VHP-voorzitter Chandrikapersad Santokhi: ‘Etnische politiekvoering verstoort onze natie’ – Parbode Sneak Peek
De Vooruitstrevende Hervormings Partij is zeventig jaar geworden. Haar voorzitter, Chandrikapersad Santokhi, mocht begin februari zestig kaarsjes uitblazen. Tijd voor een grondige terugblik op de partijgeschiedenis, met een knipoog naar de toekomst.
Het is rustig in De Olifant, het partijcentrum van de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP). Dat was enkele maanden geleden, tijdens de viering van 70 jaar VHP, wel anders. Op 19 januari werd het vriend en vijand duidelijk gemaakt: de VHP is niet van plan nog vijf jaar op de oppositiebank te zitten. Daarvoor gooit het alles in de strijd, van reputatie tot identiteit. Aan het roer van deze grootschalige hervorming staat voorzitter Chandrikapersad Santokhi – ‘Chan’ voor de vrienden.
Terwijl Santokhi nog enkele apps verzendt, nemen we plaats in de zachte zetels voor zijn bureau. Zijn kantoor is ruim en comfortabel ingericht. Aan de muur hangt een levensgroot portret van Jagernath Lachmon, de oprichter, vader en eerste voorzitter van de VHP. Dat bleef hij tot aan zijn dood in 2001. Ook vandaag lijkt zijn deskundige blik nog een oogje in het zeil te houden, wakend over de beslissingen van zijn opvolgers. Eerst was dat interim-voorzitter Jhan Adhin, na enkele maanden nam Ramdien Sardjoe het stokje over (2002-2011) en sinds 2011 zit Santokhi op de bestuurstroon.
Hoe het begon
We blikken terug naar september 1982. Waar volgeladen vliegtuigen Zanderij verlaten, keren ze met slechts een handjevol passagiers uit Nederland terug. Een van die laatsten is Santokhi, pas afgestudeerd aan de Nederlandse Politie Academie. Vol goede moed komt hij weer naar zijn geboorteland. De spanning stijgt, de Surinaamse burger gaat gebukt onder het militair regime onder leiding van de huidige president, Desiré Bouterse. Over drie maanden zullen vijftien critici in Fort Zeelandia worden vermoord. Van politiekvoering was geen sprake.
In deze zeer moeilijke periode werkt Santokhi aan de opbouw van zijn land en naam. De jaren verstrijken en Santokhi groeit uit tot een gerespecteerd politiecommissaris, een man die weet wat hij doet. Dat moet ook Lachmon, destijds een van de grote spelers in het herdemocratiseringsproces, hebben gehoord. In 1988, een jaar nadat de nieuwe grondwet was aangenomen, belt hij Santokhi op. Het is kwart voor twaalf in de avond en Lachmon belt met de mededeling dat Santokhi de volgende dag beëdigd zal worden als minister van Justitie en Politie. Santokhi zou dit aanbod twee keer afslaan voor hij in 2005 eindelijk toezegt.
“Ik wou mijn bijdrage leveren aan het Korps Politie Suriname (KPS), dat na de militaire coup helemaal kapotgeslagen was. Politiemannen werden als tweederangs ambtenaren beschouwd en door militairen vernederd, er heerste een groot gezagsprobleem”, verklaart Santokhi zijn afwijzing(en) in 1988 en 1991.
In 2005 stemde hij toe en hing zijn uniform aan de haak. Na 23 jaar verruilde hij dit voor hemd, das en het kantoor van de minister op het ministerie van Justitie en Politie. “Geen gemakkelijke job”, vat Santokhi die periode kort samen. Het was zijn eerste ervaring met politiek Suriname, destijds (voor de derde keer) onder het bewind van president Ronald Venetiaan van de Nationale Partij Suriname (NPS).
Het tijdperk-Santokhi
De populariteit van Santokhi steeg, en dat ging de VHP ook niet onopgemerkt voorbij. (Een deel van) haar achterban trok dagelijks aan zijn mouw, de vraag om voorzitter van de VHP te worden werd steeds dwingender. “Vooral de jongeren wilden de partij reorganiseren, maar de oude garde hield vast aan de bestaande (Hindostaanse, red.) cultuur”, zegt Santokhi. De twee kampen zorgden voor de nodige spanning en onrust in de partij. Na maandenlang getouwtrek viel twee uur voor indiening van de kandidatenlijst de uiteindelijke beslissing. Fractieleider Radjkoemar Randjietsingh trok zich op het laatste moment terug als kandidaat-voorzitter. Santokhi won de interne verkiezingen met een grote meerderheid: 85 procent van de VHP-kernen legde haar vertrouwen in de ex-minister. “Daar zit je dan als voorzitter, op de stoel waar Lachmon zo lang gezeten had”, lacht Santokhi.
“Het was mijn taak om de partij te reorganiseren, net zoals ik bij het KPS had gedaan. Met hett grote verschil dat macht een grote invloed speelt in politieke organisaties. Het was een moeilijke periode, maar ik kreeg veel steun van mijn achterban”, vertelt Santokhi, die enkele jaren geleden al beloofde de VHP open te gooien voor alle Surinamers. De ex-politiecommissaris bleef gefocust op zijn doel. “Het resultaat hebben we gepresenteerd, afgelopen 19 januari”, zegt Santokhi trots.
