Van revolutionair tot dictator – Parbode Sneak Peek
Val Nicaraguaanse president Daniel Ortega lijkt nabij
“Eén pot nat, Ortega en Somoza”, roepen de Nicaraguanen die in opstand zijn gekomen tegen het bewind van president Daniel Ortega en zijn echtgenote Rosario Murillo. Het kan verkeren. Eens was Ortega de man die de sandinistische revolutie leidde tegen voormalig dictator Somoza, die uiteindelijk het veld moest ruimen. Nu is dezelfde Ortega de man die het volk onderdrukt, zichzelf verrijkt en van geen opstappen wil weten. Hoe is deze gedaanteverandering in zijn werk gegaan en wat betekent het voor Nicaragua?
Sinds in april dit jaar de vlam in de pan sloeg, heeft geweld Nicaragua in zijn greep. Aanvankelijk leek het te gaan om vreedzame protesten van de bevolking tegen door de regering aangekondigde bezuinigingen in de sociale zekerheid. Met name de herziening van het pensioenstelsel, waardoor premies omhooggaan, moest het ontgelden. Niet vreemd, want hierdoor zouden veel Nicaraguanen in de problemen komen. De betogers werden door knokploegen aangevallen in opdracht van de overheid. Hierop kwamen ook studenten in verzet en al snel sloten anderen, zoals boerenorganisaties, werkgeversorganisaties en de katholieke kerk zich bij de protesten aan. Het verzet breidde zich uit over het hele land, waarop de regering met toenemend geweld reageerde. Alleen al in de eerste week van de protesten vielen er dertig doden. Op 30 mei, Moederdag in Nicaragua, vond in hoofdstad Managua een ongekend massale demonstratie plaats. Scherpschutters schoten op ongewapende demonstranten, ook kinderen werden het slachtoffer. Volgens mensenrechtenorganisaties, zoals Amnesty International en Human Rights Watch, zijn er intussen ruim driehonderd mensen omgekomen en een veel groter aantal mensen is gewond, gearresteerd of verdwenen. Het gaat hierbij voornamelijk om geweld van de overheid, ook al zijn er beelden van demonstranten die politieagenten hebben gedood.
Terroristen
De roep om het aftreden van Daniel Ortega en zijn vrouw en vicepresident Rosario Murillo werd steeds sterker, evenals de repressie van de regering, die de demonstranten neerzet als ‘rechtse, door de CIA aangestuurde terroristen’. Verschillende oppositiegroepen verenigden zich in de burgerbeweging Alianza Cívica. Onder leiding van de katholieke kerk wilde de alliantie een dialoog voeren met de regering om een vreedzame oplossing van het conflict te vinden. Dit mislukte doordat Ortega en de zijnen zich niet aan afspraken hielden en het geweld alleen maar opvoerden. Intussen gaat de bevolking door met protesteren en het opwerpen van wegbarricades. Ook internationaal wordt het regeringsgeweld veroordeeld en dringen onder andere de Verenigde Staten, de Europese Unie en de Organisatie van Amerikaanse Staten aan op vervroegde verkiezingen. Officieel loopt Ortega’s termijn nog tot 2021. Het economisch leven ligt door de chaos bijna stil. Bedrijven en scholen sluiten, openbaar vervoer werkt nog maar half. De materiële schade is groot. Sinds april hebben ruim 215.000 mensen hun baan verloren. Toerisme, een hoeksteen van de economie, is praktisch stilgevallen. Toch lijkt Ortega niet aan aftreden te denken.
