Verhalen, verhaaltjes…
De traditie van verhalen vertellen is de spin in het web van Caribische samenlevingen. Vertelkunst die de historische feiten bewaart en doorgeeft van generatie op generatie. Een kunst die niet verloren mag gaan. Maar soms is je kracht tegelijkertijd een struikelblok, zo ook de traditie van verhalen vertellen in Caribische samenlevingen. We vertellen wat af, gefundeerd of niet; het vertellen vormt de bron van het nieuws.
Een analyse van cijfers en feiten lijkt het af te leggen tegen het snelle vertellen over wat, wie waar en wat. Vertellen is nieuws, feit, bron en cijfer tegelijk. Wie heeft bijvoorbeeld nog werkelijk oor voor een analyse over het percentage leerlingen dat overgaat, slaagt, vertrekt of uitvalt? We noemen een cijfer, publiceren een percentage, gevolgd door een serie van verhalen over leerlingen die te veel afgeleid zijn, leerlingen die leven ‘in hun telefoon’, leerlingen die niet geïnteresseerd zijn en het rijtje kan nog makkelijk aangevuld worden.
Waar vertelkunst in vroeger tijden juist de menselijke invulling was van wat zich afpeelde in de gemeenschap, lijkt het er nu steeds meer op dat we ons helemaal niet meer willen verdiepen in de menselijke achtergronden, datgene wat een verhaal juist zijn kracht geeft. Zijn onze leerlingen echt schepsels die absoluut niet willen leren en zich misdragen tijdens schooltijd? Waar blijft het echte verhaal van onze gemeenschap?
Hoe het met die gemeenschap in onze regio is gesteld, was datgene waar ruim twintig gender focal points van de overheid zich over mochten buigen tijdens een Caribische statistiekworkshop. Het ging over de introductie van een nieuw model van ‘gender-gelijkheidsindicatoren’ waardoor we cijfers uit de regio verkrijgen en kunnen vergelijken als het gaat om de positie van vrouwen en mannen en de meest nijpende vraagstukken die deze positie beïnvloeden in onze Caribische samenlevingen. Vraagstukken waaronder gelijke behandeling van mannen en vrouwen, huiselijk geweld, leidinggevende posities, tienerzwangerschappen, dropouts en arbeidsparticipatie, die vragen om cijfers en feiten en een bijbehorende gedegen analyse daarvan, een goed verhaal. De inleider, die onderzoek heeft gedaan in verschillende Caribische landen, pleitte voor een goed meetmodel voor onze Caribische samenlevingen waarmee we het noemen, was twijfel niet mogelijk. Bij sprookjes is het tenminste heel duidelijk dat het ‘niet echt is’. Zijn we misschien langzaam omgetoverd van onze krachtige verhaalkunst naar sprookjesvertellingen die niets meer blootgeven van de samenleving, hooguit het feit dat niets meer echt is van wat we zien en horen?
Een samenleving zonder verhaal is een samenleving zonder geschiedenis, dit is ook wat vertelkunstenaar Paul Middellijn onderschrijft. Is het dan niet beter, indien wij onze geschiedenis koesteren, om de verhaalkunst aan verhaalvertellers over te laten? De Caribische geschiedenis kenmerkt zich door het verhaal, de verborgen boodschappen en wijsheden, met als meest bekende Caribische vertelling de verhalen van de spin Anansi. Verhalen hebben de kunst om een facet van de werkelijkheid uit te vergroten of aandacht te vragen voor vraagstukken in de samenleving. Verhalen kunnen een andere kijk geven op wat zich afspeelt, de fantasie prikkelen of afleiding geven.
Daarom alleen al is het nodig om terug te gaan naar de basis, daar waar de rollen duidelijk zijn. Verhaalverteller en publiek, een verhaal dat ons de vrije keus geeft en de ruimte om het verhaal tot ons te nemen, er iets uit te halen, te veranderen, bloot te leggen en er iets van te leren, waar het onze ogen opent, of sluit (in de avond). We hebben die menselijke benadering nodig. Erbij, en niet in de plaats van.
Wie durft in deze ‘door verhalen verbonden’ maatschappij nu nog echt zijn verhaal te vertellen, met de wetenschap dat het wel eens omgetoverd zou kunnen worden tot ongefundeerde uitspraken, anekdotes en ‘verhaaltjes’? Wie werkelijk het sprookje moet doorbreken of het beeld moet verstoren, heeft een lastige taak. Dat zoveel verhalen verborgen blijven is misschien juist omdat het verhaal afglijdt naar gezellig entertainment, waardoor het zijn ernstige klank of een serieuze roep om aandacht kwijtraakt. Veel verhalen van onze samenleving wachten nog om verteld te worden.
De Zuid-Afrikaanse schrijver Kirby van der Merwe sprak hierover in een interview tijdens de literaire bijeenkomst over het gedachtegoed van Nelson Mandela, in juli dit jaar. ‘Veel van onze verhalen worden door anderen verteld omdat wij zelf er nog niet aan toe zijn’. Helaas krijgt het verhaal daardoor een andere klank, een andere kleur. Het beeld is niet meer de eigen geschiedenis, datgene wat juist zo hard nodig is voor samenlevingen die zich uit een onderdrukte positie moeten loswoelen. ‘Laten wij alsjeblieft zelf onze verhalen vastleggen, laten ze niet door anderen meegenomen en verteld worden’, pleitte Kirby. ‘Geef ons tijd om onze verhalen zelf op te schrijven, zelf te vertellen.’
Het zijn echter niet altijd de personen buiten onze samenleving die onze verhalen meenemen. Het is de samenleving zelf, die met anekdotes het eigen verhaal van zichzelf afneemt; de vertelkunstenaar en de onderzoeker zijn hard nodig, want niemand zou toch het pad willen opgaan van een volk zonder geschiedenis?