Voor handel en maatschappij
De ABN AMRO was tot 2001 actief in Suriname. Toen werden de aandelen van De Surinaamsche Bank van de hand gedaan. Enkele maanden eerder werden de vestigingen van de ABN AMRO zelf al verkocht aan de Royal Bank of Trinidad en Tobago (RBTT), tegenwoordig Royal Bank of Canada (RBC). Daarmee kwam een einde aan een tijdperk, waarvoor de basis werd gelegd in 1824. Toen richtte koning Willem I de Nederlandsche Handel- Maatschappij (NHM) op als handelsonderneming en financier. Deze was deels bedoeld als voortzetting van de roemrijke Verenigde Oostindische Compagnie en heeft in de Nederlandse economie en die van Nederlands-Indië een belangrijke rol gespeeld. En later ook in die van Suriname. De NHM ging later over in de ABN AMRO. In Voor handel en maatschappij. Geschiedenis van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, 1824-1964 wordt ruimschoots aandacht besteed aan de rol die de NHM in Suriname heeft gespeeld. In de eerste decennia van haar bestaan was de onderneming echter sterk gericht op Nederlands-Indië, waarbij ze als bankier, commissionair en expediteur van de Nederlandse staat optrad. Het vervoer en de verkoop van cultuurproducten zoals suiker vond plaats onder haar verantwoordelijkheid. Daarnaast werden vanuit Nederland producten van de Twentse textielindustrie, die door de Maatschappij tot bloei was gebracht, naar Indië vervoerd. Verder verleende ze grote voorschotten aan Amsterdamse suikerraffinadeurs en was ze betrokken bij de financiering van cultuurondernemingen in Nederlands- Indië. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw sloeg de NHM de vleugels uit naar Suriname. In 1882 kocht de onderneming de destijds verlaten plantage Mariënburg om een centrale fabriek op te zetten die het suikerriet van de omliggende plantages moest verwerken. Omdat de plantage-eigenaren onvoldoende produceerden, kocht het bedrijf deze landerijen ook op. De twaalf kilometer lange spoorweg naar Belwaerde is eveneens een van de (inmiddels verwaarloosde) erfenissen van de NHM. In 1890 werden de eerste Javaanse contractarbeiders naar Suriname gehaald en tewerkgesteld op Mariënburg, waar ook al Hindostaanse arbeiders werkten. De NHM betaalde haar werknemers erg slecht, wat op 2 juli 1902 tot een staking leidde. Die liep volledig uit de hand, met het drama op 30 juli tot gevolg, waarbij militairen zeventien arbeiders doodschoten. Ook vielen er 39 gewonden, waarvan er later zeven bezweken. In de tweede helft van de vorige eeuw werden de plantages weer verkocht. Het moederbedrijf in Nederland was kort voor de Tweede Wereldoorlog in zwaar weer terechtgekomen door de wereld wijde crisis en als gevolg van intern mismanagement. Om nog te redden wat er te redden viel, werd besloten om alle aandacht te vestigen op het bankwezen, andere activiteiten werden afgestoten. In 1964 fuseerde de NHM met de Twentsche Bank tot de ABN. In hetzelfde jaar vloeiden de Amsterdamsche Bank en de Rotterdamsche Bank ineen tot AMRO en in 1991 fuseerden ABN en AMRO. Onder de naam ABN AMRO opereerde men nog tien jaar in Suriname. Auteur Ton de Graaf heeft de geschiedenis van de NHM in 608 pagina’s helder beschreven. Als bedrijfshistoricus bij ABN AMRO had hij ook toegang tot documenten die voor anderen wellicht niet beschikbaar zijn, waardoor een compleet beeld is ontstaan. Het geeft vooral een kijkje in de boeiende en soms raadselachtige wereld van de Hollandse handel en financiën in binnen- en buitenland.
