Wie schoot Moenga dood?
‘Niemand heeft mijn verhaal gevraagd’
Goudzoeker Remphry King werd op zondag 23 oktober 2011 doodgeschoten op het goudveld van Maripaston. De vrijgesproken Mozart-bewaker Melvin E. handelde uit noodweer, vertelde hij de rechtbank. Dit verbaast getuigen, die iets heel anders hebben gezien. Zou hij de schuld op zich nemen van iets wat een collega heeft gedaan? Dat is geen vergezocht scenario.
Iedereen zegt dat Moen geen seconde heeft gehad om zijn leven te overdenken of te roepen om zijn moeder, vrouw of kinderen. Het schot blaast hem omver. Hij valt plat achterover en blijft liggen, zonder nog een woord te kunnen spreken. De hagel treft Moen in zijn blote rechterborst onder de schouder, waar het lichaam één inslag vertoont. Zijn rug is een bloederige ravage van vier grote en een aantal kleinere gaten. Langzaam vormt zich onder zijn lichaam een plas bloed, die wordt opgenomen door de okergele modder van Maripaston. De bewaker van beveiligingsbedrijf Mozart Security staat op twee, hooguit drie meter afstand en schiet gericht op Moen’s bovenlijf. Zijn wapen is een five-shooter, een zwaar kaliber enkelloops jachtgeweer dat gemaakt is om op grofwild te jagen. Bij Mozart is het in gebruik als riotgun of oproergeweer om naar wens met rubberen kogels of scherpe patronen te schieten, op mensen die niet willen luisteren. Remphry King wordt doodgeschoten op zondag 23 oktober 2011 aan de rand van het goudveld van Maripaston. Hij is 32 jaar oud, getrouwd en vader van twee kinderen. Thuis in Paramaribo wordt hij Moen genoemd; zijn vrienden hebben daar later Moenga van gemaakt. Hij is chauffeur, lasser en losse arbeider. Een tengere jongeman met een vlassig baardje en kroeshaar gebonden in korte vlechtjes op het achterhoofd.
De schietpartij vindt plaats kort na het vallen van de avond, na een roerige dag waarop de sfeer op Maripaston steeds onrustiger wordt. De wind heeft de warmte verdreven en de lucht stroomt vol met regenwolken. Verderop bliksemt het. Kort na het schot barst een heftig onweer los dat de hele nacht zal duren. Dat zal ook de reddingshelikopter op Zanderij aan de grond kluisteren, terwijl de assistentie daarvan later die avond hard nodig is. Moenga ligt blootsvoets. Zijn enige kleding is een blauwe sportbroek. Naast hem staat een zwarte emmer gevuld met aarde uit de goudkuil. Die wilde hij meenemen in de hoop dat er stofgoud in te vinden was.
Later legt een neef een lichtbruin Tshirt over Moens gezicht en borst. Zijn handen worden ineengevouwen. Op de plek van de schotwond ontstaat een rode vlek die langzaam groter wordt. Dan brengt iemand een tafelkleed. Het is ooit wit geweest met roodbruine strepen en heeft een verwassen patroon van rode bloemen en groene bladeren. Maar het is groot genoeg om het lijk te bedekken. De mannen blijven waken tot het lijk wordt opgehaald.
Noodweer
Het doodschieten van Moen was afgelopen halfjaar inzet van een langdurige rechtszaak tegen Melvin E.; de bewaker van Mozart die zegt dat hij de goudzoeker heeft neergeschoten. Móéten neerschieten, zegt hij, want hij handelde uit noodweer. Remphry King zou hebben gedreigd een andere Mozart-bewaker dood te slaan, waarop hij wel in actie moest komen. Maar die bekentenis heeft veel getuigen verbaasd. Volgens hen verliep de gebeurtenis namelijk anders en was de schutter niet Melvin.
Over wie de trekker heeft overgehaald en wat daarvoor de precieze aanleiding was, lopen de verklaringen van getuigen op bijna alle belangrijke punten uiteen. De rechtszaak heeft de vraag die velen zich stellen daarom niet kunnen wegnemen. Die vraag is nog steeds dezelfde als in oktober vorig jaar: wie schoot Moenga dood en waarom moest dat gebeuren?
