Wie durft?
In 1959 werkten er ongeveer 8.400 personen bij de overheid. In 1965 was dat aantal opgelopen naar ongeveer 18.000. In 1974 werkten er zo’n 25.000 ambtenaren in ons land, terwijl er volgens deskundigen maar werk zou zijn voor 15.000 personen. neemt niet weg dat er eind 1978 ongeveer 36.500 ambtenaren waren. In het jaar 2000 stonden er 38.500 op de betalingsrol van de overheid. In 2011 groeiden we samen verder naar 40.750 overheidsfunctionarissen en in 2013 naar ruim 44. 500. nu, in 2016, naderen we het aantal van 50.000 personen in dienst bij de overheid.
Vroeger, heel lang geleden, was ik zelf ook ambtenaar, op het ministerie van onderwijs en Volksontwikkeling om precies te zijn. Wij hadden flexibel werk. onze taak was op bezoek te gaan bij scholen om leerkrachten en leerlingen te begeleiden, op visite te gaan bij ouders om die te begeleiden en contact te houden met diverse instanties waarmee we samenwerkten of die ons ondersteunden. Vanwege dat flexibele werk lag er op de balie van ons kantoor dan ook een dik boek. De secretaresse had met behulp van een liniaal handmatig een geïmproviseerde indeling vervaardigd, naar maand, week, dag, tijd en plaats van bestemming, afgerond met een paraaf. In dat boek moest je keurig aangeven waar je naar toe dacht te gaan, hoe laat je was vertrokken en of je nog terug dacht te komen. Flexibel werk, ik zei het al.
Het management had, om de invulling van het boek te vergemakkelijken, codes bedacht voor de meest voorkomende situaties. Als je van plan was naar een school te gaan vulde je in: S.B., dat wilde zoveel zeggen als schoolbezoek. H.B. was dan, zult u begrijpen, huisbezoek. Een andere code was Z.n.H., hetgeen inhield dat de betrokken medewerker ziek naar huis was gegaan. Ziek werd je om niet nader te verklaren redenen pas na elf uur. tot zover de bevestiging van de vooroordelen die u mogelijk heeft over ambtenaren. Een van de overige codes die de medewerker kon invullen was D.P., wat zoveel betekende als ‘dringend privé’. Dringend privé was bijvoorbeeld een bezoek aan de Melkcentrale. In die tijd kreeg je als ouder van jonge kinderen een bonboekje, waarmee je bij de Melkcentrale in aanmerking kwam voor een bepaald aantal zakken melk. De Melkcentrale verstrekte melk tussen zeven en drie uur, dus u begrijpt…
even en drie uur, dus u begrijpt… Het kon ook zijn dat een medewerker een bezoek moest brengen aan de bank, om geld op te nemen of andere financiële zaken te regelen. In die tijd kwam er nog geen geld uit een automaat. Het was ook mogelijk dat je dringend zakken cement moest kopen, omdat de bouw van je huis anders stagneerde. In die tijd was er niet altijd cement te koop, dus u begrijpt: als er weer cement voorradig was, dan moest je hollen naar de winkel. tot zover het tijdsgewricht waarin wij destijds leefden.
Begin jaren negentig verliet ik de ambtenarij en maakte de overstap naar een parastataal bedrijf. Een ambtenaar minder. In het jaar 2001 besloot ik een eenmansbedrijf te beginnen. In mijn nieuwe werk kwam ik regelmatig groepen ambtenaren tegen. En overal waar ik ze tegenkwam, stelde ik ze een voor een de volgende indringende vraag: Stel dat de overheid inderdaad gaat doen wat ze al tientallen jaren beweert te zullen gaan doen, namelijk het ambtenarenbestand terugbrengen tot werkzame proporties. En u wordt – uiteraard geheel ten onrechte – ook wegbezuinigd, hoe gaat u dan verder, wat gaat u doen?
Een voor een gaven ze antwoord. De een zou modiste worden, in feite deed ze dat werk nu ook al in de avonduren en tijdens het weekend. Een volgende zou een warung beginnen, in feite draaide ze al een warung samen met haar familie. Een derde zou een taxibedrijf beginnen, in feite was hij daar nu al mee bezig. Hij had al twee taxi’s die voor hem reden. Een vierde zou monteur worden, in feite deed hij dat werk al in de avonduren en tijdens het weekend. Een vijfde had zich toegelegd op het kweken van kippetjes en doksjes en een zesde op het telen van sierplanten of gewassen.
Er waren onder de door mij geënquêteerden ook ambtenaren die de geheimen van mijn hydrofoor, koelkast of wasmachine wisten te ontrafelen, of mijn constant doorspoelend toilet konden repareren. Als ik wilde, konden ze morgen in de ochtenduren al langskomen, maar niet voor negenen. u begrijpt toch? Er was niemand, maar dan ook niemand die zei: ik zou niet weten wat ik dan zou kunnen doen. nee, ik jok, er waren in al die groepen welgeteld twee dames die me min of meer onthutst aankeken. Geen ambtenaar meer, dat was niet voor te stellen.
Waar wil ik naartoe met mijn betoog, zult u zich afvragen. Welnu, ik wil de mensen die nu eindelijk ons uit de kluiten gegroeide apparaat zouden willen afslanken, moed inspreken. terug naar de 20.000 zou ik zeggen. trek er desnoods een paar jaar voor uit en een paar miljoenen aan vertrekpremies. Ik ken wel iemand die integer is en transparant en succesvol en ondernemend. Met zo iemand aan het roer moet het toch lukken?