Voorwoord: Vreemde rotzooi
Over Surinamers wordt dikwijls beweerd dat ze halsstarrig xenofiel gedrag vertonen. Men betrapt ons er namelijk niet zelden op dat we de voorkeur geven aan alles wat vreemd is, en dat we buitengewoon welgezind zijn jegens buitenlanders.
Het spreekt voor zich dat die gastvrijheid ook een keerzijde heeft. Vooral nu het buiten onze landsgrenzen een nogal barre wereld is geworden en allerlei kwade invloeden van buitenaf onze gemeenschap bedreigen. Wereldwijd bezien naderen de tegenstellingen tussen diverse etnische en religieuze groepen een kookpunt, en voor ons is het cruciaal om haatzaaiende retoriek ver buiten onze deuren te houden.
Hoewel we zo onze eigen trobi’s hebben, hebben we in het algemeen deze samenleving kunnen boetseren tot een gezellige moksi van vredelievende, gastvrije en vrolijke mensen. Onze bijzondere manier van samenleven, onze joi de vivre, dat is onze identiteit. Het elkaar accepteren, ongeacht je afkomst, religieuze of politieke overtuiging, dat is wezenlijk de kern van het Surinamer-zijn. Dankzij ons met elkaar leven, onze eenheid in verscheidenheid, zijn wij het harmoniemodel van een mini Verenigde Naties. En dat dient absoluut zo te blijven!
Voor de overheid en ons allen de taak om kwaadwillende sympathisanten van ISIS, de KKK en wat dies meer zij niet de gelegenheid te bieden ons land te gebruiken als dumpplek van wan lo rotzooi uit den vreemde. Laten zij die met allerlei Midden-Oosten dyote zitten, dat maar ergens diep in de Sahara gaan begraven. Evenzo, wie met Amerkan bongrobongro zit, mag dat in de tuin van Donald Trump gaan dumpen. Want dat we al genoeg problemen in dit land hebben, is overduidelijk. Op nog meer chaos zitten we echt niet te wachten.