Voorwoord: Paarse lanti zwaar verslaafde gokjunkie
Weinigen zal het zijn ontgaan: de vele gokholen die in alle hoeken van ons land verrijzen. De explosieve toename van casino’s en loterijen in de afgelopen jaren was al erg genoeg, maar tegenwoordig komt daar bij dat in vrijwel elke wijk een soort minicasino’s verschijnen. Typisch bij de aanpak rondom dergelijke laagdrempelige gokkantoortjes is, dat de overheid dezelfde lamlendige houding aan de dag legt zoals eerder het geval was bij het casinovraagstuk. Eerst laat men het fenomeen uitgroeien tot een paddenstoelenplaag en pas daarna begint men te roeptoeteren dat de gokepidemie aan banden moet worden gelegd.
Dat vanuit lanti voor de omgekeerde wereld wordt gekozen van eerst anarchie gedogen en dan ordenen, is niet vreemd. Het hele beleid van het paarse regiem lijkt immers meer gebaseerd op de overlevingsstrategie – maar dan op macroniveau – van een zwaar verslaafde gokjunkie. Centraal daarbij is de irrationele hoop op meer geld verwerven door meer geld over de balk te smijten. Het patroon is algemeen bekend: miljoenen lenen, vergokken, nog meer miljoenenschulden maken, verkwanselen. Op microniveau spiegelen vele burgers zich aan dit Neks no Fout-gedrag en lijkt gaan voor fast money de nieuwe norm te zijn geworden.
Dat er iets tastbaars gedaan zal worden aan de problematiek van de goktenten, is overigens niet verwachtbaar. De komende maanden zal ongetwijfeld eerder prioriteit worden gegeven aan de ‘domme’ massa bezighouden met brood en spelen. De cruciale vraag daarbij is op welke kleur het sterk verpauperde kiezersvolk zijn bet zal plaatsen. Want dat we de afgelopen jaren te veel hebben meegemaakt om wederom een grote gok te wagen met ons land, dat spreekt voor zich.