Voorwoord: De slag om de Afobakadam
De kogel is door de kerk. De Suralcoraffinaderij te Paranam wordt tot op de laatste bout gesloopt; er komt geen doorstart van de bauxietindustrie. Toch nog miljarden pompen in West-Suriname om aluinaarde te produceren uit rode tokotoko is verre van realistisch, de problematiek rond transport en afzet daarbij niet eens meegerekend.
Maar nu de rook rond de Alcoa-soap lijkt te zijn opgetrokken, kunnen alle ogen gericht worden op waar het Kabinet- Bouterse altijd zijn zinnen op had gezet: de Afobakastuwdam. Dat waterkrachtwerk moet over precies een jaar in handen komen van een 100-procentstaatsbedrijf.Topgegadigden EBS en Staatsolie hebben al handenwrijvend gesolliciteerd naar de overname. Grootondernemer Dilip Sardjoe verklaarde trouwens dat zijn Rudisa geen voornemens heeft ‘energie vanuit ‘hydro’ te doen; niet vandaag, niet morgen en ook niet over tien jaar’.
Feit is dat de Staat per ultimo 2019 tientallen miljoenen aan energiekosten zal besparen. Daartegenover staat dat zij voortaan 189 megawatt aan geïnstalleerd opwekkingsvermogen en 80 kilometer transmissielijn vakkundig zal moeten beheren. Evenzeer van belang is dat er experts met de Afobaka-operatie worden belast en dat de politiek ver buiten de dam wordt gehouden.
Een ander heikel punt betreft het gewroet van goudzoekers in het stuwmeer. Door hun ondermijnende praktijken ontstaan er in het Brokopondoreservoir verzwakkingen nabij hulpdammen. Er kunnen allerlei calamiteiten optreden bij eventuele dambreuken,
een rampscenario is dat de Surinamerivier binnen 24 uur metershoog zou kunnen komen te staan. Het is overigens frappant dat er na de voltooiing van het Brokopondo-waterkrachtproject, waarbij indertijd 1560 vierkante kilometer landoppervlak onder water kwam te staan, weinig is gerealiseerd wat betreft verdere ontwikkeling van het landelijk 1700 megawatt waterkrachtpotentieel. Maar dat is gezien de tikkende ecologische tijdbom van vernoemd hydroproject, niet onbegrijpelijk