Het politieonderzoek naar de zaak Maripaston begint direct op 24 oktober. Binnen een week bevat het dossier verklaringen van iedereen die zegt dat hij in de buurt was toen het fatale schot viel. Met die verklaringen is wel iets opmerkelijks: niemand van de getuigen heeft Melvin E. met eigen ogen zien schieten – ook zijn collega’s niet. Volgens zijn lezing ging hij samen met collega M. de goudput in om onwillige goudzoekers weg te jagen. Ze werden bekogeld met stenen en zand. Diep in de put zou Moenga zijn pika (pikhouweel) dreigend naar collega G. hebben opgeheven. Die collega viel met zijn buik op de grond en kon daardoor niet zien wat zich boven zijn hoofd afspeelde. Melvin zegt in een flits te hebben geschoten om G. te redden. Maar zo heeft Allain King, de 22-jarige broer van Moenga, het niet gezien. Op het terras van de woning van zijn ouders in Ephraimzegen in Paramaribo- Zuid vertelt hij stap voor stap wat er volgens hem die dag gebeurde. Hij kan het weten, want hij stond er vlakbij. Het Openbaar Ministerie zegt hem te hebben opgeroepen als getuige. Maar dat is niet waar, zegt hij. “Ik heb de politie verteld wat er gebeurd is en daarna nooit meer wat gehoord.” “De jongens waren die dag in de kuil bezig met stof kappen”, zegt Allain. “Tegen drie uur ’s middags hadden ze dritta. Dat betekent dat er meer goud wordt gevonden met de baté (goudzoekersschaal, red.); dat het eindelijk naar boven is gekomen. Op dat moment komt Karel Bouterse naar de kuil om de jongens weg te halen. Hij is een neef van de president en is altijd op Maripaston. Hij trekt zijn pistool en schiet een magazijn scherpe kogels leeg in de put. Bong! bong! bong! Niemand wordt geraakt. Hij zet een nieuw magazijn erin en roept mensen van Mozart te hulp om de kuil leeg te maken.” Zijn broer is er op dat moment nog niet, zegt hij. Die is met passagiers in zijn taxi onderweg naar Maripaston. Hij verschijnt later als de meeste goudzoekers al uit de diepe goudkuil zijn verdreven. Van een van hen krijgt Moen een emmer ‘stof’ aangereikt; aarde uit de put waarin hij naar goud kan zoeken. Met die emmer in de hand is hij op weg naar boven als hij zijn jonge broertje ontmoet.
“Hij heeft eerst nog gesproken met Karel en mannen van Mozart”, vertelt Allain. “Die zeiden dat iedereen weg moest; ver weg van Maripaston. Anders zou er geschoten worden. Na wat praten en roepen zijn we weggegaan, naar boven. Het begon donker te worden en we zagen bliksem in de verte.”
