Verwondering
Pim de la Parra is paradoxaal. Hij is nergens voor
en nergens tegen. Eenvoudige parralogica
Beste lieve lezer en lezeres, vandaag moet ik je bekennen dat ik al langer dan een maand in de ban ben van een gevoel van extatische verwondering. Het is alsof ik van de ene op de andere dag in een nieuw leven ben terecht gekomen en me het vorige leven opeens niet meer goed kan herinneren. Tot nu toe heb ik er met niemand over gesproken en het verbaast me zelf dat ik er hier over begin. Kennelijk word ik innerlijk door iets gedreven om me in deze brief aan jou te verwonderen over dat wat hiernu mijn deel is. Vergeef het me maar dat ik je hiermee lastig val, het is iets dat buiten mijn wil om gebeurt. Voor zover ik het heb kunnen nagaan, lijkt dat gevoel van verwondering te zijn begonnen toen ik vorige maand op bezoek bij een bevriend echtpaar getuige was van een spontaan betoon van hun liefde voor elkaar, waarbij ze mij innig omarmden, alsof ze mij deelgenoot wilden maken van de vitale energie van hun oneindige liefde. Dagen daarna voelde ik me nog gekoesterd door de warmte van hun brasa’s, maar het duurde nog even voordat ik ging beseffen dat er iets in mij veranderd was. Het leek alsof alle pijn en verdriet van het verleden op die dag bij hen thuis voorgoed waren verdampt en zonder dat ik er iets over te zeggen had verdwenen ook alle plannen die ik voor de toekomst had gesmeed. Dat is toch wel wonderbaarlijk! Mijn verwondering werd daarna gewekt door een luiaard die zich op mijn balkon bevond en helemaal niet bang voor me bleek te zijn. Helaas moest ik de deur uit en bij mijn terugkeer was hij al vertrokken, maar wel was toen een grote leguaan in mijn woonkamer verdwaald. Ik begon hem Surinaamse liederen toe te zingen en binnen een half uur had ‘ie de weg naar buiten zelf gevonden. Toen er op dezelfde dag nog een vogel naar binnen vloog, kon ik het niet laten te denken dat er iets magisch aan de hand moest zijn, maar zulke gedachten liet ik gelukkig weer los. Die nacht droomde ik dat ik me aan de voet van de Himalaya in de Noord- Indiase stad Rishikesh bevond, waar ik een Satsang bijwoonde van Mooji, een spirituele leraar geboren in 1954 in Jamaica als Anthony Paul Moo-Young, en een van mijn favoriete Advaita goeroes. In mijn droom bevond ik me in een grote tent met wel tweehonderd anderen, overwegend vrouwen, en had ik Mooji juist de vraag gesteld hoe ik ooit mijn onstuitbare gedachten zou kunnen stoppen. “Wie wil dat weten?”, vroeg Mooji. Na een korte stilte zei ik: “Ik. Ik wil dat weten”. “Wie is ik?” vroeg Mooji. “Wie is die ‘ik’ die dat wil weten?” Mijn mond was opengevallen en zo stond ik daar in mijn droom in die tent in Rishikesh, terwijl zijn vraag diep tot me doordrong. Lievebeste lezeres en lezer, de volgende dag googelde ik Mooji’s naam en ontdekte dat hij vanaf half februari in Rishikesh was, waar hij elke dag twee keer Satsang gaf in een grote zaal. Mijn verwondering hierover had een heilzame uitwerking op mijn dagelijkse doen en laten. Om te beginnen wilde ik natuurlijk al die Satsangs die hij in Rishikesh gaf meemaken, en dat betekende dat ik ze ook allemaal via het internet heb bijgewoond. Als gevolg hiervan is dat gevoel van extatische verwondering inmiddels afgekoeld en besef ik voor de zoveelste keer dat er veel meer mysterie in ons leven is dan we doorgaans willen geloven. Het meest verwonderd ben ik door het dagende inzicht dat het persoonlijke ‘ik’ niet mijn ware aard is en dat identiteit iets onpersoonlijks is. Dank voor je aandacht en wees gezegend.