Voorwoord: Surinaamse bodemschatten een vloek
Financiële trendwatchers mogen over de economische groei van Guyana dan wel de loftrompet steken, wie door de hoofdstad Georgetown struint, loopt in diverse straten de ene na de andere zwerver tegen het lijf. Ons westerbuurland kampt namelijk nog met extreme armoede, bovendien klagen veel burgers dat de kosten van levensonderhoud alleen maar ondraaglijker zijn geworden sinds de mega olievondsten voor de kust van Guyana.
Deze armoedeparadox, waarbij inwoners van landen met een overvloed aan natuurlijke hulpbronnen niet meeprofiteren van de fors toegenomen welvaart, is geen onbekend fenomeen in de wereld. In Suriname bijvoorbeeld, tamboereerde men decennialang dat bauxiet de kurk was waarop onze economie draaide. Ondanks de miljarden die werden binnengeharkt van deze bauxietboom en later aan goud en olie, waren het voornamelijk degenen die in voornoemde sectoren werkten, en uiteraard de corrupte politici, die daadwerkelijk profiteerden. Ons ontgoocheld volk daarentegen, kreeg een compleet ‘gerampaneerde’ economie voor de kiezen alsook een volledig verpest land met talloze hectaren aan ‘maankraters’ en tonnen aan gedumpt chemisch en industrieel afval.
Mooie verhalen over hoe we over enkele jaren dankzij de oliebonanza met zijn allen de vruchten zullen plukken, zijn ongetwijfeld dan ook een illusie gezien de voorbeelden uit ons verleden en de huidige gang van zaken in Guyana. Het is verwachtbaar dat alleen de happy few echt voordeel zullen hebben van de grote ontwikkelingen in de olie-industrie. Een rechtvaardige welvaartsverdeling zal een utopie blijken, aangezien de huidige en vorige machthebbers te corrupt en incompetent zijn. Analytici vrezen dat als de oliedollars rijkelijk beginnen te vloeien, er wederom volop inflatoir zal worden gefeest. Nu is al te merken dat de beruchte nullen op de bankbiljetten langzaam terugkomen. Intriest dat we maar niet leren uit onze fouten.