Verbroedering
19 januari 2018, de viering van 70 jaar VHP. De dag dat de VHP voor het eerst in haar geschiedenis een partij presenteert bestaande uit verschillende etnische bevolkingsgroepen. De move was gezet. Met een diverse achterban positioneert de VHP zich anno 2019 als een multi-etnische partij. Tot voor kort was de Nationaal Democratische Partij (NDP) van president Bouterse de enige grote partij die aanspraak kon maken op deze titel. De VHP heeft daarmee een gevoelige snaar geraakt. “De tegenstander beukt op ons in. Onze ‘nieuwe’ mensen worden van alle kanten belaagd met snerende opmerkingen”, getuigt Santokhi.
Maar geheel onverwacht is die reactie niet. Sinds het ontstaan van politieke partijen – tijdens de eerste algemene en vrije verkiezingen met geheime stemming in 1949 – wordt in ons land aan etnische politiekvoering gedaan. Partijen werden opgericht op basis van de etnisch-religieuze achterban, de VHP was geen uitzondering daarop. De drie letters stonden toen nog voor ‘Verenigde Hindoestaanse Partij’, in 1966 werd de afkorting omgedoopt tot de ‘Vooruitstrevende Hervormings Partij’ die zij vandaag is.
Als gevolg van de etnische versnippering in de jaren vijftig wordt er sinds jaar en dag hard op de man gespeeld. “Er zullen altijd mensen zijn die het leuk vinden als hun voorzitter andere partijen uitscheldt, maar we moeten daarvan af. Etnische politiekvoering verstoort onze natie”, aldus Santokhi.
Dat brengt ons terug naar 1958, toen de verbroederingspolitiek daarop een uitzondering probeerde te zijn. De twee architecten van deze politiekvoering, Jopie Pengel, voorzitter van de NPS, en Lachmon van de VHP, streefden naar samenwerking tussen onze verschillende bevolkingsgroepen. Ze waren het erover eens dat verbroedering tussen Creolen en Hindostanen noodzakelijk was voor de toekomst van ons land. De NPS en VHP regeerden samen tot na de verkiezingen van 1967, toen Pengel de VHP – na verkiezingswinst- links liet liggen en een coalitie vormde met de Actiegroep/Partij van de Landbouw en de Surinaamse Democratische Partij. Hiermee kwam er ook meteen een einde aan de verbroederingspolitiek, die volgens Santokhi toch haar doel heeft bewezen. “We moeten het niet alleen toepassen tussen partijen om etnische spanningen in het parlement te vermijden, maar verder uitbouwen naar de interne structuren van de partij, zodat we een hecht blok vormen”, zegt Santokhi.
Iedereen die zijn partij in het verleden heeft verlaten, had daar volgens de voorzitter een reden voor. Die oorzaak lag soms intern, soms extern. “De huidige regering heeft kapitaal en macht, twee dingen die wij niet hebben. Ze maken daar graag gebruik en misbruik van om parlementariërs om te kopen”, zegt Santokhi over de maar al te bekende stoelendans, waarbij parlementariërs (kort) na de verkiezingen hun partij de rug toekeren voor een plek in de regering. Om dit te voorkomen zullen alle parlementskandidaten van de VHP voor de verkiezingen in mei 2020 een contract moeten ondertekenen. “Op het moment dat ze gekozen worden en toch naar een andere partij overstappen, moeten ze een boete van 3 tot 5 miljoen Amerikaanse dollar betalen”, zegt Santokhi.
‘Koeliepresident’
Voor het eerst sinds 1973 gaat de VHP volgend jaar alleen de verkiezingen in. Met 28 zetels streeft de partij naar regeermacht in De Nationale Assemblée (DNA). Op 19 januari deed Santokhi daar nog een schepje bovenop en trok dat aantal op naar dertig. Is de VHP – eindelijk – klaar om te domineren?
“Wij zijn nooit een partij geweest van dominantie. We hebben in het verleden ook regeermacht gehad. We konden premiers afvaardigen. Met uitzondering van Jules Sedney (premier van 1969 tot 1973, red.) hebben we dat nooit gedaan. Lachmon kon zelf president worden, maar heeft die positie afgeslagen”, zegt Santokhi. In tegenstelling tot de huidige voorzitter, koesterde zijn voorganger geen ambitie om president te worden. “Hij geloofde niet dat Suriname al klaar was voor een Hindostaanse president. Hij was bang dat die niet geaccepteerd en gerespecteerd zou worden door het volk.”