Five-shooter
In de minuut daarna gebeurt het. Allain ziet drie bewakers van Mozart aankomen en zegt Moen dat hij zijn auto moet halen. “Ik klim het laatste stukje naar boven met de pika. Terwijl ik dat doe, wordt er op me geschoten met een five-shooter. Maar niet raak. Mijn broer zet de emmer neer, steekt zijn handen op en roept: waarom heb je op mijn broertje geschoten? Dan richt die andere bewaker zijn geweer en schiet hem in één keer dood.” De bewaker van het eerste, gemiste schot is volgens hem Melvin E. De man die zijn broer neerschiet, herkent hij als ‘Poes’; de bijnaam van Mozartbewaker M. “Poes had een rood hemd aan, ik zag dat duidelijk. Hij doet zijn geweer omhoog, richt en schiet. Eerst dacht hij dat het een rubberen kogel was. Toen zag hij dat Moen niet meer bewoog. Hij was dood.” Heeft Moen dreigend gezwaaid met iets; een pikhouweel bijvoorbeeld? “Niets, hij had alleen zijn emmer. Die heeft hij op de grond gezet. De pika had ik, om het laatste stuk mee naar boven te klimmen.” De jonge broer tekent op verzoek een kaartje met de positie van zichzelf; de Mozart-bewakers, Moenga en de plek waar de put van de mijn zich bevindt. De scène speelt zich volgens hem af op honderden meters van de diepste put, bijna aan de rand waar de kuil begint. Ver weg van de plek waar het volgens de Mozart-bewaker en hun advocaat is gebeurd. Melvin E. is een bekennende verdachte. De vraag is waarom hij de schuld op zich zou nemen van iets wat een collega zou hebben gedaan. Is zo’n scenario niet vergezocht? Volgens een senior onderzoeker binnen het Korps Politie Suriname, die niet bij naam genoemd wil worden, is zoiets minder raar dan het lijkt. “In drugszaken gebeurt het vaak. Dan neemt één man de verantwoordelijkheid op zich om daarmee de rest vrij te pleiten. Bijvoorbeeld omdat een andere verdachte al een veroordeling achter de rug heeft en daarom zwaarder gestraft zou worden.” Bij het onderzoek is rekening gehouden met een vergelijkbaar scenario in de zaak Maripaston. Want niet alleen Allain King, maar ook twee andere getuigen vertelden de politie soortgelijke verhalen. Niet Melvin is volgens hen de schutter, maar iemand anders. Dat beweert ook een andere getuige, die aanvankelijk niet kan worden gehoord omdat hij met veertien hagelkogels in het Academisch Ziekenhuis ligt. Dat is de 24-jarige D., die volgens het Openbaar Ministerie later alsnog is opgeroepen om te getuigen, maar niet is komen opdagen. Als we hem na een eigen zoektocht vinden in de woning van een familielid in Aurora, zegt de jongeman niets van die oproep te weten. “Niemand heeft mijn verhaal gevraagd.” Hij stond ongeveer twintig meter van de plek waar de drie Mozart-bewakers stonden, zegt hij. “Ik stond boven aan de rand van de kuil en was net aangekomen om twee machines op te halen. Ik stap uit de auto, kijk vijf minuten naar wat er aan de hand is en: bam! Ik lig op de grond.” De situatietekening die hij schetst lijkt als twee druppels op die van Allain. Hij plaatst de drie Mozart-bewakers op ongeveer dezelfde plek, ver weg van de put. Een van de drie noemt hij ‘Poes’ en een ander Andy; een bewaker van gemengde afkomst. De derde man kent hij niet. Eerst wordt er geschoten op Allain, zegt hij. Dat schot mist. Dan wordt Moen boos en wordt hij vrijwel meteen neergeschoten. Een pikhouweel heeft hij niet gezien. “Hij had niets, alleen een emmer.” En wie schoot er? “Dat was Andy.” Vervolgens wordt een wapen omhoog gericht, naar de plek waar hij staat toe te kijken. “Bam!”
