Van Tapoeripa tot Loka Loka: Kleinschalige goudwinning begint tol te eisen – Parbode Sneak Peek
Maart vorig jaar was het een van de meest gedeelde video’s op Facebook. Tientallen waaghalzen die à la dol in een ‘pit’ van een mijnbouwbedrijf sprongen. De onderneming was op een rijke goudader gestuit in het Tapoeripagebied. Zo rijk, dat de gelukszoekers zich met gevaar voor eigen leven stortten rondom de graafmachines in de losgewoelde aarde en modderpoel om hun zakken te vullen met erts. En het centraal gezag? Zelden tot nooit zichtbaar. Ondertussen zet de natuurvernietiging zich in rap tempo voort.
Kort na de problemen bij de goudader nabij de Tapoeripakreek, waarschuwde RO-minister Edgar Dikan dat Tapoeripa en Dreypada een open doel waren geworden voor iedereen: ze vielen onder niemands beheer als het gaat om mijnbouwrechten. Een jaar later peilen we de goudkoorts in beide dorpen in district Brokopondo en volgen het spoor van hebzucht en verderf tot naar het Paramaccaans gebied.
Dreypada
Marcos Vola, basja van Dreypada, weet niet hoeveel goudzoekers er in het gebied zijn, maar het zijn er veel. Hij merkt op dat werkloze jongens van zijn dorp gewoon op een dag zijn gaan kijken of er goudvoorkomens waren in een verafgelegen kreek. Zij hadden hiervoor toestemming gevraagd, maar nu gebeurt dat niet meer. Vlak voor zijn huis maakten de jongens een batè, een goudpan. “Toen ze eenmaal begonnen merkten ze op dat er veel goud daar is. Zodoende kwamen er meer mensen, ook jongens van Tapoeripa, die iets verder in de omgeving bezig waren met de goudwinning. De Tapoeripa-jongens vonden dat er op hun houtconcessie goud werd gewonnen. Er werd daarom een vergadering gehouden te Dreypada, waarbij Tapoeripa erop werd gewezen dat Dreypada al meer dan honderd jaar bestaat in het gebied. Tapoeripa daarentegen, is voor de bouw van de stuwdam naar dat gebied verhuisd.” Basja Vola vertelt dat de ruzie hierover zo hoog opliep, dat de overheid erbij betrokken moest worden. “De overheid heeft het winnen van goud toen stopgezet in dit gebied. Zij heeft de jongens van het dorp gezegd training te zullen geven om zonder kwik te werken, want kwik is een gevaarlijk middel.” Volgens Vola hebben zij er tot nu toe niets meer van gehoord. Volgens hem laat de overheid toe om goud te winnen, omdat zij niet genoeg werkgelegenheid heeft voor de jongens. De overheid doet niets voor het dorp, dus zij moeten alles zelf doen, meent hij. De bewoners zelf hebben geen goudconcessies, omdat de overheid draalt met hun aanvragen. “De overheid wil dat Grassalco in het gebied goud moet winnen met cyanide, maar de dorpsbewoners zijn niet akkoord daarmee. Vroeger kregen wij geld en deden we belangrijke dingen voor het dorp, maar sinds dat geld in handen van de overheid is beland, weten wij niets meer van dat geld”, aldus basya Vola.
Pursey Landveld, dorpsbewoner van Dreypada, getuigt dat hij zowel vrienden als familie kent in de goudsector, bij elkaar zo’n 35 mensen. Hij merkt op dat er veel klachten zijn over de wegen, die steeds maar slechter worden door het vele zwaar materieel en andere wagens die naar de goudvelden trekken. Hoewel er volop goud wordt gewonnen in het gebied, wordt er niets gedaan voor zijn dorp, meent hij. Over de kwaliteit van het rivierwater kan hij niet veel kwijt, want ‘er wordt geen rivierwater gedronken’. Volgens hem wordt er goud gewonnen langs de weg naar Victoria, vanaf Brokopondo Centrum tot Tapoeripa en Dreypada.
Tapoeripa
Niet ver van Brokopondo Centrum ligt het dorp Tapoeripa. We worden hartelijk ontvangen door basya Vanselia Baabo. Een heel lieve vrouw, het lijkt alsof zij ons al jarenlang kent. Ze bevestigt dat de kreken zijn vervuild, maar gelukkig zijn de dorpen nu aangesloten op het waterleidingnet. Ze merkt op dat de goudwinning heeft gemaakt dat het voor de dorpelingen niet meer mogelijk is om dichtbij hun woongebied kostgrondjes open te kappen.
