenmineen duidelijke etniciteit.
Toch kreeg ze, stapje voor stapje, steeds meer vaste grondonder de voeten; naar aanleiding van de vijfentwintigjarige onafhankelijkheidsvieringkwamen hier regisseurs en cineasten voor een twaalfdelige documentaireserie enzij mocht delen van de productie verzorgen. Die klus gaf haar financieel deruimte om ‘op kamers’ te gaan wonen, iets wat in die tijd nog vrij ongebruikelijkwas voor een alleenstaande jonge vrouw. Als je het allemaal zo leest kan jeniet anders dan bewondering voor haar hebben. Om haar vechtlust, haarvasthoudendheid en de dapperheid, om nog maar te zwijgen van haar ambitie omzich een plek te veroveren onder de Surinaamse zon. Ook in haar nieuwe huis zouze zelf alles in haar eentje moeten ontdekken: de gasbom, wanneer raakt hijleeg en hoe vind je een nieuwe, de elektra, die al daags nadat je de rekeninghebt gekregen afgesloten dreigt te worden, de eindeloze rijen in de bank of bijWaterleidingen, het onvoorstelbare gepiel om een buitenlandse valutarekening teopenen. En dan het oeverloze gedonder en geloop voor een verblijfsvergunning…en op het gebied van de nieuwsvergaring: hád je eindelijk eens een voorlichterdie écht voor je liep, wilde hij er geld voor zien.
Doorbraak was haar contact met Dave, een Surinaamsecameraman die later ook haar vaste partner (en de vader van haar twee kinderen)werd. Bij haar eerste verkiezingen, die van 2000, werd er door RTL nog eensterverslaggever mee gestuurd, Nina mocht de productie en een incidenteelverslagje doen. Maar sindsdien heeft die omroep nooit meer een verslaggevervanuit Hilversum naar Suriname gestuurd en eindelijk kreeg ze ook datfelbegeerde freelance contract. Inmiddels schreef ze ook voor Het Parool envoor bladen als Opzij en Nieuwe Revu en uiteindelijk richtte ze, samen metDave, hun eigen bedrijf Fawaka Creations op. Het werd de paraplu waaronder zeeen veelvoud van activiteiten opzetten, van filmproducties zoalsBolletjesblues, tot rapcursussen en jazzvoorstellingen.
Journalistiek bleef en blijft voor haar op de eerste plaatskomen. Ronduit hilarisch is de passage over haar scoop tegen wil en dank.Philomena Bijlhout was de eerste Surinaamse die voor de LPF staatssecretarisvan Sociale Zaken en Werkgelegenheid zou worden. Ze was hot in de media, gaflinks en rechts interviews en was niet meer weg te branden van de buis. Al gauwkreeg de Nederlandse pers er lucht van dat Philomena in de jaren tachtig bij devolksmilitie van Desi Bouterse had gezeten. Ze antwoordde dat ze daar vóór dedecembermoorden al uit was gestapt, zich trouwens sowieso nooit met diemilitaire tak van de militie had bezig gehouden en dat het dus ondenkbaar wasdat er ooit een foto van haar in militaire kleding zou komen bovendrijven.‘Raar’, dacht Nina, want iedereen weet dat die militie van ná de moorden stamt.Ze wilde hier in Suriname een portret van de kersverse staatssecretaris maken,gesprekken met familieleden, bij oud NDP leden, dat werk. Daartoe belde zePhilomena die haar nota bene zelf enthousiast een lijst met namen gaf vanmensen met wie ze destijds in die militie zat. Zo kwam Nina dus bij een vrouwdie foto’s toonde waarop zij en de staatssecretaris in gevechtstenue op poseerden.Die dateerde van mei ’83.
Zelf herkende Nina haar niet zo goed, dus mailde ze defoto’s naar de RTL redactie, daar zouden ze haar een second opinion kunnengeven. En vanaf dat moment gaat het verhaal een eigen leven leiden, RTL gaatgewapend met de foto’s en een draaiende camera naar de staatssecretaris op zoeken opeens stond het telefoontje van Nina roodgloeiend: ANP, NOVA, NRC,Wereldomroep, Netwerk, Radio 1. Vervolgens kwam het nieuws van haar aftreden.Nina: ‘Aftreden? Hadden die foto’s dat allemaal veroorzaakt?’ Beetje naïef, zouje zeggen, maar deze storm in een glas water had de jonge verslaggeefster dusgeen moment voorzien. Het werd een waar gekkenhuis van rinkelende telefoons enpiepende mobieltjes, ze voelde zich zenuwachtig omdat de regie haar totaal wasontglipt. Ze kreeg nare telefoontjes: “Yu redi musi, verrader die je bent.Hadden we eindelijk een verrader in de regering, wordt ze om zeep geholpen dooreen andere Surinamer. Ze moesten je onmiddellijk het land uitzetten.’ (…) ‘Ik wasde Surinamer omdat ik een sister had ontmaskerd.’ Die avond reden ervoortdurend auto’s stapvoets voor haar deur en werden er scheldwoordengeroepen. Ook vanuit Nederland kwamen bedreigingen en uiteindelijk doken Daveen Nina onder in Frans Guyana.
Zo schrijft ze ook uitvoerig over de totstandkoming van haartelevisie interview met Bouterse en haar reis over land naar Brazilië.Eigenlijk trekt haar hele carrière in Suriname aan de lezer voorbij. En dat isvaak leuk om te lezen. Echter, voor een diepgravende analyse over deverlammende impasse waarin dit land verkeert, met zo’n zestig procent van debevolking als stemvee in dienst van Lanti, hoef je het boek niet te kopen. Dewitwaspraktijken, vriendjespolitiek, corruptie. De vrijwel totale afwezigheidvan een eigen productie, met cocaïne als belangrijkste exportproduct, metveroordeelde criminelen in de assemblee, dat alles wordt hooguit lichtjesaangeraakt. Dat Surinamers met lede ogen moeten toezien hoe hier allerijkdommen voor bijna niets worden weggedragen, van hout tot goud en alles water tussenin zit, je komt het in het boek nauwelijks tegen. Dat is haar ooknauwelijks te verwijten: met zo’n druk bestaan schiet er nauwelijks tijd overvoor extra onderzoek. Maar misschien wilde Nina ook de kool en de geit eenbeetje sparen.Begrijpelijk; ze moet in dit Lange Tenen Dorp nog heel watjaartjes mee. Ze schrijft het zelf ergens, officieel bestaat er inmiddels weerpersvrijheid, maar officieus moet je nog heel erg letten op wat je zegt. En datheeft ze met dit boek dus ook gedaan.
Nina Jurna. Van Onze Correspondent. Standplaats Paramaribo. Kit Publishers
prijs 17.50 euro ISBN 978 90 6832 573 7
|