Verkeerd gereageerd
De rechtszaak is bijna vijf maanden gaande als op 16 april de beurt is aan officier van justitie mevrouw Lydia Ravenberg voor het requisitoir. Ze geeft toe dat het voor de eigenaar van de mijn moeilijk werken is met “batémannen die als mieren op het goud afkomen”. Maar daar is volgens haar verkeerd op gereageerd. Ze bevestigt de ‘waarschuwingsschoten’ van Karel Bouterse, die volgens sommige getuigen ook het latere geweld zou hebben uitgelokt. En ze betreurt het dat cruciale getuigen niet op de rechtbank verschijnen. Hun verhaal kan nu niet worden gecontroleerd en telt niet of minder mee. Dat geldt dus ook voor alle getuigen die beweren dat niet Melvin heeft geschoten maar iemand anders. Het dodelijk schot had kunnen worden voorkomen wanneer de bewakers zich net als andere collega’s zouden hebben teruggetrokken in plaats van op het gevaar af te gaan, vindt ze. “Een five-shooter wordt door jagers gebruikt om buffels te doden. Als je zo’n wapen gebruikt, kan dat alleen bedoeld zijn om iemand te doden. En dat gebeurde ook.” Ze eist vier jaar gevangenisstraf, waar bewaker Melvin E. zichtbaar van schrikt. Advocaat Karel Hok-A-Hin wil ontslag van rechtsvervolging. Melvin had geen keuze, begint hij zijn verhaal. Hij deed zijn werk en moest zijn collega beschermen. Dat allerlei mensen allerlei andere verhalen vertellen, bewijst alleen maar dat ze niets gezien hebben. Ze konden trouwens ook niets zien. Alles gebeurde meer dan dertig meter diep in de put. Daar was het op dat moment van de dag, in dat seizoen met zoveel wolken in de lucht, al bijna pikkedonker. En heeft Melvin niet zelf toegegeven dat hij geschoten heeft? “Het politioneel onderzoek in deze zaak is waardeloos. Dat is hard, maar ik moet het zeggen.” Melvin schoot nadrukkelijk niet om te doden, benadrukt de advocaat. Dat is een ingewikkeld verhaal. De bewakers van Mozart mochten die dag eigenlijk alleen met rubberen kogels schieten om de meute te verjagen. Alleen supervisor Melvin E. mocht scherpe kogels dragen. Maar eerder die middag jamde zijn wapen: het liep vast. Toen leende hij er een van een collega. Hij mocht aannemen dat daarin alleen rubberen kogels zaten omdat scherpe verboden waren. “Toen de heer King zo stil bleef liggen, was hij eerst verbaasd. De man maakt een grap, dacht hij. Toen pas realiseerde hij zich dat hij met scherp had geschoten.” Op de vraag hoe er scherpe kogels in het wapen terecht zijn gekomen, heeft de advocaat geen antwoord. Melvin E. ook niet en de politie evenmin. Twee dagen na het incident wordt de Mozartbewaker gehoord door de politie. In een eerste verklaring zegt Melvin het wapen te hebben gekregen van collega G., die hij later die dag heeft beschermd tegen Moenga. Een uur later zegt hij dat het misschien toch een andere collega was. Hij weet niet meer wie.
Vrijspraak
Op 4 juli wordt Melvin vrijgesproken. De rechter acht doodslag bewezen en neemt het de bewaker kwalijk dat hij niet gecontroleerd heeft of er scherpe patronen in zijn geweer zaten. Maar ze accepteert het beroep op noodweer omdat hij zijn collega te hulp zou zijn gekomen. Derhalve: ontslag van rechtsvervolging. Er is veel energie en moeite gestoken in de ontrafeling van de zaak Maripaston. Maar zou die zaak niettemin, vanwege de tegenstrijdige verhalen, getuigen die niet zijn verschenen en onopgeloste vragen, geëindigd kunnen zijn in een gerechtelijke dwaling? Op die lastige vraag kan officier van justitie Ravenberg niet ingaan, legt ze vriendelijk uit. Officieren van justitie bespreken nu eenmaal geen zaken met de buitenwereld; zeker niet zolang die niet volledig in hoger beroep zijn afgerond. Maar in het algemeen, los van deze specifieke zaak, is het wel een probleem dat getuigen vaak niet bij de rechtbank komen opdagen, zegt de officier. Ze kent de redenen: sommige mensen zijn in het binnenland aan het werk of wonen op andere adressen dan ze noemen. Anderen kunnen hun inkomsten niet missen of hebben problemen met vervoer. En soms worden getuigen minder vriendelijk behandeld, als hun verhaal niet lijkt te kloppen met wat ze eerder hebben gezegd. Het verklaart misschien waarom getuigen niet komen. Maar het neemt niet weg dat ze dat toch zouden moeten doen. Hun rol in de waarheidsvinding is essentieel.
Heeft u tips over het schietincident, mail dan naar: maripaston@gmail.com
Jeroen Trommelen is onderzoeksverslaggever van de Volkskrant. Zijn onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.