Welkom in Drietabbetje
Drietabbetje klinkt zelfs bij vreemdelingen die voor het eerst in Suriname komen bekend in de oren. Maar dat het ook een prima plek is om een paar dagen te ontspannen, weten slechts weinigen.
Het vliegtuig daalt langzaam, de jungle komt tevoorschijn. Een grote verticale grasvlakte is onze landingsbaan. ‘Welkom Airstrip Drietabbetje’ staat op een bord. Na het uitladen van het vliegtuig moeten we wachten tot het hek open gaat en daar ontmoeten we onze gids. Baaba is zijn naam, geboren en getogen op Drietabbetje. Met onze bagage stappen we in een korjaal en varen we naar de overkant. Drietabbetje bestaat namelijk uit drie delen, vandaar de naam, tabbetje betekent dan ook ‘eilandje’.
Het Marrondorp aan de Tapanahony-rivier heeft ongeveer driehonderd inwoners. “Drietabbetje bestaat al zo’n driehonderd jaar”, vertelt Baaba ons. De accommodatie ter plaatse is ‘back to basic’. Baden kun je in de rivier en het toilet moet je doorspoelen met een emmer water, ook gehaald vanuit de rivier. Een Chinese supermarkt verkoopt de nodige spullen voor als je wat vergeten bent, zoals bijvoorbeeld een zaklamp. Want ’s avonds is er geen verlichting en kaarsen kunnen vaak niet op tegen de wind. Ook toiletpapier moet men zelf meenemen. In het kamp is plaats voor ongeveer acht tot tien hangmatten en daarnaast staan nog drie hutjes.
Naast een kolibrie en wat andere vogels in de bomen, zijn er geen dieren te bekennen. “Vroeger werd hier veel gejaagd en daardoor zijn de dieren dieper de jungle ingetrokken”, zegt Baaba. Toch is het schouwspel van de kolibrie interessant, hij valt een andere vogel telkens aan. Kolibries zijn zeer agressief tegenover andere vogels. Als Baaba ons een rondleiding in het dorp geeft, zien we een paal met een witte doek hangen. “Dat is een offerplaats”, vertelt hij. “Iedereen hier gelooft in winti. En als iemand ziek is of hulp nodig heeft, dan leggen we een offer neer bij de paal.”
Ziel
Baaba gelooft zelf ook in winti. Met foto’s maken op Drietabbetje moet je uitkijken, veel mensen denken dat je een stuk ziel van ze meeneemt en willen niet op de foto. Baaba vraagt in het Sranan aan de kapitein van het dorp of we hem mogen fotograferen. Hij stemt toe. “Hij is blij dat jullie hier zijn”, vertelt Baaba. “Toerisme is goed voor dit dorp, dat zorgt voor meer werk en inwoners zullen dan minder snel verhuizen”, licht hij toe.
De kapitein is een oude man, hij zit voor zijn houten huisje, met zijn hond aan zijn voeten. “In Drietabbetje woont de granman. Hij heeft de politieke, rechtelijke en spirituele macht. De kapiteins vertegenwoordigen hem. Wij hebben hier twee kapiteins.” De granman mogen we niet bezoeken, hij is op leeftijd en mag alleen gestoord worden als er iets dringends is. Veertig jaar heeft Drietabbetje al dezelfde granman. Op dit moment is men al bezig om te bepalen wie geschikt is als opvolger, een proces wat minstens een jaar duurt als de huidige granman overlijdt.
Overal in het dorp hangen elektriciteitkabels, maar ’s avonds is het niet te merken dat er stroom is. “We betalen geen geld ervoor, dus de regering sluit ons af. Soms hebben we wel elektriciteit maar de meeste tijd niet”, verklaart Baaba. De Chinese supermarkt heeft dan ook een grote generator staan die de hele dag staat te zoemen.
Kinderen
Opvallend veel vrouwen en jonge kinderen lopen rond op in het dorp. Als we Baaba vragen waar de mannen zijn, vertelt hij dat die in de stad werken of als goudzoeker ergens aan de rivier. “Dan blijven ze soms een maand of twee weg en zoeken ze af en toe hun gezin op.” Als we later goudzoekers opzoeken, zien we hoe ze wonen. Een klein scheef huis op palen, met gaten in de muren, is het verblijf van de jonge mannen. Ze zijn aan het werk en willen liever niet dat we foto’s maken. “Ze zijn bang dat jullie die gaan gebruiken voor zaken”, zegt Baaba.
Baaba heeft zelf ook een tijdje als goudzoeker gewerkt, maar het beviel hem niet; het was hard werken en het leverde te weinig geld op. Toen is hij als gids aan de slag gegaan. “Mijn gezin woont in Paramaribo, daar kunnen mijn kinderen studeren. Als de kinderen in Drietabbetje wat ouder worden, verhuist het gezin meestal naar de stad, voor het onderwijs”, zegt hij. Hij ziet zijn kinderen vanwege zijn werk maar een paar keer per maand. Terug in Drietabbetje gloeit de telefoon van Baaba op en springt een ringtone aan. De telefoonverbinding is op Drietabbetje goed, maar alleen met Digicel bereikbaar. Omdat Drietabbetje vanwege de aanwezigheid van het vliegveld het middelpunt is van de regio, beschikt men ook over een radiostation en een school. ’s Ochtends zien we een aantal korjalen op en af varen om kinderen naar school te brengen. Het is een druk dorpje.
Ik besluit om te gaan baden in de rivier. Waterschoenen zijn geen aanbeveling, juist dan glijd je makkelijk uit over de gladde rotsen. Met blote voeten voel je beter waar je stabiel kan staan. Baaba waarschuwt ons voor roggen maar wijst ons een veilige plek om te gaan baden. Als ik eenmaal kopje onder ben geweest, klim ik er weer uit. Het is niet prettig baden, door de harde stroming kan je niet lekker dobberen maar moet je blijven zwemmen. Na de verfrissende duik, maken we aanstalten om te vertrekken. Als we per korjaal de rivier op gaan om te vertrekken, zien we de kolibrie in de boom alweer langs een andere vogel door de lucht suizen. Het is duidelijk zijn plekje.