Armand Snijders
Voor handel en maatschappij. Geschiedenis van de Nederlandsche Handel- Maatschappij, 1824-1964, Ton de Graaf, 2012, Uitgeverij Boom, ISBN 9789085069461
Wolkje en de groenhartboom
Het zal nog wel even duren voor mijn pasgeboren spruit kan wegdromen bij het boekje Wolkje en de groenhartboom, maar de vraag is of hij er tegen die tijd zelf induikt, of het zich lekker laat voorlezen. Toen ik als jonge jongen zelf begon te lezen, schrok ik terug voor dikke boeken. Dat is Wolkje en de groenhartboom alvast niet: het glimmende a4-papier ziet eruit als een tijdschrift, of eerder een scholierenwerkboek. De vrolijk gekleurde tekening op de kaft nodigt uit om het op te pakken. Wie het boekje doorbladert, ziet dat bijna iedere bladzijde wel een tekening draagt van Leo Wong Loi Sing. Als je wat beter kijkt, zie je ook dat enkele tekeningen wel erg veel op elkaar lijken. Dat terzijde. Ook de hoofdfiguren en de titel spreken tot de verbeelding: een pratende en lopende groenhartboom en een wolkje dat spontaan verandert in een konijntje en voor de voeten van Cynthia ploft, ‘alsof de regenboog een glijbaan was’. Cynthia noemt haar nieuwe huisdier vanzelfsprekend Wolkje, en neemt hem overal mee naartoe. Op een nacht wordt Cynthia gewekt door het gebrom van de groenhartboom die verderop in de straat groeit. Die vertelt haar dat bomen in de grote droge tijd, wanneer ze in bloei staan, wakker worden en kunnen lopen en praten. Maar als ze schrikken verliezen ze hun bladeren, net zolang totdat ze kaal zijn en weer in slaap vallen. En schrikken doen ze: van autoradio’s, uitlaatgassen, straatvuil en wildplassers. Maar bovenal maken ze zich zorgen over de houtkap in het grote groene bos. ‘Mamabon’ neemt Cynthia, Wolkje en vriendin Viola mee naar een krutu van groenhartbomen, waar vergaderd wordt over een oplossing voor al die problemen. Tsja, het is een boze wereld waarin we leven. Daarom is het zo fijn dat schijvers als Cobi Pengel kinderen kunnen laten wegdromen in fantasierijke verhalen. Maar voor onervaren lezertjes zijn sommige zinnen misschien wel erg lang. Zoals die waarin Cynthia uitlegt waarom ze niemand zal vertellen over de pratende boom: ‘Cynthia vertelde dat aan niemand, want ma zei immers al vaak genoeg dat ze eindelijk eens groot moest worden en ophouden met al die verhalen en dat haar broers anders waren en dat ma niet wist van wie ze al dat fantaseren had’. Toch, wie die zinnen hardop leest, merkt dat ze wel een mooi ritme hebben. Dus met een goede voorleesstem wordt het verhaal ook voor jongere kinderen toegankelijk. Wolkje is een doorlopend verhaal, maar de verscheidenheid aan karakters en thema’s maakt dat het lezen na ieder hoofdstuk makkelijk te onderbreken is. Wanneer je het echter in een keer leest, dan valt helaas ook op dat wolkje en de groenhartboom eigenlijk maar weinig met elkaar te maken hebben. Wolkje gaat mee op reis naar de bomenkrutu, maar hij heeft letterlijk maar weinig te zeggen. Zijn zwanenzang is gereserveerd voor het slot. Want hoewel in de wereld van Pengel alles lijkt te kunnen, heeft ook zij geen gemakkelijke oplossingen voor ingewikkelde problemen. Maar doordat ze met haar boeken de creativiteit van mijn zoontje stimuleert, krijgt die later misschien fantastische ideeën voor een betere toekomst.
Tom van Moll
Wolkje en de groenhartboom, Cobi Pengel, illustraties Leo Wong Loi Sing, 2013, SPCOS, ISBN 9789991456188
Fri
Het jaar 2013 kent vele culturele hoogtepunten. 140 jaar Hindostaanse immigratie, 150 jaar afschaffing van de slavernij en 160 jaar Chinese immigratie worden harmonieus herdacht. Drie belangrijke momenten uit de Surinaamse geschiedenis, hoewel de afschaffing van de slavernij in dit rijtje misschien de meest bijzondere is. Dat de term ‘vrijheid’ na al die jaren nog steeds voor alle bevolkingsgroepen actueel is, dient als bewijs dat de wonden nog altijd niet genezen zijn. De bundel Fri is uitgegeven in verband met 1 juli 2013, de Dag der Vrijheden, ofwel de herdenking van de afschaffing van de slavernij. Het idee voor het boek werd geboren in 2012, het jaar dat door de Henry de Zielstichting werd uitgeroepen tot Jaar van de Poëzie. Een commissie bestaande uit leden van die stichting, Schrijversgroep’ 77 en het Directoraat Cultuur van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, riep toen schrijvers op