Wat ging er mis bij Kwakoe?
‘Dit festival is gestolen’
Voor het eerst in het 35-jarig bestaan ging het Kwakoe Festival niet door. Het resultaat: een balende Bijlmer, een boze belangenvereniging en een gemeente die de gebeten hond is. Wat ging er mis en wat moet er in de toekomst gebeuren om het festival nieuw leven in te blazen?
In het druilerige weer is Siegfried Oord een vrolijke verschijning op het Bijlmerplein in Amsterdam-Zuidoost. Met zijn bontgekleurde hemd, zonnebril met gele glazen en vrolijke lach, lijkt hij op de oudere broer van partyrapper Def Rhymz. Gevraagd naar het Kwakoe Festival, betrekt het gezicht van de vijftigjarige metaalbewerker echter. “Erg hè, dat het niet is doorgegaan? Vooral voor al die mensen die niet op vakantie gaan. Die hadden nu helemaal niets.”
De sipheid van Oord is begrijpelijk. Voor het eerst in het 35-jarig bestaan vond het multiculturele festival, dat doorgaans in juli en augustus gedurende zes weekenden plaats heeft in het Bijlmerpark, geen doorgang. Het evenement, dat ooit begon als een voetbaltoernooitje tussen Surinaamse vrienden, was in de loop der jaren uitgegroeid tot een megafestijn dat meer dan 300.000 bezoekers trok. Oord, bevlogen: “Ik ben echt een mannetje van het eerste uur, was er vanaf het begin bij. Toen voetbalden we op de velden van SV Bijlmer en verkocht ik exotisch fruit in een kraampje. Ik verkocht drie verschillende soorten kokosnoten. De duurste vond iedereen het lekkerst, dus die verkocht het best. Ik verdiende er een aardig zakcentje mee.”
Datzelfde zakcentje is de oorzaak dat het Kwakoe Festival werd afgelast. Het stadsdeel Zuidoost, dat dit jaar voor het eerst de organisatie begeleidde, kreeg niet genoeg geld bij elkaar. Er was 250.000 euro aan startkapitaal begroot, maar de organisatie kwam niet verder dan 150.000 euro. Hiervan werd honderdduizend ingelegd door de gemeente en vijftigduizend door het stadsdeel zelf. Het tekort van een ton bleek een dealbreaker. Het stadsdeel weigerde zelf garant te staan omdat het maar de vraag was of de uitgaven worden terugverdiend. Of zoals stadsdeelvoorzitter Marcel la Rose liet weten op een persconferentie: “We willen niet langer stunten met het festival.”
Gekke Bijlmer
Oord kan er maar weinig begrip voor opbrengen. Volgens hem is het Kwakoe Festival zo belangrijk voor de Bijlmer, dat het altijd doorgang moet vinden. “Dat mag toch niet om een ton meer of minder hangen? De gemeente moet het belang van dit festival onder ogen zien. Het verbroedert de Bijlmer. Er komen Surinamers, Marokkanen, Antillianen, Afrikanen, Brazilianen en ook steeds meer Nederlanders op af. Niet alleen vanuit Amsterdam, maar vanuit het hele land.”
In het verleden lag de verantwoordelijkheid van het festival in handen van verschillende stichtingen. Voormalige gemeenteraadslid John Goring (57) was in 2009 als voorzitter van Stichting Kwakoe Zomerfestival nauw betrokken bij de organisatie. Volgens hem is het runnen van het feest geen sinecure. “Kwakoe is enorm populair, maar de bereidheid er voor te betalen, is nihil. Dat komt door het imago. Mensen hebben het idee van een laagdrempelig en spontaan festival. Dat is ook de kracht, maar het maakt het lastig om sponsoren te vinden of kleine entreebedragen te vragen aan bezoekers. En je inkomsten moeten toch ergens vandaan komen.” Goring stelt dat het twee kanten op kan met het festival: of men gaat terug naar de roots en organiseert een volksfeest dat past bij het laagdrempelige imago, of er moet een professionaliseringsslag gemaakt worden. “Het basisprobleem is dat men een superprofessioneel festival wil met zo min mogelijk inspanningen. Kwakoe draait op vrijwilligers en sterkhouders van het eerste uur. Er zijn andere partijen die het festival willen organiseren, maar die willen dan wel hun eigen medewerkers meenemen. Die partijen denken logischerwijs op basis van geld en willen een professioneel festival met een tiptop uitstraling. Dan zou er bijvoorbeeld ook een entreeprijs kunnen komen. Daarmee houd je niet alle karakteristieken in stand en dat is jammer. Maar het zou het festival wel gezonder kunnen maken.”
Speelbal
Dat gezonde karakter is precies waar de gemeente nu tegenaan loopt, stelt Goring. “Zij willen alles perfect geregeld hebben en dan moet je a priori bedragen beschikbaar hebben om je leveranciers vooraf te betalen. In het verleden is daar minder strak mee omgesprongen.” Dat kwam tot uiting toen in 2009 een tentenleverancier tijdens het festival haar tenten begon af te breken, omdat de organisatie daar op dat moment niet voor kon betalen. “Twee jaar terug konden dingen beter”, geeft Goring toe, “maar de organisatie heeft toen wel gezorgd dat het festival door ging. Voorzitter Kenneth Renfurm heeft persoonlijk garant gestaan en een deel van de schulden afbetaald. Het was soms lastig, maar we hebben het wel rond gekregen.”