Lachmon kreeg gelijk in 1988, toen het presidentschap van de eerste – en tot zover enige – Hindostaanse president in Suriname (Ramsewak Shankar) na nog geen twee jaar werd beëindigd tijdens de zogenaamde ‘Telefooncoup’. Over de telefoon dreigde Iwan Graanoogst, destijds waarnemend bevelhebber, met geweld als de president niet zou opstappen. Shankar gehoorzaamde, maar Santokhi weigert het een telefooncoup te noemen. “Shankar werd bedreigd met een omsingeld paleis. Hij is niet met een telefoontje, maar met wapens weggestuurd. Met geweld. Zo is het gebeurd”, zegt Santokhi resoluut. Is Suriname nu wel klaar voor een Hindostaanse president? “Ik denk dat we nu verder staan, maar de discussie leeft nog. Op social media vragen velen zich af of een ‘koelie’wel president moet worden. Ik vind het een non-issue. Ik ben Surinamer en je moet mij accepteren.”
Verloren mindset
Na de dood van Lachmon ging het bergafwaarts met de VHP, die ook landelijk haar populariteit verloor. Waar het Nieuw Front voor Democratie en Ontwikkeling (waar VHP onderdeel van was, red.) in 2000 een duidelijke meerderheid behaalde met 33 zetels in het parlement, bleven daar in 2010 nog maar veertien van over. Desondanks bleef de VHP met acht zetels tot op vandaag de grootste oppositiepartij.
De VHP heeft volgens haar voorzitter zolang in politieke combinaties gezeten dat de mindset van de partij verloren is gegaan. “We waren Fronters geworden”, zegt Santokhi, doelend op de politieke combinaties Front voor Democratie en Ontwikkeling (1987), Nieuw Front (1991, 1996), Nieuw Front voor Democratie en Ontwikkeling (2000 en 2010) en Nieuw Front Plus (2005) waar VHP al die tijd onderdeel van uitmaakte. Ook in 1977 was VHP onderdeel van een pre-electorale combinatie: de Verenigde Democratische Partij. “Bij partijen die lang meegaan in politieke combinaties ontstaat een identiteitsprobleem. Dat zorgt voor belemmering in de organisatie en heeft invloed op de kiezers, die ook niet meer weten waar de partij voor staat. De roep tot blokvorming zal er altijd zijn, maar het remt ons af in het nationaler maken van onze partij”, merkt Santokhi op.
De keuze voor een zelfstandige positie in 2020 werd volgens Santokhi gemaakt na de nederlaag die de megacombinatie V7, bestaande uit zeven partijen en daarmee de grootste pre-electorale combinatie ooit in Suriname, vier jaar geleden leed. “Na een evaluatie van de verkiezingsresultaten werd ons duidelijk dat alle andere partners met meer dan 50 procent achteruit waren gegaan. De VHP was met zo’n 38 procent vooruit gegaan. In tien jaar tijd hebben we bijna honderd procent groei doorgemaakt, van 29.000 VHP-stemmen in 2005 (in combinatie Nieuw Front Plus) naar 57.000 stemmen in 2015 (in combinatie V7). We moeten gebruikmaken van het vertrouwen dat ons is gegeven.”
Om van de VHP een multi-etnische partij te maken, heeft Santokhi de afgelopen jaren hard ingezet op meer bekendheid in het binnenland, waar overwegend marrons wonen. Dat werpt volgens de voorzitter – letterlijk – vruchten af. “We hebben enkele, wat wij noemen, slimme projecten opgezet in het binnenland. We leren de inwoners zelf ondernemen en producten afzetten. We brengen meer tijd met hen door en zij zien nu ook: Chan drinkt met hen, Chan eet met hen, Chan danst met hen.” De voorzitter zal echter nog veel mogen eten en dansen, want er heerst sterke concurrentie. Partijvoorzitters die buiten hoofdstad Paramaribo zijn geboren, zoals Ronny Asabina van de Broederschap en Eenheid in de Politiek (BEP) (geboren in Marchalkreek), Ronnie Brunswijk – ook weleens ‘de koning van Marowijne’ genoemd – van de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) en de multiculturele NDP van Bouterse (geboren te Domburg) genieten hier grote populariteit. Santokhi is voor de binnenlandbewoners vooral een ‘nieuwe speler’ en wordt niet zelden onthaald met scepsis.
Hij geeft toe dat zijn partij in het verleden steken heeft laten vallen in het binnenland. Sinds 2000 heeft deVHP twee keer de leiding gehad over het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, onder de ministers Geetapersad Gangaram Panday (2000-2005) en Kermechend Raghoebarsing (2005-2010). “Daar lag onze kans om de agrarische sector in het binnenland te ontwikkelen en het vertrouwen van de inwoners te winnen. Maar er is destijds onvoldoende beleidsprioriteit aan gegeven, waardoor het binnenland zich inderdaad verwaarloosd zag”, zegt Santokhi. Of hij het vertrouwen van de bewoners nu nog (op tijd) kan winnen, is nog maar de vraag. “We moeten kijken wat het volk volgend jaar beslist. Hoe dan ook zullen onze zetels ónze zetels zijn, ónze verantwoordelijkheid. We zullen ze stuk voor stuk vullen met VHP’ers. Niet zoals we laatst hebben meegemaakt, toen VHP-parlementariër Sheilendra Girjasing het leven liet en iemand van een andere partij (Marlon Budike van de NPS, red.) op zijn zetel in het parlement ging zitten”, zegt Santokhi.
Lees het hele artikel in de aprileditie van Parbode.