te dichten over vrijheid. Op de cover van het boek wordt het thema duidelijk weergegeven met de Surinaamse vlag op de achtergrond en vrij vliegende vogels die voortkomen uit het woord Fri. In deze bundel zijn 48 gedichten verzameld van 28 Surinaamse dichters met diverse etnische achtergronden. Bekende schrijvers als Emmy Hart, S. Sombra, Kadi Kartokromo, Rose-Mary Maître, Alphons Levens, Jit Narain en Mavis Accord hebben bijgedragen aan de toestandkoming van deze bundel. De dichtstijlen en vormen, maar ook de persoonlijke opvattingen rond het thema geven de culturele diversiteit van Suriname weer. Hoewel ‘vrijheid’ in de bijdragen vaker gekoppeld wordt aan de tiranie van de slavernij, komt bij de Hindostaanse en Javaanse gedichten naar voren dat contractarbeid ook niet glorieus te noemen was. Ook hun voorouders hebben moeten strijden voor geestelijke vrijheid. Het leven van de Javaan, hoe verder is daar een goed voorbeeld van. Er zijn gedichten in het Nederlands, Sranan, Sarnami Hindustani, Saramaccaans, Javaans maar ook in het Engels. Enkele andere titels zijn: Geef mij de tijd… Nederland, Fri, Keluar, Koembatey. Allen vertellen ze over een tegenstelling in de beleving van vrijheid, hoe met Fri om te gaan of hoe Freedom te behouden. De bundel is er een van bezinning, bewustwording en besef dat, hoe lang geleden het ook moge zijn, ieder individu geboren met de Surinaamse nationaliteit verbonden is met de tijd waarin zijn voorouders hebben moeten vechten voor vrijheid. Een mooie uitsmijter vormen de woorden van Ismene Krishnadath, voorzitter van de Schrijversgroep’77, die in het voorwoord schrijft, ‘…dat u bij het lezen ervan de diepe waarde van 150 jaar vrijheid zult ervaren’.
Anouska Blanca
Fri, Vrijheid, Freedom, 2013, Commissie Jaar van de Surinaamse Poëzie
Dongeng Kantyil / Het verhaal van Kantjil
Sprookjes over slimme dieren heb je in alle landen. In Suriname kennen we Anansi de spin, in Europa Reinaart de Vos en in Indonesië is het dwerghertje Kantyil de geslepen held. De laatste heeft met de komst van de Javaanse contractarbeiders ook zijn weg gevonden naar Suriname. Omdat dwerghertjes hier onbekend zijn, veranderde zijn gedaante in de konkoni, ofwel het Surinaamse konijn. En hij onderging een kleine naamsverandering: hij gaat hier als Kantjil door het leven. Zoals met veel fantasierijke verhalen van vroeger, dreigen ook die over Kantjil in de vergetelheid te raken. Dat zag men in 1981 al aankomen, destijds reden om een verhaal op te tekenen uit de mond van de oude Pak Saleman Siswowitono uit Meerzorg. Hij was kaum (geestelijk religieus leider), maar stond vooral bekend als begenadigd verhalenverteller. In 1983 verscheen zijn verhaal in boekvorm bij de afdeling Cultuurstudies van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling. Vaco heeft nu een tweede, herziene druk uitgebracht. Tweetalig: in het Nederlands en het Surinaams-Javaans. Het verhaal klinkt maar al te bekend: Kantjil is zoals gezegd een klein en slim dier, dat andere, vaak veel grotere en gevaarlijke dieren meestal te slim af is. Maar ook weer niet altijd. Op het eind wordt hij uitgedaagd om het in een hardloopwedstrijd op te nemen tegen Slak, tegen wie Kantjil het uiteindelijk aflegt. Want Slak speelt vals door zijn broederslakken in te zetten. Dit verhaal kennen we ook van onder meer Reinaart de Vos en de schildpad. Desondanks blijft het een leuke tori om te lezen. In dit geval met een hoog moralistisch gehalte, zo leggen de samenstellers uit. Slak blijkt een engel te zijn die door God is gebruikt om Kantjil een lesje te leren en hem op de proef te stellen. Kantjil beseft door de verloren wedstrijd dat hij zich niet moet verbeelden dat hij alles kan en weet. ‘Alleen Allah, God, is almachtig en alwetend.’ Uitgever en samenstellers zeggen nog een doel na te streven: vooral kinderen zouden door dit boek te lezen, wat op kunnen steken van het Surinaams- Javaans. Dat is overdreven, daarvoor is de uitleg van de vertaling te summier. Mijn half-Javaanse dochter is er wat dat aangaat in ieder geval niet veel wijzer van geworden. Kinderen die het boek lezen, zullen het gewoon een aardig verhaal vinden.
Armand Snijders
Dongeng Kantyil/Het verhaal van Kantjil, verteld door Pak Seleman Siswowitono, J.J. Sarmo en H.D. Vruggink (samenstelling en vertaling), 2013, Vaco, ISBN 9789991400976