Wie wordt de baas?
Het was decennialang traditie dat voor de verkiezingen vanuit de deelnemende politieke partijen uitermate geheimzinnig werd gedaan over wie naar voren zou worden geschoven voor het presidentschap. Maar die traditionele opstelling wordt, ruim een jaar voor de volgende stembusgang, opeens ruw doorbroken. Iedereen wil president worden! Waarbij zelfs politici met een strafblad zichzelf een goede kans toedichten. Paul Somohardjo wil graag president worden in 2010. Dat is niets nieuws van de kant van de huidige parlementsvoorzitter. Hij roept maar al te graag dat het de beurt is aan de mensen die op hem lijken. En dat het niet per se de Javaan in de persoon van Somohardjo hoeft te zijn die het land wil gaan leiden. Een goed verstaander weet echter wel beter.
Ook Ronnie Brunswijk gaat voor het hoogste ambt. En hij schroomt niet om te suggereren dat hij Alice Amafo wel ziet zitten als baas van de Centrale Bank van Suriname. U weet wel, die jongedame die na een jaar als minister van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT) de laan werd uitgestuurd, omdat ze geen controle had over de boekhoudkundige activiteiten ten aanzien van haar eigen verjaardagsfeestje. De wegens drugshandel veroordeelde ex-rebellenleider denkt dat zij de financiën van het gehele land wel in de gaten kan houden. Gekker moet het toch niet worden!
En dan de VHP. Ook daar droomt men al van het presidentschap. Huidig minister van Justitie Chandrikapersad Santokhi heeft zijn belangstelling voor dat baantje nooit echt verhuld. In de wandelgangen van de partij kun je horen fluisteren dat vice-president Ram Sardjoe nog aan het wikken en wegen is of het presidentschap voor hem misschien een mooie afsluiting van zijn politieke carrière is. Maar ook anderen binnen de afbrokkelende partij zullen de komende tijd wel laten doorschemeren dat ze zichzelf het meest geschikt achten. Met een vernieuwingsbeweging die zich al jaren roert, doet de partijleiding er goed aan om bijtijds de gelederen te sluiten en met een definitieve kandidaat op de proppen te komen.
NPS’ers houden zich voorlopig gedeisd. Het zou tegen het zere been van partijvoorzitter en huidig president Ronald Venetiaan zijn om nu al te speculeren wie straks op zijn stoel mag gaan zitten. Zeker zolang hij zelf niet onomwonden heeft aangegeven niet voor een vierde termijn te gaan.
Wat het Megablok (NDP/DNP-plus) gaat doen, is onvoorspelbaar. Het presidentschap is een gevoelig onderwerp. Binnen het samenraapsel van partijen zijn veel kandidaten, waarvan volgens de laatste opiniepeilingen bij het volk ex-president Jules Wijdenbosch de meest populaire is. Maar het valt te betwijfelen of de NDP dat avontuur voor een tweede keer aandurft. Eind jaren negentig liep het immers niet goed af.
Uiteraard worden ook weer de namen van Rabin Parmessar en Jenny Geerlings-Simons genoemd. Daar lopen echter de niet-NDP’ers allesbehalve warm voor. Gemakshalve zou wel weer eens gekozen kunnen worden voor de traditionele tactiek: Dési Bouterse tot de verkiezingsdag de gedoodverfde favoriet laten zijn, om na het bekend worden van de uitslag toch maar iemand anders naar voren te schuiven. Zoals dat ook tijdens de laatste gangen naar de stembus het geval was. De trouwe aanhang van de NDP maalt er kennelijk toch niet om dat ze keer op keer voor de gek wordt gehouden.
Overigens kun je als Surinamer alleen maar hopen dat Somohardjo, Bouterse en Brunswijk het niet gaan redden. Gezien hun veroordelingen in binnen- of buitenland (en hun voor het overige ook niet zo frisse verleden) zouden we internationaal aan de schandpaal worden genageld.
Voor de kiezers is het natuurlijk prettig voor het invullen van het stembiljet te weten wie namens welke partij het land zou kunnen gaan leiden. Maar de over elkaar heen vallende politici lijken te zijn vergeten dat het nog meer dan een jaar duurt voordat de uiteindelijke beslissing valt. En dat er tot die tijd nog wel geregeerd moet worden. Met een parlement dat door de collectieve afwezigheid van assembleeleden nauwelijks functioneert en een ministerraad waarin menig besluit keer op keer wordt uitgesteld, maken al die zelfgeproclameerde presidentskandidaten zich niet echt populair. Het is uiteindelijk de kiezer die bepaalt wie de baas van Suriname wordt en daar hebben de politieke partijen zich naar te schikken.