Kapitein Albert Dalen en basya Alida Alfred zijn, tijdens de bouw van de Afobakastuwdam, op 2 februari 1964 verhuisd naar Tapoeripa, maar eigenlijk zijn zij van het dorp Lebidoti dat nu door het stuwmeer is opgeslorpt. Zij stellen dat de concessie van de omgeving van de kapitein en basyas van het dorp is, maar dat die op naam staat van kapitein Albert Dalen. Toch levert de goudwinning het dorp niets op. De dignitarissen zeggen dat ze na het interview werk ervan zullen maken dat het dorp inkomsten krijgt uit de goudwinningactiviteiten. “Dat geld dat het dorp eigenlijk zou moeten krijgen, gaat naar het commissariaat van Brokopondo sinds Kenya Pansa de districtscommissaris was. Het was voor het dorp geregeld om via het districtscommissariaat dergelijke inkomsten te verkrijgen, maar tot nu toe hebben wij niets ontvangen en wij weten ook niet wat er met het geld is gebeurd”, aldus kapitein en basya. De goudzoekers komen volgens hen van verschillende plaatsen. Chinezen, Hindostanen, Matawai en Brazilianen. Het duo bevestigt dat de kreken zijn vervuild en er een zware aanslag op het bos is gepleegd.
Balingsula
Niet ver van Tapoeripa ligt Balingsula. Dorpskapitein Stanley Venlo zegt dat hij met niemand in de goudwinning contact heeft. Goudzoekers vragen niet om toestemming, omdat ze weten dat ze illegaal bezig zijn. Sinds 1996 zijn er goudzoekers actief in dit gebied. Venlo laat ze gewoon goud winnen, omdat de wet dat volgens hem heeft voorgeschreven. “Als de goudzoekers het dorpsgezag niet om toestemming vragen, krijgen zij van ergens toch wel toestemming, en dat is de overheid”, stelt Venlo. Jaren geleden heeft hij een concessie aangevraagd. Tot heden zonder resultaat. Over klachten met betrekking tot goudwinning kan hij niet zeggen. “De dorpsgemeenschap moet met klachten bij mij komen, want straks zeg ik iets waarover men niet eens is. Moeder, vader, kinderen, nichten en neven werken in de goudsector. Ik wil niemand belasten, want ik heb geen werkgelegenheid voor de mensen van mijn dorp.”
Edward Mawie is basya van Balingsula. Volgens hem heeft de minister van Natuurlijke Hulpbronnen, Regilio Dodson, hun verteld dat er scalians in het stuwmeer zijn ingezet om kwik weg te zuigen. De dorpelingen weten best wel dat zij voor de gek worden gehouden. “Wij weten dat er goud wordt gewonnen in het stuwmeer. Te Moesaweg, waar Narpath Bissumbhar van het bedrijf Boss Enterprises een goudconcessie heeft, mogen wij helemaal niet meer gaan jagen of goud winnen. De jongens van Balingsula waren als eersten begonnen met het winnen van goud te Lopa Bergi waar Boss Enterprises nu goudactiviteiten ontplooit. Dat gebied is genoemd naar Michael Pansa (Lopa), die dertig jaar geleden die berg heeft ontdekt. Een paar jongens van Balingsula zijn onlangs naar dit gebied geweest, maar zij zeggen met een pistool te zijn bedreigd door de securityguards van Boss Enterprises. Ook is er een poclain gesloopt. Die was daar gebleven toen er ruzie uitbrak tussen concessiehouder Bissumbhar en de gouddelvers van Balingsula. Zelfs het A-Team werd ingezet om de jongens uit het goudveld te Lopa Bergi te verwijderen”, vertelt basya Mawie teleurgesteld. Hij vraagt zich af wat de jongens nu moeten doen. “Zij kunnen niet jagen, niet vissen, geen goud winnen en er is niet genoeg werkgelegenheid in het gebied. De overheid heeft Bissumbhar vergunning gegeven voor Lopa Bergi. De overheid moet niet denken dat wij van het dorp niet weten waarmee zij bezig is. Zelfs aan de overkant van Balingsula heeft de overheid de ondernemer Radj Oedit een vergunning gegeven om te werken. Sinds deze regering aan de macht is mogen wij niet meer aan de overkant van het dorp jagen”, aldus Mawie.
Lees het hele artikel in de mei-editie van Parbode.