Voorwoord: Grensverleggend wroeten
‘Ongelooflijk!’, merkte toenmalig VS-ambassadeur Jay Anania op, net voordat hij ons land eind 2015 verliet. Onvoorstelbaar vond de Amerikaanse topdiplomaat het gewroet van scalians terwijl onze autoriteiten van een afstand met gekruiste armen toekeken. ‘Really ongelooflijk that these things would be running around on the stuwmeer where everyone could see them, as well as on some of the rivers, destroying the environment, pouring kwik into the water. And all the authorities claim is that they can’t do anything about it. Well it’s nice to see finally the government acted and I certainly give credit to minister Dodson’, luidde toen het commentaar van de scheidende ambassadeur.
Ruim vier jaar later is de hamvraag wat voor credit NH-minister Dodson nog gegeven kan worden. In ons achterland voltrekt zich een ecologische ramp van ongekende orde. De zwaar vervuilende goudbaggervaartuigen zijn prominenter dan ooit aanwezig op onze waterwegen. Wie bovendien het destructief goudspoor van Brokopondo tot Sipaliwini volgt, merkt direct de grensverleggende bandeloosheid op. Zo is het op het stuwmeer een af- en aanvaren van scalians, die tupatdrai spitten nabij hulpdammen, met gevaar voor verzwakkingen in het Brokopondoreservoir. Grensoverschrijdende wroetpraktijken zijn ook schering en inslag in het zuidoosten van ons land. Daar is het wel een different ball game. De over de schouders meekijkende Franse buur pikt immers geen Anansitori’s over rivierwater dat zichzelf reinigt of drijvende goudfabrieken die juist kwikresten opruimen. De gendarmerie treedt op de grensrivier zonder pardon hard op tegen rotzooischoppers. Het is natuurlijk niet verwachtbaar dat de Surinaamse politiek een voorbeeld zal nemen aan deze Franse aanpak. Goudwinning is immers iets om een flinke slag mee te slaan: veel politieke tarantula’s zitten er zelf diep in.