Goed voor 50 miljoen US-dollar
De zoon van een schoenmaker, die zich als tiener aansloot bij het Sandinistische Nationale Bevrijdingsfront (FSLN) en zich ontpopte als een anti-imperialistische revolutionair, blijkt intussen goed te zijn voor een slordige 50 miljoen US-dollar. Met geheven vuist prijkt ‘comandante Daniel’, zoals zijn achterban hem noemt, op de website van celebritynetworth die inzage geeft in de vermogens van de rijken der aarde. Sinds zijn hernieuwde aantreden als president in 2007 is Ortega erin geslaagd zijn imperium zowel politiek als economisch uit te bouwen. Hij sloot zich aan bij ALBA, de Bolivariaanse Alliantie voor Amerika die in 2004 is opgericht door Cuba en Venezuela. Het is een samenwerkingsverband van enkele Latijns-Amerikaanse en Caribische landen als tegenhanger van de door de Verenigde Staten gedomineerde vrijhandelszone FTAA. In het kader van ALBA ontving Nicaragua jaarlijks hulp van Venezuela, in 2008 zelfs een bedrag van bijna een half miljard US-dollar, aldus de Nicaraguaanse Centrale Bank. Dit geld werd beheerd door de ‘ALBA-bedrijven’ van Ortega zonder dat er sprake was van toezicht van wie dan ook. Samen met zijn vertrouwelingen – een deel van het oude partijkader van het FSLN – heeft Ortega een web van bedrijfsactiviteiten ontwikkeld, waarin het onderscheid tussen overheid en privé vervaagd is. Zo controleert hij via het bedrijf Albanisa de energiesector, exporteert hij vee, verkoopt hij door Rusland geschonken bussen en investeert hij in vastgoed. Alles is afgedekt door de overheid, maar in werkelijkheid strijkt Ortega honderden miljoenen dollars winst op.
Nicaraguakanaal
Ook de deal met de Chinezen voor de aanleg van een inter-oceanisch kanaal dwars door Nicaragua zou Ortega ongetwijfeld geen windeieren hebben gelegd. In 2013 kreeg de Chinese zakenman Wang Jing met zijn Hong Kong Nicaragua Development Group het contract van de Nicaraguaanse regering om het 276 kilometer lange kanaal aan te leggen tussen de Pacifische en de Atlantische Oceaan. Bij de start van het project zei Jing nog dat ‘Nicaragua hierdoor het rijkste land ter wereld zal worden’. Onduidelijk is welke afspraken er zijn gemaakt over bijvoorbeeld de afdracht van tolgelden die schepen voor hun doorvaart moeten betalen. En over de opbrengsten van de nevenplannen, zoals een vliegveld, haven, pijplijn, spoorweg en vrijhandelszones. Intussen heerst er diepe stilte over het project. De financiële crisis raakte ook Jing en het is maar de vraag of hij de begrote 50 miljard US-dollar kan opbrengen om het project te financieren. Het zal slecht financieel nieuws zijn voor Ortega, al scheelt het hem verzet tegen het kanaal van milieubeschermers en van mensen die gedwongen zouden worden te verhuizen. Tegelijk is het slecht nieuws voor diegenen die hadden gehoopt op werk en inkomsten door het kanaal.
Eénpartijstaat
Nadat Ortega, die van 1985 tot 1990 president was van de sandinistische regering, in 1990 de verkiezingen had verloren, begon hij deals te sluiten met de rechtse regeringen om zoveel mogelijk zijn partij FSLN en vooral zichzelf te bevoordelen. Zijn positie binnen de partij had hij al weten te verstevigen. In een interview met het Belgische blad MO zegt schrijfster en voormalig sandinistisch strijdster Giaconda Belli: ‘Wie om vernieuwing en verbreding van de democratie vroeg, werd toen al door Ortega aan de kant gezet’. Samen met andere prominente leden stapte ze uit de partij. Met de regering van Arnoldo Alemán (1997-2002) sloot Ortega een overeenkomst over de onderlinge verdeling van posten in onder andere Kiesraad, Rekenkamer en Hooggerechtshof. Onderdeel van de deal vormde de juridische onschendbaarheid van beide ex-presidenten. Dat kwam goed van pas, want zijn stiefdochter Zoilamérica had haar vader Daniel in 1998 aangeklaagd voor seksueel misbruik vanaf haar elfde jaar, overigens met medeweten van haar moeder. Het echtpaar ontkent, maar Zoilamérica houdt vol. Ook Alemán profiteerde van de deal, want hij werd aangeklaagd wegens corruptie.
Lees het hele artikel in het novembernummer van Parbode