Vertrouwen in eigen kunnen
Wij Surinamers zijn een vredelievend volk. En een voorbeeld voor de wereld; Creolen leven gemoedelijk samen met Hindostanen, Indianen omarmen met liefde Javanen. Kortom: iedereen houdt van iedereen. Zo ging het eeuwen. Maar dit beeld werd ruw verstoord toen (Creoolse) Albinezen de wat al te overdadige invloed van Brazilianen zat werden. Het werd oorlog! Als voorschot op wat ons mis-schien nog te wachten staat…
Voor velen kwam de uitbarsting op kerstavond in het bij Albina gelegen Papatam als een verrassing. Voor weldenkende mensen niet. En dat de uitbarsting in Albina kwam, al helemaal niet. Zet een paar duizend, onder de armoedegrens levende, inwoners van een achtergesteld plaatsje naast een paar grof aan Surinaams goud verdienende Brazilianen en je kunt op een bepaald moment problemen verwachten.
De gebeurtenissen in Albina hebben een veel diepere achtergrond dan een uit de hand gelopen conflict tussen een plaatselijke bewoner en een goudzoekende buitenlander. Het is een indirect gevolg van het falende vreemdelingenbeleid in de laatste decennia. Brazilianen zijn met duizenden naar ons land gekomen om ons goud te roven, worden gedoogd als illegaal of krijgen via betaling onder tafel een verblijfsvergunning.
Ook Chinezen zijn door opeenvolgende regeringen in even grote getale met open armen ontvangen. Die laatste groep is vooral welkom in ruil voor de presentjes en snoepreisjes die vanuit China aan politici en ambtenaren worden gegeven. Honderden Chinezen komen jaarlijks via vage kanalen deze kant op en hebben al een bedrijfsvergunning voordat ze een visumstempel in hun paspoort hebben.
En vergis je niet in de imposante club deftige Nederlanders, die hier in diverse gebieden, maar vooral heel veel geld, het wiel opnieuw leren uitvinden. Omdat Nederlandse donoren liever geld willen geven aan Nederlandse ‘deskundigen’ om hun kennis over te brengen, dan aan Surinamers die minstens diezelfde kennis in huis hebben.
Nu is de moord door een Braziliaan op een Albinees niet te vergelijken met de overbodige aanwezigheid van een bakra bij een Surinaamse instantie of de zoveelste Chinees die de zoveelste winkel opent. Maar toch… al deze zaken voeden wel het toenemende gevoel van onbehagen dat buitenlanders in Suriname zo langzamerhand de dienst uitmaken. Terwijl we evengoed zelf in staat zijn om het goud uit de grond te halen, projecten uit te voeren of winkels te runnen. Dat vraagt niet alleen om een strenger vreemdelingenbeleid (zoals dat reeds door Justitie is opgezet en wordt uitgevoerd), maar vooral om vertrouwen in eigen kunnen. We zullen de handen zelf een keer uit de mouwen moeten steken in plaats van achterover leunen en toekijken hoe anderen Suriname verkwanselen. En waar we het niet alleen kunnen, moeten we buitenstaanders verwelkomen, ongeacht kleur en nationaliteit. Dat zal nieuwe drama’s, zoals onlangs in Albina, in de kiem smoren.