We kunnen niets zelf!
Suriname is en blijft een bedelnatie. Tenminste, die indrukkrijg je als je ziet hoe vaak en graag president, ministers en verschillendeorganisaties met plezier de hand ophouden als er weer een buitenlandseschenking komt. De Japanners geven voor de tweede keer een visserijcentrum,Nederland bekostigt de bouw van onder meer het nieuwe kantongerecht, Chinezenlijken de rest te bouwen, of op zijn minst te financieren. Wat doen weeigenlijk wél zelf?
Uit de hogeChinese hoed werden vorige maand, tijdens het bezoek van een al even hogeChinese piet, zomaar 2,4 miljoen keiharde Amerikaanse dollars getoverd. Wat deSurinaamse regering daarmee moet of mag doen, bleef onduidelijk: aanwezigejournalisten mochten geen vragen stellen. Maar geld is geld, zo moetenpresident Ronald Venetiaan en de zijnen hebben gedacht. En dus houden we dehand op, bij voorkeur bij Chinezen.
Chinezen zijn koplopers als het gaat om het weggeven vancadeautjes. Het complete nieuwe ministerie van Buitenlandse Zaken, op de plaatswaar in 1996 de Nationale Assemblee en enkele ministeries afgebranden, werdvolledig vanuit Beijing betaald. En uiteraard door ingevlogen Chinezen gebouwd.Met als gevolg, zo beweren boze tongen, dat de bouwkwaliteit zo slecht is dathet ruim een jaar na de opening al wemelt van de ernstige gebreken. Chinabekostigde in het verleden ook al, met wisselend succes, woningbouwprojecten(zoals bij Brownsweg) en poliklinieken. Ook de koelcellen bij Zanderij werdenuit Chinese zak betaald. Niet dat deze in gebruik zijn, want de EBS blijkt nietin staat de benodigde energieaansluiting te realiseren. Dalian asfalteertondertussen, op basis van een zeer soepele financieringsregeling, halfSuriname.
De Europese Unie, van oudsher een gulle gever, tast diep inde buidel om de Nieuwe Haven in Paramaribo op te knappen, en passant worden ooknog enkele miljoenen euro’s op tafel gelegd om de kathedraal van de ondergangte redden. De bananen- en rijstsector kunnen ook rekenen op steun vanuitBrussel en ondertussen hoopt lanti ook nog geld los te peuteren voor dezoveelste, op voorhand vrijwel zinloze, lapbeurt aan de Oost-Westverbinding. Inde jaren negentig is daar immers ook al geld voor uitgetrokken, van dieresultaten is weinig meer te zien.
Wel zichtbaar verbeterd zijn veel monumentaleoverheidsgebouwen en andere koloniale monumenten. Maar dat is niet aan deoverheid zelf te danken, de meeste restauraties, die voor menig pand net optijd kwamen, zijn uitgevoerd met geld van het buitenland (met Nederlandvoorop), waar men kennelijk wel het nut inziet van fraai onderhouden erfgoed.
En dan zijn er nog de schenkingen waar niet zichtbaar geldof materiaal aan te pas komt. Zoals de honderden workshops, trainingen,seminars en andere groepsbijeenkomsten waar ambtenaren de ene na de anderevaardigheid wordt bijgebracht. Overigens meestal zonder dat de gewone burgerdaar iets van merkt.
Doen wij dan helemaal niets zelf? Dát willen beweren gaatook wel weer een beetje te ver. Het ministerie van Openbare Werken laat metgeld van de belastingbetaler dertig bruggen bouwen en een aantal rotondesaanleggen, de verlenging van de kade van Nieuwe Haven wordt door Havenbeheerzelf gefinancierd. En zo zijn er nog wel meer kleinere projecten die deSurinaamse overheid zelf bekostigt. Maar die vallen in het niet bij debuitenlandse inbreng.
Want lanti heeft, afgaande op de begrotingen van de laatstetwee decennia, al genoeg moeite zichzelf financieel in stand te houden. Hetextreem grote ambtenarenkorps, en tal van failliete en halffaillietestaatsbedrijven die moeten worden gesubsidieerd, vreten een aanzienlijk enongezond deel van de staatsinkomsten op. Kort samengevat: als belastingbetalerhouden we de bureaucratie en het disfunctioneren van de overheid in stand, voorde echte ontwikkeling van het land blijven we aangewezen op bedelacties in hetbuitenland.