Nadelige consequenties
Toch heeft Goring begrip voor de beslissing van de gemeente het volksfeest te schrappen. “Ik snap het verhaal van de gemeente en ik snap de beslissing geen geld te geven. We zitten in moeilijke tijden en de balans kun je alleen aan het einde maken. Hoe pijnlijk dat ook is.” Maar had de gemeente er zich dan überhaupt in moeten mengen en het niet gewoon aan ondernemers moeten overlaten? Goring kijkt er met gemengde gevoelens naar. “Politiek-maatschappelijk is het interessant geworden om je met een multicultureel festival te onderscheiden. Maar het heeft nadelige consequenties. Zodra er publiek geld in activiteiten wordt gestopt, gaat het publieke lichaam zich er mee bemoeien. Dan kan een dergelijk festival een speelbal van politiek getouwtrek worden. Ik denk dat je dat niet moet willen en overheidsinmenging moet beperken.” Glenn Codfried treedt op als woordvoerder van de standhouders van Kwakoe. Toen het nieuws over de afgelasting naar buiten kwam, probeerde hij met een team van betrokkenen het festival in afgeslankte vorm toch doorgang te laten vinden. Na bemiddeling vonden zij Evelien Arler van Witte Tenten bereid garant te staan voor de financiële risico’s. Met een vernieuwde begroting stapten zij naar het stadsdeel, maar kregen nul op rekest. “We hadden het financiële probleem getackeld”, aldus Codfried, “maar het probleem was dat stadsdeelvoorzitter Marcel LaRose allerlei ontransparante afspraken had gemaakt.” Zo moest Paul Stiekema, voormalig directeur van de Heineken Music Hall en door het stadsdeel aangewezen als begeleider van het organisatietraject, van het stadsdeel bij het festival betrokken blijven. “Hij had naar eigen zeggen nog 39.000 euro tegoed. Dat was niet opgenomen in onze begroting.”
“We hebben hem toen een afkoopsom van 25.000 euro geboden, maar daarmee ging hij niet akkoord. Sterker nog, hij heeft zich toen racistisch uitgelaten en ons duidelijk gemaakt dat we de vergunning op onze buik konden schrijven als hij niet mee mocht doen.” Codfried is dus ook kwaad. “We kregen Stiekema op ons bord, maar ons bord was niet groot genoeg. La Rose heeft dit festival gestolen door zijn vrienden binnenboord te willen houden. Het is puur machtsmisbruik.” Stiekema zelf ontkent dat hij zich racistisch heeft uitgelaten. Tegenover AT5 liet hij weten dat hij de beschuldigingen dieptriest en onbegrijpelijk vindt en dat hij juist altijd prettig heeft samengewerkt.
Verduurzamen
Narish Parsan, fractievoorzitter van de PvdA Zuidoost, heeft geen aanwijzingen dat er bij het organisatieproces rond Kwakoe vuile spelletjes zijn gespeeld. De beslissing om het festival geen doorgang te laten vinden. was volgens hem puur beleidsmatig. “In voorgaande jaren namen we structureel een aantal knelpunten waar. Zodra het festival voorbij was, bekommerde niemand zich bijvoorbeeld om de openstaande rekeningen. In 2008 heeft de PvdA daarover een notitie geschreven. De strekking was dat Kwakoe geprofessionaliseerd diende te worden, verduurzaamd voor latere generaties. In de persoon van de heer Stiekema heeft men hierin een bijdrage willen leveren. We wilden Kwakoe zelfredzaam maken, het moest zichzelf op termijn kunnen bedruipen. Het is dus wrang dat het nu zo uitpakt.”
Dat het festival niet doorgaat, is ook voor Parsan een bittere pil. “Begrijp wel, het was een loodzware afweging om de knoop door te hakken. Maar het was onverantwoord om met de plannen die er lagen in zee te gaan. Het stadsdeel moet keihard bezuinigen. Dan kun je in het kader van goed en transparant bestuur niet zes ton van een bibliotheek afromen en dat vervolgens in een festival steken.” Hij is vooral teleurgesteld in de grote Surinaamse bedrijven die niets van zich hebben laten horen. “Juist als je met je voeten in het moeras staat, moet je elkaars handen vasthouden, en schouder aan schouder strijden om dit festival tot een succes te maken. Maar de grote bedrijven die genoeg verdienen en betrokken zijn geweest bij de voorgaande edities, hebben het massaal laten afweten.” Voor een herhaling van zetten hoeft niemand echter bang te zijn. Volgend jaar is er zeker weer een Kwakoe Festival, meent Parsan. “Er zullen ongetwijfeld deskundigen opstaan uit de gemeenschap die in staat zijn om met nieuw elan het zomerfestival als een Phoenix uit de as te doen herrijzen. Het zal me niets verbazen als we terugkijkend op 2011 kunnen constateren dat we met het nieuwe zomerfestival een duurzaam evenement aan Amsterdam hebben teruggegeven.”