Verkeersdrukte
Kwame kwam in mijn werkplaats en vroeg of ik zijn tractor wilde repareren. Die stond in het bos, zeven kilometer van het dorp. Kwame toonde me de foto’s op zijn telefoon: een gebroken lagerhuis. Het zag er niet best uit. “Morgenochtend kom ik”, beloofde ik. “Morgenochtend – dan komt de houtopkoper met zijn vrachtkorjaal”, protesteerde Kwame. “Ik heb een aanhangwagen vol hout, die moet morgenochtend bij de aanlegsteiger zijn. Kan je mijn tractor nu niet even maken?” “Kwame, het is al vier uur. Zeven kilometer, dat is anderhalf uur lopen. Als we daar aankomen, wordt het al donker. Lassen kan ik niet in het bos, dat moet …” “Lopen?” viel Kwame me in de reden. “We gaan met de auto. tien minuten rijden.”
Deze column gaat over Saamaka: het idyllische leven in bosnegerdorpjes, één met de natuur, ontdek het ongerepte… U kent dat wel. Na een tijdje is dat allemaal wel verteld, daarom stopte ik ermee.
Ik stopte, maar de wereld draaide door. Het dorp telt nu zes auto’s, vijf tractoren, twee AtV’s en zeven bromfietsen; een aanzienlijk wagenpark voor zeventig inwoners, en dan tel ik vrouwen en peutertjes mee. Al die voertuigen zijn op korjalen het dorp in gebracht, want er is geen weg. De wereld is doorgedraaid – of schreef ik dat al? Voor Parbode-lezers die ‘ge-updeet’ willen worden, neem ik deze column weer een poosje op.
We peddelden naar het dorp, daar stapten we in Kwame’s auto. Ik zat prinsheerlijk in een gecapitonneerde zetel, genoot van de airconditioning en van hoe vrouwen met bundels brandhout en cassave het bos in moesten vluchten toen wij over het tractorpad langs raasden. We gaven hen geen lift: vrouwen horen niet in auto’s – niet in Saamaka. Bovendien gingen we de andere kant op.
Kwart voor vijf waren we bij de tractor. Een brosse breuk, gietijzer. Ik schatte de krachten die erop stonden, en oordeelde dat laswerk niet sterk genoeg was. Een nieuw lagerhuis van staal: draaiwerk, freeswerk – de opkoper moest maar een paar dagen wachten. Ik noteerde de maten, maakte schetsjes. De technische details zal ik u besparen. tegen halfzes konden we terug. Het begon al te schemeren in het bos. Op de terugweg ontmoetten we een andere tractor met vijf pubers erop, van het soort dat wel al weet dat het leven één grote grap is – maar dat je rechtdoor moet blijven rijden als je opzij kijkt moeten ze nog leren. Kwame probeerde uit te wijken, maar er was geen plaats en geen tijd. De tractor kon ertegen, de pubers reden dus door naar waar pubers in de schemering heen moeten, achterstevoren zittend, zwaaiend en natuurlijk obscene gebaren makend. Kwame nam ook niet de moeite om te stoppen en uitgebreid de schade op te nemen, zoals dat in Paramaribo gebruikelijk is. Want de auto reed nog – niets aan de hand dus.
Welkom terug in Saamaka, voor het idyllische dorpsleven, de rust, de ongerepte natuur. Pas wel op voor tijgers, piranha’s en slangen. Maar vooral voor tegenliggers.